
96 A M B O
K33. bendcns ruet tfoofbreken kon 3 zoo iheden^
zy oölc eenig volk van ons af', die
meyweer1 aan * itrand konden komen,
waar^door de Landvoogd, lehöon byna
me&iler van Henneteflo, genoodzaakt
wierd dat beleg den 8 November op te
“äkF'breken,' manhaftig döör den vyand he-
nen te flaan^en zoo den weg na*tftrand
• te openen ,hebbende niet meer dan 2
' gequetileri gekregen.
Daar na ishy met de Coradora’s wat
Ooftwaard öpgelopen, alwato hy in de
regte, bogt van Hennetello, daar ’t bin-
nen-meir Hoekömena legt, een nieuwe
Goracora vond 3 die hy afhaalde, kee-
rende wecr na Aflähoedi, dat hy* ver-
brandde, met verlies van 2 matroozen,
die tegen gegeveri ordre gingen moes-
koppen.
Zyne In ’t keeren na huis deed inen den i t
ting op November Leflidi aan, dat men ledig
Leffidi vond. Men verdierf daar op dien tyd
wel .400 nagelboomen. By den hoeK
van Siel quam de Uliafleriche magt van
13 Coracora’s , cn daar onder die van
Haja, Hatihoe, .Hatoemeten en Tob’o,'
den Landvoögd te gemoet , ’met welke
hy na Soetela wilde, dog de OrangKa-
ja’s verzogten, na huis tekeöreh, älzoö
zy nu al lang gefchept, zelfs htm riage-
len te plukken hadden, en op Soetela
geen gewafch dit jaar was.
Steene Men vertrok dan naar huis 3 doch op
^L^rik aangierende liet de Landvoogd
g^mflairf6 toebereidzelen tot een nieuwe ileeneRe-
* duit aldaar, in plaats van ’t oud bouw-
vallig huis,maken,die ’c jaar daar aan
00k volbouwd is. ■.
-n Ontrent dezen tyd ontdekfe öhs Ca~
verraad joari (uit Tanihitoeineifens Harrt) eeri'
ontdekt. föhendig verraad van Kakiali. Hy quam
ons in December 1633 waarfchouwen,
dat ’er iets gevaarlyks by Kakiali gebrou-
wen wierd 3 dog wilde niet zeggen wat
het was 3 maar verzogt van ons eenig
Volk tot zyne beleherming op Hitoela-
ma, en om die van Mam'ala , nog in ’t
gebergte voor ons fchuilende , daar by
zig te hebben, dat hem toegeftaan *s.
Ook verzogt hy, die van Anin en Soc-
bela, van den Kimelaha afkeerig te malten,
waar toe hy zeide gelcgehficid te
hebben.
Ondertuflchen kon men aan Kakiali
niets, dat daar na geleek, belpeuren, ja
zelfs quam hy ons voor de quade ftree-
ken van den Kimelaha waarfchouwen, en
verzekeren, dat hy zou maken, dat die
van Latoe , Höewaloy en Hatoeaha,
weer tot ons overquamen. Ook zeide
hy ons, van Hila na Hatoe-noekoe te
willen verhuizen, met watinzigt,kon men
niet doorgronden, alzoo hy alle tegen-
werpingen aanftonds will goed te maken
, met te zeggen, dat hy onze be-
N .'S C II E
^•e 7?«*! was , van welken men geen ta„
quaad denken moefl.
■ Dé' Löehqeneefen, en zçker Téjua-
taans Pyins van Koninklyken feloedé die
Kakiali nog voor een geheim vriend van
ons hielden, verzogten hem verlof, 0rrt
na den Landvoögd te gaan, alzoo zy
hem iets van gewigt te zeggen hadden*
dog hÿ, bekqrrimèrd ,r dat zy zyn voor-
nemen mogten uitbrengen, hield den
brief i en openbaarde alles äaii den Kirne-
lahd.
Zy maakten hun verzoek öns egter Trouw
eindelyk door ' Cajöan bekend, waar op^er L o e -
zy den 17 December inet Siböri, opbe- Joenee-
konien verlof ,; drie OrangKajsi’s flerkyaVsibo
(alzoo de vierde na den Kimelaha over-ri.
gelöopen was) stad ’t Kafleel verfche*-'
nen;
Zy gaven te kennen, dat zy, des Ki- Hun
melaha's quade gangen hoe langer hoeverzoelc
meer ziende, zieh van hem wilden a f ^ bezet'
zonderenjyerzoekende op Loehoe,door ®enz>
’t Mggen van een .veiling ? daar tegen ge-
dékt te'werden, zelf nog ypqr.de kpmfl
der icHeperi , zieh ook gehecl aan ons
önderwerpende, waar op zy den JVIata-
käu met ons aanbooden té cirinken.
Men flond hun verzoek toe, zondKen
tén eerlïen ’t jacht Sbc^ufg met 40 fol-
dalen orider den Lieutenant PFalrave de
Riviere, om in Loehoe een bequame veiling
te bouwen. Ook gaf dien de Loe-
hoeneeien een verborgen leufe, om , by
de minile oplland van den Kimelaha, ons
daar kennis van te geven. .
Den i f Jänuari 1534 vcrfchecn hier Kijay
een Coradorä tiit Ternate anet dehÄ?;Vj-i Sibori
jt lii Kijay '•Sibdti Laxamana, en den tolk^aiama*
Gérard Roèlofszen , die ’s KoningsgezantmeS
dén Sadaba$ met nog een Goracorà, öp&daha in
Boero gelaten häddön. Zy bfagten een^Linl,0i'
brief van de Koning aan den Landvoogd,na'
inhoudende, dat de Sadaha quam metdc
hoogile magt, om alle gefchilleh af te
doen, om de vreemdelingen ’t land te
ontzeggen, en om beide de Kimelaha's,
met hunnen aanhang, na Temate te
brengen, om daar hun doen Voor den
Koning te verantwoorden, met verdere
laft , öm hakiri, den Kimelaha van Böero,
in hun plaats aan te ftellèn , en dionderd
andre zoete beloften nieer j Waar door
zig de Heer Gyfels egter geenfins mislei-
den liet.
Hy veinsde nogtaris alles te gelooven, en
vörvoegde zieh aierhalven met de Hopgi
na Loehoe, om den Sadaha, tot ’t geen
hy beloofd had, aan te porren, en hem
ook daar in na vermogén te helpen.
Men quam dan den 12 Febrüari op De Heer
Loehoe, .alwaar de gezant met den ou-Gyfels
den Fakirt op zyn Coracora ordentelylfvoorflel
ingèhaald, en ’s Koniûgs brief overluid §aj i cn
Voorgelezen wierd, na ’c welke de Land- a aia‘
voogd
Z A A
1634 voogd zeide, dat hy nu wel eens wenfeh-
te. tfe zienj dat men van de zaak j die
bgloofd was , en die-den Koning gebood,
werk maakte j alzoo hy niet genegen
was zieh, langer door praatjens te laten
ophouden, verzockende verder, dat hy
ten cerilen met zyn zaaken voortyaitin
zou,alzoo hy geen drie dagendaarmöeh-
de te blyven3.dat dezen Sadaha vry won-
der. in zyn ooren klonkj zoekende maar
het totiwlje van verleng y en allerlei uit-
ilel, om (den Landvoogd- te doen ver-
trekken, .alzoo hy niet gekomen Was,
om te yctriehten j ’t geen die brie.f
inhiefd,
j -g Ondertuflchen verzogten de Loehoe-
neefen weder, dat men hen dog niet
verlaten zou, alzoo zy willen, dat de
. .., Kimelaha zig by de eerile, gelegenheid
• .• . agn hen zou wreeken.
, Hä In dien zelven tyd hoorde men ook,
h dVan"^ 4e Macafläaren een Vloot benoorden
Cefcbes Eiland Celebes gezondenen aldaar
door de Manado, Görontalo en .Tomini, vero-
^lacaffaa-Vert hadden, dat den Landvoogd te eer-
r“ J er0'der beiluiten deed, om de Loehoeneeferi
tegen de aanllagen van den Kimelaha te
dekken, vreezende, dat ’er nu zoo veel
eer ontzet van Macaflar herwaard körnen
2ou.
DeLoe- Daar’op quam Cajoan, en de Orang-
hocnce- Kaja van Loehoe , Abdul Rahhman by
fcaont- den Heer Landvqpgd, openb^rendc von
5111 veel aanllagen van Kakiali en den
TS-Kim elahd^ öin de Nederlanders uit Am-
gen vsin boina .te verdryven, hunnen Koniiig af
Kakiali, t-e. vällen, en den Koning van Maeaflar
om hulp te verzoeken, welke hulp zy
^ ook dagelyx wagtten.
D'cn de De Landvoogd, om te doen zieh 3 dat
HeerGy-ky hier voor niet bang was, toonde aan
fdswaar-Kakiali, dat hy al zyn aanllagen will,
fchouwt. vermanende hem nogmaals voorzichtig
te zyn, indien hy zieh zelven, en zyn
land, niet in een jammerpoel van elenden
neder wilde ilorten.
Zyne De Heer Gyfels. vertrok dato op met
verrich- eenige Coracora?s na Manipa, veroverde
den 22 Februari voor Tomoewaroe
een veeemde jonk met eenige krygsvoor-
raad, verilaande uit een overlooper, dat
dees jonk 2 fiukken^ 4 ballenden 8 mus-
quetten mede gebragt, en dat men nog
f Maeaflaarfche jonken had te wagten.
EnbeirgtOok verilond hy van een Bimineeiche
wegens flaaf, 4to de Koning van Macaflar voor-
dcnKo- jeden jaar Bima verovert, en ’t voorne-
S i menhad, om 40 jonlten tot byflandvah
’ den Kimelaha te zenden:
Waar Dezen perzoon nam / den Landvoogd
tan hy mede na Loehoe 3 en deed hem dit alles
kennis jn. de.tegenwoordigheld van den Sadaha
Sadia en van Kakiali . {dk. daaf mede gekomen
cn Kakia-was) openbaar zeggen ; hoewel de laat^
Hgeeft. ile betuigde nergens af te weten.
II Dcel v a n Am b o in ä .
: K E . N. 97 ,
De Sadaha -vorderde öndöituflchen | ¿634
niets, dan allceri dat de overige van onze
gevangenen van Way, nog 31 ilerk
(van de Vorige 43) iii vryheid geraakten ,
waar tegen de Landvoogd eenige ge-
vangerien van Hennetello weder overgaf'
Die overgekomene gevangenen van Way
willen te zeggen, dat die'vari Eücieia,
zoo onze bezetting op Lochöe bleef ^
het drinkwater daar 'zoudcii vergevenl
Ook hadden zy verfcheide ölaalen' ge-
zien dat; Capitein. Kakiali riagelen na
Luciela gebragt j en dat zy te zamen al
voorleden jaar beraadllaagt hadden, oin
de Logie van Hitoe af te loopeii;
Eindelyk ve'rzogt de1 S'aftaha wedery
dat de Heer Gyfels op Lüciela ter verga-
dering gehefde te komen, met wat in--
zigt, will rrien niet:
Hy ging ’er echter na toe 3 dog wilde?
met de 2 Kimelaha’s^ als zyndc van hä^ ’
ren Koning reeds afgezet, niet te doen
hebbin.
Daar körnende , • zag hy ’t aan lahd
kfielen viin 'Lemataanen j dat he’m dede
beiluiten hen in zyn Cöracöfä te verzoeken,
daar de Sadaha , Laxamana , en
eenige andere Ternataanfche öfliciers,'
quamen. Zy verzogten ’t ligten.vanon- ¿>e
zc bezetting van Loehoe 3 belovcndö ^Sadaha
dat de Kimelaha’s dan van Luciela weer
op , Loehoe zouden komen woonen, d a t^ l oc:
nergers op tsoeley, dan öm 2ig aan djehde'sbc-
van Loehoe te wreeken. - ¿ctdng.
De Landvoogd, hier over gelloord, Watde
begeerde dat onze bezetting daar blyven, Landmaar
dat de; Kimelaha al zyne vällighe-voogd^
den op Luciela afwerpen , ’t gefchut be-g^^^
neden brengen, en de Manipeefen dwin-
gen zou de jonglle aangekomene Portü-.
geefen, nevens ’t gefchut en vdk | on-
langs met vreemde jonken övergekomen,
en de overloopei's j by den Kimelaha op
Luciela zynde ,f ons over te geveh.
‘ De Sadaha, dien inen de fpyt uit zyri
wöfcen, en van welken men klaar zien
kon,dat ’er iet anders gebrouwen wierd,'
gaf op dit alles zeer weinig antwoörd ^
zoo aat deze vergadering viuöhtelooi
fcheidde.'
Dd Landvoogd liet ondertuflefrön de'
Hongi op Loehoe, terwyl hy eens na ’t
Kallecl’ ging.
Kakiali had al de Hitofeefen belall na Kakia®
’t 7gebergte te vlugtenvreezende, datbHaftde ,
de Landvoogd, by zyn keeren na huis,1
hen zekerlyk aandoen zou. Beide zynbcrgfe K
ööms 5 OrangKaja Boelari, en Baros, vlucbtcn.
waaifchouwden hem wel voor zig te
zien, dat hy zieh, erf ’t land niet Verdierf
« zeggende , dat ' zy niet wilden
vluchten, en raakten hier over met hem
verder in zoo harde woordßfi , dat zy
met groote verbittering fcheidden.
Daar op kreeg men berigt, dat op
N Way-'