
B E S C H R Y V I N G E v a
van Ternate, (waar van wy in dezakcn
, van dat Ryk, gefchreevcn hebben, cn
B van welke wy in die vän Amboina nog
verder, fchryvcn zullen) zyn z y , heulende
inet zyne vyanden, door onze
wapenen zeer vemedert , en eindelyk
gedwongen , om zig A°. i6 y j. weer
Vcrandc-met ons te bevrtedigenj dog zo , dat
ringyan zy te gelyk van ’t gezag der Ternataan-
Boero 's fche Kimelaha ’s ontflagen jj en onder
daagfe" ^en krodvoogd van Amboina,- alsStadT
ftaatna bouder van wegen den Roning van
den Oor-Ternate, gefielt zyni onder voorwaar-
fcgmet de , dat zy gecn Temataanen meer op
nfrigVän ^un ^anc^ <? ^ en J vee^ m*n onder’tge-
Tematc. zagvai} en*8 T emataan ftaan zouden, bly-
vende ider Orangkaja volflagen meefter
cn gebieder van zyn dorp.
Zedcrt dien tyd heeft men hen een
geheel anderen, en wcl dezen rang gc-
geven.
Rang der De ifte was de Sengadja van ’t dorp
ipäii? Roemah Ite. De 2de, de Pari van Way
ge°01 ” Samma. De yde3 de Orangkaja van
Orang- Qajeli. De 4dc, de Pati van Leliali. De
kajen. jd c , de Pati van Tagalifla. De <Sde,
de Pati van Liflella. De 7dc, de O-
rangkaja van Tomahoe. De 8fte, die'
van Balamatta. De pde , die van Ilat,
De rode, die van Bara, De n d e , die
van Hoekomina. De 12, die van Ma-
roelat, en Marlattang , zynde de eene
helft van Leliali. En de 1 3 de, die van
Maflarette. Ook is ’er na dien tyd,
zynde Kimelaha Haft, met zyn broe-
ders , gelyk wy onder Ternate zien,
ondertiincncn na de Laha , niet verre
van ’t Gafteel Viktoria , op Amboina
~ 9 een Nederlands Comptoir,
op ßoero opgerecht, met laft, om ,’cr
cen Oriderkoopman, of Boekhouder,
tc leggeri,om den handel, ’t zy vanPa-
v di, ’t zy van kleden , en wat vorder we-
gens de Alaatfchappy te*werzorgen
mögt vallen, waar te nemenj hoewel
zy daar weinig voordeel heeft, dan van
de Padien ’t Hout dat’er valt, zynde de
Winlt op de kleden niet groot.
D_us verre die Land van buiten be-
. ichouwt hebbende, daar het zig alom-
me meeft met fchoone ftranden, lom-
merryke Boflchen en menigvuldige Rivieren
en fpruit jens, die ’er wel 120 zyn,
vertoorit, weten wy nu hoedanig het
in zyb omtrek, en längs deszelfs itran-
den is.
Nu dfenden wy nog ict van hetgetal
Iiunner Coracora s te ipreken, maar Zöllen1
dat uit {teilen, tot daar wy in’tby-
zonder van de Hongi-vloot handelen.
'Boero ^at nu bet Land in zyn binnenfte
B inzyn aangaat, het is Vol akelige bergen, wel-
binnen- ker namen zelf niet eens bekent zyn, al-
e‘ zo niet, dan Alfoerefen, en die nog zo
weinig in getal,daar op wonen, dat het
naculyks weerdig is’er van te ipreken.
De Boflchen, hoewel fchoon in op- vói
zigt van de fchonc en nuttige Hout-wer- iwaar gé.
ken, zyn ontoegankelyk, naar, en zo bergte.eji
dicht van berg-mofchbegroeit,dat menfewe-y~
werk heeft, om, zelf met levens-gevaar,gen.
’er door te komen, ¿0 datiemantdeluft
om eenige reize derwaarts te onderne-
men vergaat $ want behalven ’t gevaar
van de wegen, daar pas een man op ’t
lreilfte der bergen gaan kan, ende (wäre
afftortende rivieren, kan men ook licht
door buitengemeenc grote Slangen, Kai? Door ’t
mans, cn ander ongedierte, zig of inonge*
de rivieren, of te landt onder de ftruel- gfefe
len, cn ’t berg^mofeh onthoudende, eervaarfy-
men ’t denkt of verwacht, aan zyn ein-ker.
de geräken.
Schoon nu ider Dorp zy ne byzondere Berich -
Alfoerelèn, waar mede het handelt, heeft, ten der
waar ontrent Liflella, aan de, Noord-^0^ '
kant alle andre overtreft, zo weet men |tLand
egter, door de berichten dezer Berg-van bin*
wilden aan de ftrand-bewooners, nietnen*
anders wegens dit Landt van binnen te
zeSgen , dan dat het alomnae zonder
volk, woefl:, vol vervaarlyke bergen, en
ze^_v°l grote Slangen is. Maar hetEnvoor
zeldiaamfte van binnen , is een groot ^vanze*
Binnen-Meir boven op zeker gebergte ^
ontrent midden in ’t Landt, ’tgeendeze meir,op
en gcene nog uitgelokt heeft, om een ’tge-
reisje derwaarts tc doen, om den oòr-15^
fpronlt van de meeftc grote rivieren van gcleßen*
dit Land, die vry dik en troebel van
water zyn, en meer andre zaken na te
ipeuren, en of in dat Meir ook andre zeld-
zaamheden,diemen daar van opgegeven
heeft, waarlyk te vinden zyn.
Deperfl:e., die met openbare laih my- Ä0.1Ö68
nes wetens, daar na to&ge wèeìl: is, was eerftbe
de väaridrig Joihan Letpßg, die zed^ft^^
A°. i 5fp. Opperhoofd van Boero zyn-j0han
de, Ap; 1668. een Reisje derwaart on- Leipfig.
dernomen heeft, waar van dit zyn bericht
is.
Den 3* Januari vertrok hy van de Bericht
Veiting met een Orembaai, vierZolda- daar van»
ten, en eenige Orangkaja ’s na de Zuid-
zyde van Boero, om, volgens zyn ont-
werp, van die kant na ’t Meir te trek-
ken; dog vcricheide onverwachte ver-
hinderingen deden hem dit voomemen
ftaken, en na Liflella gaan, om dat de
Pati van dit Dorp hem verzekerde, dat
dit nader was, en een veel korter reife
geven zoude.
Dierhalven trok hy den pde dto de
grote Rivicr van Liflella, of Lifliela,
Way Ila genaamt,Zuid-waard op, bre-
kende (om zo te ipreken) door een groot
vlak, dog donker Bofch, ’t gecn. door
zyn vogtigheit, en digte lommer niet
alleen naar en yffelyk, maar daar het ’s
nagts ook zo kout was, dat men nau-
lyks
de.
A M B O
Jyks vuur maken, en gemaakt zynde,
niet wel aaohouden kofl j de bomen met
mofeh, <dikker als een .man in zyn midden,
bewaflehen, waaj* tegen willende
leunen, bevonden z)f roenigmaal maar
dünne,, en zo dik begroeide boomkens
van 1 duim a 2 dik te zyn, die fohielyk
en tegen hunnc gedagten brekende, hen
dus wel eens met groot gevaar om verre
r
De grote {langen, yfaar van men zoo
veel- opgegeven had., nog ander onge-
dierte,ook geen ge vögelte, hebben zy
in dit bofch vernomen, maar wel een
groot getal Bofch-yerkens, die daar zeer
vermenigvuldigt zyn, zedert de Moh-
hammedaanen, die eenafgryfen van fpek
hebben , daa:r plegen huis te houden.
Ook zagen zy in ’t zelye geen Kajoe
Poeteh- of Csüuwaris-bomen, eenklaar
bewys, dat de gront daar al te vogtig ,
en voor zullte boomen niet bequaam
was.
Den tode, ver.voJgden.zy hären weg
nog längs deze Rivier door dit, naar
het Bofch. '
De rivie- Den nde quamen zy aan *t riviertje,
renWa* Waha en nog twee mylen verder-, de ri-
en. vier Waori, die beide zig ter- rechter
Wayff hant in Way Ila öntlaften.} nogdrie my-
ftorten. len.voortgetroltken, lieten zy Way Ila
aan de linkerhant leggen, en quamen ter
rechter hant in een Haje valley,.aiwaar
zy zieh den derden nacht neder floegen,
om wat uit tc ruften.
Den 12de trokken zy over die valley,
en quamen ter linker hant by een hoog
f ebergte, daar zy met yeel moeite dien
ag opquamen, blyvende die nagt daar
boven op ruften. |
. .Den 15de moeften zy dat gebergte
wecr afeakkcn , »met. .yeel moeite , en
gevaar, ontmoeteden W ay,.vJla.vweder,
lyvende nog wel vier mylen lärigBy die
rivier, die zy eindelyk ter linker hant
verlieten., Van daar quamen zy by ’t: ri-
Werain- viertje Werain, waar längs zy ontrentan-
derhaive myl opgin^en,tot,^y eindelyk op
D e n b e r g d e n hogen berg Coak Niefle quamen,
Coak van den welke zy ontrent den avont niet
Niefle, verre van ’t kleen riviertje Way Tabi
afdaalden , genootfaakt, zyndedaar hun-
nen nagt-ruft te nemen.
Den i4de längs dit riviertje nog drie
mylen verre den berg af gegaan, qüa-
men zy by een grpote vlakte, die zig tot
aan het Meir uitftrekte.
Zy waren wel zes dagen onder.weg
geweefi, hoewel zy den eenen dag door
den anderen niet boven een groote myl
af leggen konden, zo wegens de krom-
te, en ’t gevaar van de fmalheit der wegen,
als wegens de moeite, om.door
de rivieren te geräken.
Hoever- Zy hadden bevonden, dathetbinnen-
II. Ded.
Way
I N A. i?
meir, maar tuflehen de y a 6 mylen van :e dit
het Noorder ftrandt is, en waren van ^ van
oordeel, dat den weg nog wel nader fttan‘di5.
zou te vinden zyn, by aldien men.diè
recht toe recht aan zocken, of den inlander
, die maar wat nader opgeven
wilde, ’t geen men meinde dàt hy na
lie t, om de Nederlanders van dierge-
lyken tocht meer af te fchrikken,enom
die nare wilderniflen in tydt van noodt
te zekerder tot fchuilhoeken voor zig
zelvcn te houden.
Zy vonden de laatftgemelde vlakte
met eenige thuinen, op zyn Ambonfeh
beplant, en hier cn daar een Alfoerees
bofeh-huisje ftaan, in welke zy dielaat-
fte nagt ruften.
Ook vonden zy in die thuinen veel Wat hy
Batatas, en in die huiskens veel Pifang,onder-
Kaladi, en tamme verkens } maar de l | | P
Alfoerefen voor de Nederlanders be-
vreeft, hadden de vlugt genomen, hoewel
zy daags ’er aan wederquamen, tonnende
aan Letpßg , hòc zy met die tammè
verkens, de wilde wiften te vangen.
, ,Zy vonden daar ook veel Saguweer-
boomen, waar van zy de drank hem
aanboden.
Die nagt daar uitgeruft hebbende,
quamen den iöde agt Alfoerefen af van ^ ^ 7
l’t naafte gebergte, die uit laft van het men.
•Opperhoofd door Orangkaja Naia Befi
te gemnet gegaan, en met eenige klee-
den, omhen aan te lokken, begiftigt
wierden, ’t geen de onzen die nacht daar.
nog blyven dede. - . ^
Den iyde tròk men geiàméntlyk met z yj*
Orangkaja Naia Befi an ’t Meir, daar *
zy tegen de middag eerft by quamen.
Zy vonden in ’t zelve zeer helder
water, hoewel de zoldaten,die de Reis
met hem pedaan hebben. dit loochen?
den, en giften ditlfieir wei ruim zo
breed als den inham van Amboina, tegen
over het kafteel Vidoria, die op ander-
halve myl uit komt.
Zy vonden’er ook veel wilde endvo-Wat hy
gels, en duikers in , maar geen andre daarge-,
vifch, dan Aal, en zagen dat de zoom, of’t
ftrand van dit meir over al week, eri fly-
kerig, ook hier endaar met Bamboefen
bewaflehen was.
De onze waren voornemens, om van
eenig hout cen vlot te maken, om het
van binnen nader te ontdekken 5 maar
de Alfbcreefen wilden dit niet toeftaan,
ja belettedcn hen zieh daar in maar tc
waflchen.
Zy vonden ’er een fchuitje in, hebbende
de gedaante van een bakkers trog,
en uit een ftuk van een boom gemaakt,
maar ’t was zoo tuitelig , dat het een
zoldaat, die ’er in vaaren wilde, haaft
na de gront geholpen zou hebben.
Het c O pperhoofd deed w. el al.l e m, oeiotme,