
aio B E S"C ti R Y f l S G E Va n
ÖocK- V ervolgens de Negpry gaande befiggoelibe
lchree-
Ten.
nwg- gch°uden fiebbende, xJie door ons
;\an den bpuder wierd gereffitueerd.
4än Und körnende wierden wy verwel-
jckpmd dopr den Oranglaija van Goeli-
' goeli, qn Qaybaes, Orangkaja van Öe-
rpng >y en. begaven onS opaer een nieu w
Qpgeflage en nog niprten vollen over-
„dekte Sabpq wät te riiifeo.
tigen 9i bevpnden yry Qoeligoeli, maar
te beüaan in-een huys,met eenzee-ftee-
qe-Pagger qmtrokken, en itaande bo-
ven -op een klip, ’t geen een fehoone
uytzigt in :Zee maakt. Beneden aan
irrana was nog een fteefne bepaggering
\vaar iq-twee huyfen waaren , en wiera
dit gehugtje genaamd Keloevalaga,
welke beide Gehugten, volgens zeg-
gen van den Orangkaja, maar io per-
lohnen uytmaakten, Beooften Keloevalaga
Benevens
Ceroni
wa^n^g een Gefragt van 4. ä
f huyfen,. Qpamen aan d’ overzyde van
de bogt, aan de weftzyde der Negery
Ocrong, zynde redelyk fterk van volk,
en wel in, za huyfen beftaande.
De Orangkaja ’s afgevraagd zynde, of
• 00k eenige queftien, of oneehigheden,
met maikanaeren hädden , antwoordde
de Orangkaja Oebi, van Goeligoeli, dat,
nU ontrent cLrie jaaren geleeden, die van
de Negery Kelliloeboe, en Kelliwaroc,
of de onaerhoorige van de Orangkaja
J^okman j cn. CabreJJt , op Keffing , zyn
Negeryen ganfeh hadden gefpolieerd,
en van de in woanders beroofd, al$.zyn-,
de twee Orangkaja.’s van Goeligoeli en
Quamo door dezelve Keifingers ver-
nioord , die genaamd waren Hay, dn
Taccaboeyr Zynde’t refterendc. volk door
fraurlieden weggevoerd , en als flaaven j
verkpgt, zoo wel op Araboina , als inj
Banda 5 en daar ontrent gelegene con-
tryen, döende derhalven verzoek, dat
de voorfz. Keifingers deatta , of waar-
dy 5 van voorfz. vennöorde menfehen,
aan haar öiogten geordonneerd worden
te voldoen, ’t welk wy zeyden aan U
.Wel Ed. Aghtb. te zullen bekend ma-
ken, die naar onderfoek daar in naarbe-
hporen wel zöüde diiponeeren.
\ Dog op fret zeggen van. jneergemelde
Orangkaja, Qebiy als dat in zyn Genügt
jes maar 1 o perfoonen zpuden zyn,
,wierd ons door den Anachoda van de
alhier leggende Chialoup frerigt , dathy
ons lepgeris wys maakte,..en dat ’er wel
een vry grooter mecnigttfyan meafchen
was, die op onzc aankomfte gevlugt
waren, en zig bofchwäard in begeven
;hadden,’t \yelk door den Qrangkaja eg>*
tei wierd ontkend.
< Waar pp _ wy ons , begeyende naar de
Negery Öerong, bevonden dezelve als
voorfz. wel in ruym zq huyfen te be-
ilaan, en met eenModffchen Tempel
voorßen, de Negery völ volk bévinden-
dç, çn, ’t |een tpt hie'r tpe nog t* zpë- '
dert Saway niet .bc?yohden hadden, waren
zelfs de vrouwlieden in de Negeiy
Verbleven. • 7
^ Mecrgenjelde Sobiet , als nu alhier
zyn voofhQcmd gedäan verzbëk re-
hbveerendéi wierd den Orangkaja van
de Negery äfgevraagd , waar als nu de
zelve flaaven waren , en waarom zy
die niet aan denfeygenaar reftitueer-
den, met vertooning, dat het een zeer
groote misdaad was, ymänds flaaven aan
te houden , ende reftitûtie daar van te
weigeren. Hier op. kreegén wy met
groöte aflurantie ten antwoord ,~dat zy
een der voorfz. ilaavçn _, te weeten _een
meyd , aah den eygepaar wilden reftitu-
eerçn , maar dat zy dan den jongën den
hals wilden breeken, öm dat hy zp veel
quaad in de Negery gedaàn had , en zy
geen magt hadden om hem anders 1c-
véndig te krygeri , waar op ,ha*r "ver-,
toond werdende , dat zulks tegens alle
wetten en reden ftreed , eri dat, zo zy
eenige klagten vähgepleegde infolentien
tegens den zelVen jongën hadderî, zy dig
konden ihititueeren tei plaatfe daar zulks
behoorde , op dat dezelve jongen daar
over zyn verdiende iliaf äiogt ontfan-
jgen, maar niet, dat zy haar cygen reg-
ters zouden zyn, en die jongen den hals,
breeken i dog daarpp zogten zÿ zig met
yeçf frivole uytvlugten te bchèTpèri,
zëggënde naar ons vërtrek na Hie lyf-
eygenen te zullen .zpeken , dog daai-
bp wierd door ons. geantwoord , dat
ziilks maaf ydefe vöorgevens waren, en
zy na ons vertrek zig aan haar b.cloften
niet zpuden kreurien, maar hier opbood
zig een inlander, of die als tolk südaar
ageerde, aan, om met hem, Jacob So-
•iet j inede aan zÿn boord naar K effing
te gaati, en dldaar zo lang te vertflyven,
tot dat ,dé gcmelde flaaven hem géréfti-
tueerd wierden, ’t geen hy zeiae niet
lang te zullen duuren, ’c welk door
meergemclde Jacob Sobiet zynde aange-
nomen, vertrokken ^r naa Keffing, en
wy geen andere verfchillen alhier ge-
vondeh hebbende , ?veitrokken eeÿën
naar dè middag wedérom nah boörd,
werdende, dpor- deze Negeryen met een
weinigje Sagoe, en Pinang , befclion-
ken.
Zoo als wy aan boord gekomen , en
gereed waren dedreggenteligten ,quam
per Orembaay aan boord , Bakar, O-
rangkaja van Qpaus,' zeggënde, op ons
aanweefen op Quaus., iets Vergeeten te
hebben, ’t welk hier in beftond, dathy
van de E. Compe. yerzpgt, cen vlag te
mögen erlangen, endàt hy een pasje mögt
obïineeren, om naar Ämboina te mögen
vcftrekkpn, welk verfoek wy zëiden
A M B ö
nlöt in flaat te weefen , om te können1
töldoön, maar dat wy zulks U WelEd.
Agtb.,zo wy eer daar by quamen,zoy-
deri Voordragen, of dat hy die verfoe-
ken aan D Wel Ed. Agtb., die in ’t körte
ftond te volgeh,zelfs zoude inftituee-
fen9 waar medehy, naar ons eeö weinigje
Sagoe, en een Loeri, vereerd te
hebben * naar ’t drinken Van eenige foop-
jes Arak (en op zyn begeerte hem een
hälve fles vereerd zynde) weder vertrokj
ligtende voort daar na op gewoone zey n-
fchoot het anker j fcheppeflde , niet te-
genftaande cen fterkc tegenÜFÖom , de
geheele namiddag door, pafleerendeön-
trent vyf uuren het Eiland GofFa, en
quamen ontrent zeven uuren, door dien
*t Pikdonker was , aan een ftrand aldaar
ten anker , welkers naam ons onbekend
latende voorts het gewoone A
En Goe-
melang,
&c.
Vönd-Gebed doen, en de Maflanajers
ruften tot
Vry dag , den 6. Oktober, als wan-
necr ’s morgens even naar de middernagt
öp gewoone zeynfchoot de dreggen weder
wierden geligt ,gerakende voorts aan
’t fcheppen, in meening , om met den
dag op de Negery Oendor te koinen,
maar in plaatfe v^,n dien , qaamen wy
ontrent ’s morgens voor'de Negery Goe-
melang , niet beter weetende, of’t zelve
was Oendoi-, dog cgternii aldaar buy-
ten weeten gekomen zynde, vroegen
wy den Orangkaja Maras, o f ’er ook
eenige verfchillen waren, en wat vaar-
tuigen dagelyks daaraan quamen yen wat
haare verrigting was, antwöorde hy geen
verfchillen aldaar te zyn , dat zomtyds^
eenige vaartuygen aldaar quamen , om
Siigoe te ruylen, dat Comps. Chialoup,
Keffing, aldaar geweeit , dog al over
efcn maand weder vertrokken was.
Dit N egery tj e Goemelang, onder Kel-
limoeri ffaande , bevonden wy in to a
11 huyfen te beitaan, omrifigt met een
Zee-fteene Pagger, zöo als wy meeft
overal gevonden hadden/ Hier van daan
vertrokken wy per Orembaay, naar de
Negery Oendor , latende de militairen
de ftrand längs mareheeren, alzo ’t maar
een uurtje hier van daan was, dög aldaar
nangekomen zynde, bevonden wy
alle de inwoonders gevlugt, ter plaatie
daar de. Negery geftaan had , alle-de
huyfen zo ver afgebränd , als afgebroo-
ie n , excepto een, dat nog was ftaan-
degeblecven, dög ontrent een half uur
bofehwaard in, waren vyf a zes huyfen
geextrueerd, dog alle van de inwoon-
N A. ü t
onder de Negeiy Oender vermeld ftaati
onzes bedunkens.zullen weefen die gee-
ne, waar van gifteren onder de materie
van de Negery Goeli Goeli gefprooken
is, alzo ontrent Oender geene zodanige
reeven door ons zyn gevonden;
Op de middag ligten wy hier weder-
om ’t anker, feneppende verders voort
voorby de Negery Dawan, en qüamen
ontrent dric uuren , Voov de Negery
Kellibon, alwaar Comp8 vlag boven in
de Negery geplant ftond, werdende wy
alhier door Capiteyn Pati Pöeteh, be~
leefdelyk verwelkomt, en boven in zyn
Negery 9 en op de baleeuw geleyd , al?
waar hem Pati Poeteh, ingevolge U Wel
Ed. Agtb. ordre'afgevorderd wierd, de
A£te hem door D Wel Ed. Agtb. over
3 jaren overhandigd, de wellte hy, naar
eenigen tyd onder zyn oude Papieren
gezogt te hebben, te voorfchyn bragt,
als wanneer in dorfo van dien gefch reeven
wierd, gelyk hier volgt, en daar na
dezel ve aan hem Pati Poeteh weder over
gegeven.
Waar na hy weder met zyn Orang-
toeha’s op de Baleeuw zynde verfchee-
nen , wierden zy alle afgevraagd, öf ook
eenige verfchillen , of oneenigheeden,
onder haarlieden waren , dac zy de zef-
ve als qu op ons aanweefen alhier zouden
bekend maken ,.'dog gaven alle ten
äntwoord j dat zy met haar nabuuren,
en onder malkanderen vreediaamlyk
leefden, en, op afvrage, wat vaartuygen
daar dagelyks aanquamen , en wat
haar gedoente aldaar was, antwoordden9
dat daar veeltyds Chialoepen uyt Banr
da , aanquauien , om tegens lywaaden
en andere kleenigheeden , Sagoe in te
4'uylen, dat ook ten zclven einde fom-
tyds, maar felden, aldaar verfcheenen ce-
nige Goramfe ingefetenen,dog dat’t ze-
dert dat haar vcrfchil van over 3 jaaren
geaffopieerd was , zy aldaar geen de
minfte vyandelykhecden plcegden.
Waar op hem Pati Poeteh, en zyne
Orangtoeha’s gecommandeerd wierd i
by de voorfz. goede intelligentie te con-
tinueeren , i eh met zyne nabuuren in
minnelykheid te leven, op dat de E.
Compc. geen klagten van het tegen-
deel mogten voorkomen.
Hier op deed Pati Poeteh verfoek ,
zo voor zig zelfs, als voor zyn onder-
hoorigen, dat hem mogte werden ge-
permitteerd, om zomtyds naar de kuft
van Hitoe, en Lanke, met Sagoe ten
handel te varen , om doof dat middel
ders verlaten , weshalven alhier niets aan de koft re können komen, en nög
V f l f t r n n c 7 u n i1i» n v r fP w p p l r p n m i r iin t h ir mnrrt-Voor 6ns zynde uyt te werken, wy we
n s l io a n r i f i a < J >>
der naar onze Corcorren vertrokken,
könnende egter niet haar laten U Wel
Ed. Agtb. te notificöeren, dat de reeven,
Waar van in ’t Dag-regifter van 1702.
dat hy mögt gelicentieerd w-erden, in ’£
körte naar Larike , of Waccafihoe, te
vertrekken, om een nieuwe Corcor,die
de Orangkaja van Waccafihoe hem
beloofid bud, te mögen gaan afhalen,
Ee 3 zeg