
144 B E S C H R Y V I N G E v a n
Amec gezien ,; die , een moord begaan
Jobbende , om aan dat vleeich eens luftig
zyn hare op te haalen, en daar over
'ß gevangcn, en gepynigt zynde, niet het
p minfte,maar toen men eindelyk zyn hair
ail need, alles bekende :y -gelyk wy hier
na die geval breeder zullen melden.
Ik heb eenige jaarcn te:yppren een in-
landfchen Vaandrig gezien, die behen-
dig zyn vrouw vermoort had j dog’t
ouam-egteruyt door een pude vrouw,
aie gezien had, dat hy haar de keel af-
fneea, het bloed in een teil ving, en ’t
lyk diep in de nagt met een ilaaf na’t
ftrand in een vaartuig bragt, en met eenige
fteenen diep in zee wierp.
Zo ras het dag was, yraagae hy ider
een, of zy zyn Vrouw niet vernomen
hadden,en maakteeen groot misbaar, zeg-
gende, dat zy na ’t ftrand, dat is , om
haar geyoeg te doep ( alzo zy geen ge-
makken hebben) gegaan, en daar zeker-
lyk van een kayman verflonden was,
Dit fleurde zoo Wat Hehen*, tot dat
deze oude vfouw, in’t cerft bekommert j
om’er zig mede te moejen , alzoo hy
een wraakzugtig menfch was, daar van
kennis aan den Fifcaal g a f, die hem en
zyn ilaaf deed gevangen neemen. De
ilaaf bekende het ten eerften,zeggende,
dat zyn meefter het hem geboden , en
hy maar gehoorfaamt had. Dit wierd
hem voergehouden’, maar hy lachte daar
mede , vragende of men de getuigenis
van een ilaaf tegen zyn meefter mogt,.
o f kon-.gelooven ,*en zoo dat doorging,
dat dan een ilaaf altyd meefter van zyn
meefters leeven was. Men hield hem
voor, dat het zekere vrouw.gezien had?
dog hy Iqochende alles met ityve kaken.
Daar pp begon men hem. te pynigenj
maar hy fchreeude zeer over a l’t ge-
weld,dat men hem tegen alle regt en reden
deed, hem pynigende Pyer een zaak,
waar mede hem zyn eigen ilaaf, en een
vyandige buurinne belehuldigde, en ei-
fchende in ’t midden van de pyniging, dat
men hem het Corpus dtlifti , of ’t dood
lichaam(want die vrouw wi ft niet, waar
hy, ’er; mede gebleven was) aanwyzen
zou. Dit kon men niet doen, en men
vond zig met deze zaak verlegen, tot,
zoo verre, dat de Landvoogt al begon
te fpreken van hem op vrye voeten te
ftellen.
Myn voorzaat, toen een van de Le-
den van het Gerecht aldaar , wetende,
wat vertrouwen de inlander op zyn
hair heeft', zeide tegen den Heer De
Haas: Myn Heer , ik iveet nog een mid-
del , dat wy eerft beproeven moeten , eerwy
hem los. laten, en ik verfekere UEdd. dat
hy zyn hair zoo ras niet quyt zal zyn, of
hy zal het y indien hy 7
bekennen.
De Heer D i Haas lachte hier mede,
en zeide dat zulk een forfche vent, die
de zwaarfte , en zelf nieuw uitgevonde
wyzen van. py niging had können uyt-
ftaan, hen Over dat iniddel maar beipot-
ten zou,dog op het anndringenvanmyn
voorzaat, wierd het by den Raad egter
goed gekeurt, en deminp gemaakt om
het te beginnen. Hy zag'den Chirur-
gyn met een groote ichaaf klaar ftaan,
en vraagde, zo als hy ingebragt wierd,
wat dit zCggen wilde, en wat diewondr
heeler doen zou. Men zei,' dat die ge^
komen was, om zyn hair af te fnyden,
op dat men hem eens zonder hair pyni-
gen zou. Hy bad hier af verfchoont te
mögen zyn, en bekende alles, gelykhy
ook in myn byweefen gerecht, de rechte
hand afgekapt, en uit inzigt van zyn
heeriyke daaen , in dienft van de £.
Maatfchappy dp Java bedreven , zeer
genadig onthalit is.
De Landyoogd De Haas ftond over
dit geval vertaaft, om dat zulle een geringe
zaak van zulk een grootenuitwer-
king wasj en men heeft na dien tyd alle
misdadigen, die onder ’t pynigen niets
belyden wilden, ’t hair afgefneaen, ge-
lyk in’t jaar 1704. äan dien Koning vän
Ämet met het zeglvMe lgfieiv' o'l g■ ge lchieId
is. |
De inlanders hebben niet alleen een Groote
groote glorie in , en agting vpor .hun agting
hair , maar mep kan hen (van beide 1
geflagten geen grooter fmäat öPhdön
aandoen , als dat men nen ’t hair affnyd,
gelyk dat by. meer andre Volkeren van
ouds her een groote fchande was)
niet alleen , om dat zy op ’t. zelve zeer
mopdig, maar opk om aat zy van ge-
dagten zyn , dat ’er eenige geheime
kragt in verborgen isj hoewel ik’er, onder
hen noit een gezien heb, die ’er iets
meer mede , dan een ander, uitrechten
kan. En dus lchynt het my, dat hen
iets van Simfoms geval bekent moet
zyn , en dat de bloote inbeelding het
verdere in hen uytwerkt. O f ’cmoeft
wefen, dat zy ook iets van ’t geval van
dat purper-hair, de ftut van Nifüs Ryk,
dat zynDogterScyliahem aflneed,waar
door hy zyn kragt en Ryk te zamen
vcrloor, en waar af Ovidius inzynHer-
fchepping L. 8. Cap. 1. vs. Z2. ipreekt,
gehoortmogten hebben, dat egter-niet
te denken is.
De Ämboineeien gelooven ook, dat, Andre
wanneer een vrouw, fwanger zynde, pf voor-
in de kraam , geftorven is , zy in e en ^ 1^
Ppntiana verändert, waarj door zy een inlanders
fchim j gceft , of een duivel veritaan, Byge-
die met zeer lange hairen dan hier danloove*
daar vliegt, enfweeft;, endatzy, de
boomen tot ruft-plaats hebbende , in ’t
bofeh in d’een of d’andre der zelve blyft
■ han-
Wegens
dePaatiana.
' A M B
hängen 5 ja dat men haar daar haarkind
höort beweenen, en het kind met haar
fthreyeri. Dat zy ook als een vleeder-
muis in de dorpen , om na haar man te
zppken, omzwerft.
Om nu te beletten , dat zulk een
vrouw in geen Pontiana verändere, zyn
zy gewoon deze middelen in ’t werk te
Sellen.
Men legt, voor ’t begraven, en by ’t
Seggen van zulken vrouw, onder ieder
yan hare oxelen een hoender-ey, op dat
zy ,die na der Amboineien geaagten'anders
zou willen vliegen , belet werde,
dewyl zy , d|e eyers pnder haare oxelen
vofelende , zig inbeeid, haar kind
onder haar armen te hebben,en bevreeft
is ’t zelve, als zy maaf begon te vliegen,
te zullen laten vallen, wäar door zy ge-
noodzaakt word ter plaatze, daar zy is,
te blyven.
Ook fteeken zy tuflehen de nagelen
van handen en voeten zoo veel watte ^ öf
kattoen, als ’er in te krygen is , en dan
in ider nagel een fpel tot de kop. toe.
'Daar na netnien zy touts-kopl, en Bo-
bori (anders Borri Borri, of Indiaanfche
Saffraan) *t welk zy zamen gewreven,
en gemengt Hebbende , maaken ¿y daar
Van een kfuis op ’t hol ‘der voeten.
.Dan nemen zy | een Koeio , of
läng iny-gras, in zyn zaad ftaande ,' en
.mäkeri daar van ftnkken krüis-wys, aan
'ider oor een , binden de beenen op de
kuiten, of in ’t midden, met een barid-
je te zaamen, en leggfen haar Zob in de
Kift.
Den derden dag na de begrafenis ver-
ryft zy (na hare gedagten) ’s nagts tert
twaalfuuren van den dooden, riektaan
haar grooten teen, en zegt: Ik ben geftorven.
Daar na ftaat zy op, gaat na ’t
hüis daar zy geftorven is, blyft daar een
uur of twee , en keert dan, weer na ’t
graf, zonder imand wäkende te vinden,
en daar na hoort men niet meer van
haar.
De reden , dat ik aanftonds Zeide,
zonder iemand wakende te vinden , is
deze. In ’t algemeen is ’t een gebruik
by de Amboinefen , ook by de Baliers,
Macaflaren , en de meefte andere Indi-
aaniche Ingezetenen van Amboina (verr
mits die alle de-Pontiana gelooven) dat,
zo ras zulkeen vrouwe, of ook wel eenige
andere doode , begraven i s , de
vrinden, afleggers, of bekenden vahde
overledene , feven dagen in ’t fterfhuis
waken., het bed , waar op de doode
plag te ilaapen, volkomen opfchudden,
' als of die nog leefde 5 ook bereiden zy
eten, dekken een tafer, fetten die met 2
brandende kaarfen voor'des zelfs bed,
en eenig water, zo om te drinken, als
om de voeten te waflchen , ’er by.
II. Deel.
O I N A. 445*
Dit alles doen zy 9 om dat dte ziel van
dp verftorvene, häre vrinden , en fauis*
zo niet könnende vergeten, hen dan nog
komt bezoeken, en zien,ofzy aan haar
wel gedenken, en .’er nog wat werk
vap maken. Zo zy dit nu niet bevind,
meenen zy , dat haar geeft, nadefchei-
ding van ziel en lichaam jdaar over gaat
knagen, quynen, en over deze kleinagting
en blydichap over haar dood, zo geltoord
is , dat zy geftadig by hen zou körnen
wären om hen te plagen.
Dit doen zelf wel Chriftenen , hoe-
wel zo geheim, dat ’er niet agtertekörnen
is 5 ja Willen voor geen anderen,
dan die van dat zelve bygeloofzyn, we-
ten , dat zy van dat gevoelen zyn. Ik
weet gevallen, dat zy zelfs defeengene
Nederlanders, zeer bemind onder de
Baliers, en Ämboineeien, na hun dood
op zulk een bygeloovige wyfe dooi* die
in ’t fterfhuis overbleven , wilden behandelt
hebben , Waar toe, verfcheide
Baliers zeer iverig hun dienft aanboden 3
maar des overleedens vrinden 4 dit ver-
fbejende , toonden hen hun droevige
blindheid van verftand, en overreedden
hen zodanig, dat zy met fchaamte (im-
mers in fchyn) daar van afftonden, -Hoe-
wel .zy naderhand daar over aan anderen
zig zeer verftoort toonden.
Als ook een kraamvrouw ziek is, ko-
men de AmhoTnefen , en veel andere Na- Byge-
tien, hoewei zöo heimelyk, als’t mo- loovige
gelyk is, opeen tyd, dat ’er niemand in '
de Kerk is , het fand der trappen van den
Predikftoel ergens in veegen, en gee
ven dat de fieke in , meinende , da*
daar eenige heiligheid in verborgen is,
om dat het van de voeten van den Pre-
dikant gekomen is. Daar boven belo-
ven zy, zo de zieke opkotnt, zekerge-
tal brandende kaarfen in de Kerk te zetten,
hoedanige beloften ook wel op de
behoüden reile van dezen of genen Chi-
nees, gedaan, en in de Maleitfe Kerk
by myn tyd , zonder nogtans de daders
fe können ontdekken , gevonden zyn 3
van ’t welk dewyl men bevond dat Jan
de Maris, in myn tyd Kofter dierKerk,
of door flapheid, o f door bygeloof, of
door winft, die hy ’er af trok , of mo-
gelyk wel door dit alles te zamen, oor-
zaak was , Zoo is hy daar over afge-
zet.
Indien ’er een Raven over hun huis
vliegt, en zy dat zien, zoo roepen zy
aanftonds, Makan tahi, dat is, vreetdrek ,
meinende vaft, dat ’er anders in dat huis
een ft er ven zou , en dat die Raven
quam,om daar op te aafenj dog dathy,
dit hoorende, aanftonds voort moet, en
daar door die anders zekere dood alzoo
belet, en voorgekomen word.
Deze zelve manicr van fpreeken ge-
T brui- >.