
ji}.i A M B O
j<?74. Ambon gekomen » tot idcrs vcrwonde-
ringjßtfgeval, ’t geen van voomoemden
H^&idekker in tegenwoordigheid van.
v^pitioemden Henrik Lepper, Snyders ^ca
met zvn opgeteekende droom
■J^vergeleken wierd, zoo omftandig en net
overccn komende met dozen droom,
verhaalde, dat het al de toehoorders, als
geen reden daar af weteode te geven,
verm its by zoo grooten afgelegenheid
van plaats over zee , ’er geen heimclyk
veritand kon zyn, of iet gegift werden,
zecr verbaasde.
Op een andere tyd., of wel A. 1687,
is het gcbeurd dat de zejve Heer Jjsidek-
ker op eon ftuk lands van hem aan de o-
verzyde met eenige flaven om eenighout
te laten hakken, en door hier en daar tc
loopen, zeer vermoeid zynde , zich,v na
jaft aan zyn vQlk gelaten te hebben, op
een der gehakte balken ter zyden af van
’t volk , aan ftrand wat ter ruft met het
hoofd tegen een boom ncdcrley, al-
waar hy, door vermoeidheid in flaap gc-
raakt, begon te droomen, dat hy een
grootc Kay man, ofte Grocodil op hem
Zag aiinkombn , om hem te verilinden,
waar op hy in zyn droom verichrikt, en
de minen van vluchten willende maken,
en ontwakende ,bevond, dat hy maar even
{yds genoeg had , om zieh te redden,
vermits hy anders na alien fchyn van een
Kayman, die al zeer naby hem was, zou
verichcurd geweeft zyn. Hy vluchtte
dan, zoo veel hem mogelyk was, na zyn
voile, hen tot hulp roepeode, die by
hem gekomen , na vecl moeite den Kayman
gedood, en„ hem, zoo van die yerwonderensweerdige
vreeze in^eh fia^iiyndröom
<^^nronmVvCTMmii,ftaafide,
na dat zy hunnen Heer, zyn droom en’t
•gevolg van dien zoo kort daar op hadden'
hoqren verhalen. Ook ben ik geen half
quartier uurs daar nagevalligtedierplaat-
ze bydezen Heer gekomen, en heb den
gedooden Kayman noch zien leggen,en dit
verhaal uit zyn. eigen mond toen ookge-
hoord.
Nog . . D . Carpius, d ie in Januari 1681 als Prewonder
dikant in Amboina ten tyde;yan deHcer
|jj|L Landvoogd de. Vicq quam, ycrhaaldein
vanD. -t begin van A. 1Ö82 in een vol gezel-
Carpius. ichap, dat ’er in korten tyd, hoe vrolyk
Zy daar nu by den anderen zatcn, een
gvoote fterfte onder de Holtandic vrou-
wen, of juffers zyn zou, waar op zyn
Eerw. na de reden, hoe hy dit wift, al
lachende gevraagd, vermits’t gezelfchap
daar niets van gcloofdc j tot antwoord
gaf, dat hem dit, als in een gezicht,
tuflchen waken en flapen leggendc, nu
£Ycn zoodanig voorgekomen was, als
hem zeven jaar te voren diergelyk gezicht
in Banda ook voorgekomen, enna
dit zy» gczicht aldaar even zoo uit-
N S € H E
gcvallen was, en dat hy daar uit vaftbe-
floot , dat dit ook nu zoo uitvallen zou,
Qm dat alle die gene, die volgcnsditzyn
gezicht uit zulk een gezelfchap quamen
te fterven, van een zwarten hond, dien
hy daar ontrent zag, gebeten wierden.
Nader van deze juffrouwen daar te-
gcnwQordig, half uit nieuwsgierigheid,
en half uit vrepzevoor haar zelven, gevraagd,
wie ’t al gelden zou, zoo gaf
hy tot antwoord: dat hy een grooten
damp cn rook, als van flambouwen, uit
de ftraat van den Landvoogd, en daar na
ook uit die zelye ftraat een groote lyk-
ftatie had zien komen, waar ui.t hyvaft-
ftelde , dat dit het huis van den Landvoogd,
zonder te können zeggen wien,
vermits hy niemand gezien had , geldcn
zou. Daar op verder cenige vrouwen
noemende, die hy gezien had, zöotelde
hy by namen deze n^volgende op, Juf-
frouw Caheing, een Predikants weduwe,
Juffrouw Peregritms, een Predikants
vrouw, Juffrouw de Praat, huisvrouw
van ’t gewezen Opperhoofd, tot Boero,
den Onderkoqpman de Praat, ccn van
zyn eigen voordochters een Juffrouw
van zo jaren noch-vryftcr, Juffrouw Vosmaar
^ huisvrouw vanD. Fosmaar^ en Juffrouw
Dimer, zyn vrouws eerfte mans
voordochter, enjuffrouw Vmk een Predikants
vrouw, alle de welke te dier tyd
nog kloek en gezond waren.
Korten tyd , en geen twee maanden
daar na, nam dit werk zyn begin met 5
zoontjes van des L^ndvoogds zoons weduwe
j die in de zelve ftraat, en zeer
digt by *t huis van dien Heer woondcj
w e l k e . drie binnen een maand ftierven,
en ’s avonds met-flambouwen begraven
wierden , ’t welk geiciued zy»£ zey
voornoemde D. Carpius, dat dit de rook
en damp was, dien hy gezien had in de
ftraat van den Landvoogd. Zeer kort
daar op ftierf des Landvoogds vrouw,
die met veel ftatie begraven zyndc, zoo
zey de Heer Carpius dit,de zelve ftatie tc
zyn, die hem in dat gezicht vertoond
was. Daar op ftierf Juftrouw Caheing, en
Juffrouw Peregrinus kort daar aan , ’t
geen onder de andre meegenoemde Juffrouwen
zoo aj cenige bekommering be-
gon te baaren. Zeer kort ’er aan.yolgi
de Juffrouw Venk, en eene Juffrouw
Hellemus (hoewel onder ’t getal niet ge-
noemd) D. Hellenius vrouw, na wclkers
I dood D. Carpius by Juffrouw Vosmaar
quam, en tegen haar in prefentie van
I myn huisvrouw zcidc, Jufirouw Vosmaary
j nu Juffrouw Hellenius dood is, hoeft
gy niet bevreeft te zyn, want dewyl ik
j haar in dat gezicht maar van agterenge7
zien heb, en gy van ftatuur malkande-
I ren zeer wel gdykt, zoo heb ik gemeind,
c&t gy het waart, doch pu i>y
;.de
*674-
Z A A
1667. de uitkpmft bevonden, dat ik haar, eri
nie|iu, gezien heb > vooral egter begon
di^erk by de JufFers te klemmen, toen
zyn eigen dochter kort daar aan ltierf,
waar door dan cindelyk de twee laatfte, de
Juffers de Praat en Dierner, die reeks
haar hebbende zien voorgaan, hoe ge-
zond zy ook waren, by de minftehoofd*
Eyn of andre geringe ziekte, aanftonds
egonden melancolyk te werden , en
zieh in te beeiden, dat zy ’t mede niet
lang maken zouden, hoewel zy toen nog
f \ niets, dat na de dood geleek , gevoel-
K E N. 143
fteide, een hoofd als twee hoofdea en 1674»'
een aangezicht als twee aangezichten,
doch meell: aan de eene zyde, Zeer bloe-
dig,.cn bruin-rood gezwollen had, pui*
lende het eene 00g uit haar hoofd, zoo
dat zy ’er yflelyk uit zag , en onkenbaar
om aan te zien was. In dezen ftaat nog
twee dagen, en t’cenemaal buiten haar
verftarid biyvende, iszy, de laatfte van
dat genoemd getal Juffröuweh jr'op den
vyfden dag van haare ziekte elendig gc-
ftorven. Al ’t welk my van myn hnis-
yrouw,die ’t een en ’t ander bygewöönd
heeft, (en die mede vreesde een van de
Juffers, die zyn Eerw: gezien had , te
zyn,- hoewel hy -haar van het tegendeel
verzekerde) en ook van verfcheide andere
vrunden, die dit mede gehoord en gezien
den. Kortfldaar' aan, of z of 3 weken-daar
nä,wierd Jufffouw de Praat, anderszecr
gezond en vroly k van geeft, zeer fchic-
lyk ziek, en was binnen z of x dagen een
lyk. Onder de ziekte, en na de dood van
voornoemde Juftfouw, wierdde Tuffrouw
JDtemer zecr droefgeeftig, en beeide zig
nü en dan al vafter haar kort aanftaande
' dood in j, doch, door haar jongheid en
vrolyken geeft. dit dan weerverzettende,
en verwertendej geloofde zy, dat haar
vader ’er haar maar mede onder genoemd
had, om haar behuwdc moeder, die van
haar zoo veel hield als of zy haar eigen
dogter was, vermids zy geen kinderen had,
tebedroeven, vermits ’er in dat hu we-
lyk van haar vader en moeder de befte
overeenkomft niet was, gelyk zy dit
. menigmaal tegen myn, huisvrouw ver-
haald-heefrv | s ■
Aldus am gefu:ti
-fen ftellende, zoo wierd zy in die
meining te meer geftyfd ," om dat zy
nog wel twee maanden gezond en fris
bleef, weshatven zy'vaftftcldc, dat
haar vader mogelyk, tils met Juffrouw
Vosmaar, haar in de plaats, van een ander,
die ’t wezen moeft, kon gezien
hebben j maar de tyd leerde kort na
deze, haar gedagte, dat haar vader niet
gedwaald, doch haar wel regt moeft
gezien, cn in haar perzoon noit gedwaald
hebben:, want zy, ontrent drie
maanden zwanger zynde, ging met haar
man,(gelyk zy wel mecrmalen gedaan had)
uit ryden te. peerd, waar van zy, ’s a-
vonds t’huis gekomen zynde, over eenige
onpaflclykheid klaagde, die zieh ge-
hebben, menigmaal verhaald is.
By de Heer de V'tcqs tyd hing patiLi.’
ganlch Amboina aan een zyden draad.'ma’s ver-
want zekere Pati Lima, een CJhri-raadA.
ften, doch daar na tot. den Ko-1^ 0,
ning van Ternate • overgcloopen y en
Moors geworden, bragt hier A. itf8d
een brief van den Koning op Hila, die
HaJJan Soeleyman zeer plegtelyk onder
een geelc zonnefcherm, cn in ccn zilve-
rc fchotel, met een geelc zyde neusdoek
bedekt, inhaalde, en in de Mafigit of
hunnen Tempel bragt, al het welk eeri
getrouw Inländer, Healcjfi genaamd,aan
. ’t Opperhoofd , de Heer van l\hye‘'% nagts
\ welh.ekead maakte} doch alzoo hy zeer
1 veel eyereri 6M6T%ez6n Hajfdn te broejen
had gezet , zoo gaf hy ’er geen kemiis
af aan den Landvoogd, cn lict den andren
heel tot een miskraam begon te ftellen. j
Zy deze onpaflelykheid, vermits die niet
zeer ncep, tc weinig agtende, ging dien
dag noch al over huis, even of haar niets
fchorte , waar op zy dien avondj; vän
een zware en brandende koorts aangetäft,
te bed moeft gaan leggen ,die haar daags
daar aan buiten verftand bragt ¿"en
de ftofFe, die de natuur benedenwaards
moeft afgezet hebben, opwaartsvdreef,
en niet tegenftaande alle middelen na ’t
hoofd deed flaan,zoodanig dat zy de derden
dag, alzoo de quaal na geen middel lui-
ook maar ontvlicden, ja ’t was hön-
derd tegen een, dat men (op een tweede
waarlchouwing van die Inlanders aan den
Landvoogd zelf; dien fchclm op Ha-
toewana, b f, Zoo andre willen, op de
Bailcoe van Roemäkay, noch kreeg.
Hy wierd cerft de borft opgefneden,
en ’t hert uit zyn liebaam gerukt zynde,
in zyn aangezicht geflagen, waar over
hy zyn kop nog fchudde (zoo myluiden,
die daar by ftonden, en dit. aanzagen,
gezegt hebben) en toen gevierendeeid,
gelyk wy eldcrs breCder zfeggen.
De Raad over ’t gedrag van Hajfah
Soeleyman, hier ontrent gchoüden , zieh
nader beraden hebbende,en inomvragege-
■bragt Zynde, of men hem niet na Batavia /
behoorde te zenden, zoo vond de oude
Rumphius, bedugt vöor opftand om zy-
nen grooten aanhang, veel zwarigheid
hier in. Van Ikye, die veel belangvby
zyn verblyf alhier had , was van dat Zelve
gevoelen, welken ook eenige andere
toevielen. De Heer Landvoogd ftem- tyaäria
de wel om hem op te zenden) dochHaffan
was toen al verzekerd, dat de meeftevcelded
ftemmen voor het tegendeel lagen. Daärhad»die
zyn ’er ook in die tyd geweeft, die wel™Cge^ J
H h 2 mein- lict.