
io 8* A' M B O
i^37- weegs te gémòed gingen, in ’t Kafteel
v o o r Heer Opperlandvoogd gebragt.
Zy -beiden tot vérichootìing-, dat zy
yroesderi gevañgén na Bhtavia gevoerd té
Werden, volgens, de loopende geruch-
glften,. en- dät zy-dbor de opfchryving der
zielen, door D. Vertrecht,, in die vreeze
nog meef verfterkt waren * vocgende
daar nogi verfeheidé zaaken by* van
weinig belang, die hier op uit quamen :
i- Dat Radja Soya * aan de Pas Zynde *
door den jegenwoordigen Landvoogd zeer
■ yerágtelyk bejegend, en van taf el wegge-
jädgd was. ,
z Dal de OrängKajen van Way en Ba-
, guala ,- vdßgezet waren. 3 Dat Gyiebi Laurdhs Márcus, Hoofd
van Hative, op Kekng byna eveneens
géhandeld had.
4 Dat zy niet altyd, als tot nog toe, nagt
en dag panggayen konden, terwyl hunné
vrotíwcn en. /änderen , hottger leden. .
f Dat y . als Ier eenigt fcbefipers op de Coracora’s
ontbraken p zy door ,de Neder-
lahdíche Officiérs met den blooten degen
over boord gcjaagd waren ¡ Om diete gaan
roepen.
6 Dat zy zeer quade gedagten. over */ op-
fchryven van dl hun volk hadden. ■. 7 Dat men hem dwongin de predikatie te
komen, fchöon zy iet noodigs te doen had-
. den.
8 Dat de Kooplieäen hen in 7 wegen zeer
vee.l te kort dcden.
Op alle, welke zaakenzy beho.orfyke
herftelli'ng van: zyn Edelheid verzogten.
Zy wierden alle in genade aangenomen*
do’eh met een ernltige vérmaning van
zieh voortaan voor zulken ontrouw te
wagten* en met toezegging, dat inen
alles na vermögen tot hun genoegen in-
fchikken zóu. Zy bleyén voöreerft nog
boven, alzoo zy geen andre huizen be-
neden hadden * dog Beloofden hunne va-
ftigheden af te Werpen.
’rßiflyk Die van Loehoe verzechten, dat dog I
de^Loe-2^ Adelheid op Cambello körnen, en
hodipe- den Kimelaha, die «zieh daar. weer fterk
fen vfer- mäakte* aantaften wilde * dog, hy oor-
wór?en- deelende* dat hem meer aan de behou-
denis van Honimba* en aan de verdel-
ging van die van Hatoeaha gelegen was,
vond goed die laatfte eerft té gaan ver-
neftelèn, om de eer ile zoo veel eer onder
’s Compagni« gehoófzaamheid te
breiigen.
Hy vertrok dan in Maart metdeHee-
Jjgj ren Cdan en Deutecom, met Jzvne gan- •
fehe mágt van fchepen, en met 8 Cora- !
dora’s van ’t 'Kafteel, ¿n quam dèh f
voor ’t ftrand van Hatdeaha
Daags daar aan landdè' zyn volk, i o 16
koppen fterk* die hy in.drie troepen ver-
N S C H E
deelde. De Majoor du Camps had den 1637.
voortrpep, en trok den Berg op fia ’t Verove-
¿orP„ Cabauw, dat zy verlaten voridén.S§van
Derhalven togenzy m C.?ylolo, op eericníS,'
ontoegankeljrk gebergte, met fmalléwe-lo.
geni geigen, alwaar zy over fcherpe
klippen moeften klauteren. Dit dorp
was zeer fterk, met drie hoogetriuren
van op een gekgde kraalfteen befloten',’
waar uit de vyand met baffen en roersfet
op ons fchoot, en met haiagajen en ftee-
neq wierp. De onzen, egter tot in de
derdc beielianzmgdootdriHgende,vönden
daar een groot plein, en veel fchoonc
huizen, alwaar zy de vyanden dwongen
hol over bol agter af te lprihgen) Wilden
zy hun leven door de kling niet ver-
liezenl Men verbrandde die huizen,
floopte de munren en veftmgen, én tiárii
zyn ruft daar na weer iw CabauWy ddar
men dien nagt bleef. *
Den 6 dito Iiet rneri CabáuW inet- een
Compagnie bezet, men trok landwaard
in, en quam eer men het dagt voor A-
Iacca, hunne hoofdvaftigheidi ilog daar
wel wat anders als voor Cabäuw , en
Caylolo, te doen. Zy moeften hiermal-
kandéren met rotangen tegen ’t gebergte
ophalen, eri mén kon, als men nü
ftormen zou, naaulyks ftaan. De vyand
wierp hen zoo fterk met fteenen,’ datzy
van boven na beheden rolden'. Zy I
wierden ook eindelykj met véVllra van
f dooden, afgeflagen, en hadden veel
gequetften, waar onder vcrfcheide Offi-
,cicw. ä
Mén trok dra hier af na CabamSr, en’ ’¿Bedr-f
verder na beneden, latende dit land omderAKoe-
geen Volk van ons aan deze neften te
gen, aan de Radja’s van Sahoelau, Somier,
cn Sifeoeloc ovei-, die in körten tyd .
1«,koppen, en veel buit van gongen en
porcelyn kregen, waar hiede zy ten eerften
na huis wilden, oth daar over hunne
vreugde-fpeelen tß hebben, dar-men
hen moeft toeftaah ' werdende Voor hun
vertrek alle vrugt en nagelboomen, daar
men maar by komen kon, bedofven;
waar door die vaft Hatoeaha eindelykge-
’awongen.wierden de vréde by zyiiFAel-
heid te komen verzockeñ. Dit deden Veiaoik
60k de Chrifteñen van Oma, eil vari™4'
Noeflalaoet, dög de laatfte zeer b e d r ie -S ^
gelyk, alzoo zy Kimelaha Loehoe lieten Oma, én
weten, dat zy ait ifiaar in fchyn én ifjtNoeiTa-
vreeze vóor dé Vfoot dcden? doch d?t¡,oet ,
zy na ’t vertrek der zelve Weer ¿oed Ki- '
melaha's zoudefi zyfiV
Die vafi Aláng eh Liliboy fieten ook
blyken, tot de vrede genegén te zyn j
doch alzoo zy den Matakau niet die Van
Hitoe gedronkeh, én zieh fterk aan: hen
verknogt hadden, was men daar nog zoo
haaftig niét Iriede j maar hy verzoende
zieh met die van Thiel, alzoo dip töon-
den
m 29^ a . At6tf.
den .door den Kimelaha tot allés gedwon-
gen te zyn.
Die van Haroeko* Samet |‘ Karihoe*
jAboro en Öina, veriogten ook pardon*
toonende hoe de Kimelaha ’t jaar te vq-
ren hen overvallen, en in Pecetnbfefige-
dwongen haid de Reduit op Omáitcíleg-
ten,waar op zy nn,bnder een zwttté bé-
dreiging | hi genade aángenomeh wicTdéñ.
Enäie Daar 'óp bragten zyf dé Hoofderv vsüa dé
jlle bi^c- Mooren, te weten -de Koning van fl^-
toeaha*en. huimet^^voorfiaarnfte Sedg-
' adjiVy^oor-idén'Héer, va» Jbtémeúyfmt
hy mede op den zélven grond bege-
nadigde, belovende zy voortaan alle ge-
.hoorzáamheid, en hunne nagelet! äan.de
E. Maatféháppy te zullen leveren. f ;
[ Na deze vérrichting* en bevrediging
¡ vau\’t ganfeh Eiland Oma,, vertrok Zyn
Edelheid met de VÍoot na Höriirrioäial*
waar hy den 3 April in dé bögt vari Papero
quam, hebbende pas te voren ook
die1 van . Noeflalaoet, die medé al de
fcHüld op den Kimelaha fchoven, in ge-
nadé, op dien zelven grond, als die van
Oma, aangenoméh.
: Eihdelyk quamen 09k die.van Ihama-
, höe, klageriae dat zy niet wiften waar
zieh te keeren , alzoo de Konirig van ¡
Temate , en zyn Stadhouder, héu tot
eehoorzaamheia gongen, en ,qndertuf-
föhen de E. Maatsfchappy ook wilde ge-
hoorzaamd zyn, zeggende dät z f ^el
genegeil Varen de oude contracten tc
vePnieuwen. Mefi -vond dan goed hen
teil dien éinde aan ’t Kafteel op den aan-
- flianden land-dag té doen komefi.
. kädia : Radja ochaba, die zieh zeerjftändya-
Toehaha ftig gedragen had, -wierd van zynEdel-
ßmtyn heid zeer geroemd„en met eenfiieuwén
K o n - hoed, en gouden hoed-band met lette-
ten; refi befchonken. , ' • .. .
Daar op wilden de Kafteels Coracora’s
weer na huis alzoö zy iiu een
maand uitgeweeft wären* doch de Heer
van Diemen haalde hen wakker over,
om 4 4 zy zieh hier in zeer ondankbaar
drq^gen, dewyl ky hén van ryft, |n
arák vöörzien had. Dit deed hen ver-
zoeken om vergiffcnis, onder belöften
dat zy zyn Edelheid, daat ’t hem ge-
liáfde, zouden volgen. ¿ ;
•Sibori ^ Den 1 iA p r il vertr0k .de Opper-
byde landvoogd van voor Papero’s bocht. efi j
Heervmi^ajjj den j ^ voor Luciéla ten anjker, |
Firfdi? alwaar hy den Ternataanfchen Capiteiñ
nen. ~ Luoet, Kaitsjili Sibori$ met briéven van
yolmagt van den Kojiing, ?n van den
nieuwen Xemataanfehen
Broekom, aan zyn Edelheid zorni, als
hiede met brieven van dien Kohyagaan
den Kimelaha. Hy quam ,90k ¿ k t laft
öm Leliato te lichten, en tuet den Opperlandvoogd
alle quaadwilligen té ftraf-
fen * öok vérmáaipé de jKöning, dat
K |E ? N; .
zyn--Edelheid zyne ondciddnch verfchov 16^7*
nen wilde, alzoo zy geen fchfild had-
den* maar alles den Kimelaha te wyten
was * en verzocht hetp eihdelyk met zy- Metver»
ne Vloot ■bi Xbrnate te kohlen * om lieih
tegen den Tidorees eq Spanjäärd te hcl- j es k0-
pen. •• . g • = Vf ■-i; f^ nings.-- ,
Mbn zond dezen Capitein flqoet, Sibo.| Leliato'#
ri met eCiime fchepen en Göracöra’s -sf J h 1-Gammafofigi j kw- aa-t1* na toe hien oörk-tt rdeaaart ,on-
Leliato (Mitböbd * die, na langzariimelem,
nög qfiai» öih; ’s Konjngs Brief te hoo-
ren* döch hy bragt foogewapende mannen
mede., makende aaar in *t bolch
nog veel kroqime fprongen * d?n, dat ’et
te veel CoracBrä’s* däfi, dat die fcheperi
hem in de weg, dan, dat de Löehoenee«*
ieft in'de yraperien waren, zö dat hy einde-'
lyk nog onVferrichter Zake; heben ging !
zonder zieh aan ’s Körtings briet, en
noch minder aan Sibori, te kreurien.
DäiU- op -Ilet de Heer Wan Diemen alle Ltfciäafe
de veftingeh van 'Luciela afwerpeh,vefingei*
lichtte 'de bteetting, 'en 'vertrok deii ¿4afgcbro- ■*.
April ha Hitoe , waar hedn hy de tivee en*
aaneen geketende’ OrangKaja’s, Käkia-'
li en Tamaießy ook had doen breiigen,'
om te zien, of men' dat land toen in drie
partyfchappeh verdeeld * door hen weer.
kon bevredigen. ^
Zyn Edemeid liet., als hy op Hitoe DeHccr
gekomen.was.j al het yqlk! yan de-Honf vanpie-
gi 4fiet paiqngs en bylen te land tfeden, me°*
bin äari de' Hitoeefen te toonen, dat hy
*t meende*' fen dat ;het hem ernft was*
en dat , zbo zy niöt ipoedig af wilden'
körnen* het hunne boomen1 gelden zou.
Op de bede der ÖrangKaja’svanLey-
timor wierd dit nog watuitgefteld. Men Ontflaa?
zond boden na Wawani* dog al vrugte- Taraale^
loös, tot dat ’Tamaleß ontflagen zynde, u .
Boven By hen quam, en hen verzeker-
de, dat zoo zy af quamen, ook Kakiali
zou herfteld werden, dög inen xiioeft ■
die yan Cäpaha daar over eerft fpreken ?‘
die dit mede [toeftonden, waar op den 3 :
May de vöomaamfte OrahgKaja’s van /-•
Wawaiii voor Zyn Edelheid veifchenen^^j3^ ^
verklatende alleen, om ’t geyangen ’
men van bare twee Hoofd-OrangKaja’s Wawani
gevlugt te zypr dat ook de Heer Gyfähaf
op Hila A. ' iö3f göwecft zynde , hen“ en’
niet öeris geweeidigt ljiad , daar over te
förekenjbehalven dat §ok Cajoan, tegen’ . ;
de wetten en gewoontirn v^n ’t land, door Y •
de Hollandei-s Capitein Hitoe gemaafcy ■
was * dat zy, zoo deze zakeh herftetd
wieideri in vriendfehap met de E. Maat-
ichappy Ipven .wilden, vei^oekende dat
Kakiali,op ^unneh feeftdae tfiede na bor
ven mögt gitan. Zyn Edemeld niet ge- Door de
negen* Kcm noch mVryhbid te ftelIen,Heei van
zeide dat .dit nog niet wezen kön , dat ^ ee^_n
hy eerft Öp den algemeene land-dag aangen>
’t Kafteel .verfchyrfcn , cjfi daar moeft fors beve}
0 3 ge