
i p A M B O
ongel<$$gea gingen aantáften. By hun
doij? en voting gekomen zynde , zoo
bleef daar diedappere Zeevoogd niet verre
van de poort dood, waar op de Mooren
de neerlaag kregen | en de vlugt na
hunne vaartuygen, eh na Hitoe, namen 3
keerende de Javanen dus onverrichter za-
ken met het kenteren van ’tiaizoen weer
na Java;- .. <
In zyn 18. Alkitik toont hy | hoe de
Mooren weer met een Vloot na de veiling
der Portugeefen , en die ook na hen
uyfgeloopen zynde, zy malkanderen tuf-
fchen de Kuft: van Hitoe, en tuflchen de
veiling aan de Laha, ontmoetten, zynde
de Erf-Prins van Ternate, Kay Tffili
toen Zeevoogd van de Mooren.Na
dat het gebed gedaan was , taftte men toal-
kanderen zeer hcvig aan, alwaar die Vorft
het leeven, nevens veele van de zynen,
liet, gelyk ook veele der vyanderi, waar
op de Vlooten malkanderen verlieten.
In zyn ip, Alkitik verhaalt hy , hoe
de held Tabalele na Banda om hulp voor
zyn geloofs-genooten ging-, en met een
brave vloot Bandaneefen weer voor de kuft:
van Hitoe vericheen, oÿer welke Kapi»
tein Falat het Opper-gebiecL voerde,
zyride Kapitein Atidjuab Onder - Zeevoogd,
en de derdc in rang, of Schout
bynacht, de Orangkâja van Watimena,
en de, Koning van Rozingeyn. Zy ver-
eenigden zig met de Vloot der Hitoeefen,
paftten te zamen de Vloo.t der onge-
loovigen met het aanbreeken yan den
dag aan , en keerden al zegenpralende
oyer hunne vyanden wederom, maken-
de ftg, alvorens weer na Hietoe te keeren,
van het dorp Toehehiam meefter 3- na
welke äappere daad de Bandaneezen in *t
kenteren van ’£ feyzoen* weer na Banda
trokken. Zy quamen naderhand nog eens
vota- de Kuft van Hitoe met een Vloot,
dog van dien ftryd viel niet veel tot hun
roem te zeggen , en na die tyd quainen
zy niet weder.
In de zo. Alkitik meld hy , hoe de
Vlooten der Hitoeëfen, en der Portugee-
zen, malkanderen ontrent het ftrand van
Loehoe’s veiling ontmoetten, en zeer he-
vig aantaftten, alwaar zeker Hoveling ,
Pati Ubai genaamt, door’t kruyt van
een fttik , dat van zelf iri brand raakte,
zeer verbiand in handen der Poitugee-
fen viel , waar door de Mooren te rug
moeften wyken. Ook was daar te dier,
tyd een Gezant van een Pangirang van
Java, die aan de overzyde van der Portugeefen
veiling een ändere veiling maak-
te, die wel niet voltooyt, maar van welke
de Portùgees egter geen meefter
wierd. Men keerde wel weder na Hitoe,
dog den oorlog duurde nog.
Daar na quamen de Portugeefen weer
met een Vloot, waar inveelTidoreefen,
N AS C H E
en Boeroneefen waren, voor de Kuft van
Hitoe j alwaar hen de Hitoeefen op ftrand
wagtten. *
Zeker Hoveling , Oeloe Ahoetan genaamd
, verzogt eerft alleen tegen hen
te ftryden, en dat zy,zo hy het te quaad
kreeg , hem dan helpen konden. Hy gaf
eerft een groote fchreeuw,waardoor,gelyk
ook op zyn bede, de ongeloovigcn den
ftryd verloren, de vlugt namen , %n ’t
water ftortten , en na hun veiling liepen.
Ook droeg fig de Ridder Saleman liier
deftig, tot hy, tot zyn knyen toe in zee
gedreven zynde , zyn vaartuyg nog be-
reykte, en zo weer aan de Laha quam.
Hy verhaalt ook,hoe Kimelaha Roebo-
nongi daar aan zyn eynde raakte, ’t welk
aan de Portugeefen verklikt zynde, waren
zy met hunne Vloot daar na toe gekomen,
om inet geweld zyn lyk fmaad-
heyd aan te doenj dat hen egter miiluk-
te, alzo men ’t zelve na Cerata;bragt.
Daar op gingen 2y de Kuft van Hitoe
aantaften , alwaar men geen een dapper
held, dan den gelovigen Djoemat, vönd;
die egter al mede aan ’t wyken geraakt
zynde, zo nam Kapitein Hitoe dewape-
hen in de hand , begaf zig op de Vloot en
na de Laha in den ftryd, die' zeer hevig
voor’t geloove was. f
Hoewel nu die van Ambon met de Por-
f tugeefen vreede maäkten, zo vervolgdén
de Hitoeëfen egter den Oorlog nög zeer
fterk , gelyk ook die van Ceiam/ En
in dezen íwaaren Oorlog voor ’£ gelopgjp
waren van de zyde der Mooren deze beiden
hier tegenwoordig, te weten, Oe-
loe-Ahoetan, Haflan Pati, de Prediker
Toenfoeloe , Pati Ibfahim, Oemar, Mi-
hir , Nahòeda, Nafji-Ila, en de dap-
pere Djoemat, die boven álen uytftak.
Van de zyde der Portugeefen waren ’dr
Don Duarte, Kapitein Sandjoeta, Paul
Caftanha, Tamoera, Dirgoeroemaidifi,
Sikó'ékifoea, Don Tiçera, Fernando
Miloe, en Antonio Laliroe.
De overwinning en ’t verlies Was dan
eens aan de eene , dan weer eens aan* de
andere zyde, en deze oorlog duurde
zeventig jaaren, beginnende met Don
Duarte en eyndigende onder Andrea
En voor Furtaflo’s komft q%m ’er een
Hollandfch fehip in Ämbon, aan’t welke
de Perdana’s om hulp tegen de Portugeefen
verzogten 3 die zy hen wel toc-
zeyden, dog gaven hen te kennen, ¿at-
zy eerft nader laft hier toe van hun Mec-
fters verzoeken mpeften.
■ Met het kenteren van ’t iayZöen vericheen
hier ook de Zeevoogd Steven
van der Hagen , die met de vier Perdana’s
iprak , een verbond met hen Jjrjaak-
te, en onder zekere voorwaarde^nnam,
hen te helpen 5 bedingende^ dat,iLZo'hy
’t Kafteel
1 Z A A ;
. *t Kafteef veroverde , 4e Hitoeefen dan
4 00 . -Baharä’s Nagelen aan |e . Hollan- ^
ders geven, dog dat alle de wapenen en
zwarte gevangenen vpbr de Hitoeefeii,
fen de blanke vopi; Holländer^, z,quden
zyn.
Zoo de Holländer een Portugeefeh
fchip vdroverden. 5 dau zouden de Hitoeefen
hen 40 Bahara’s nagelep geven
ook zoiide ’t fchip met alle de Dlanlse
gevangenen voor de Holländers ^ dog de
zwarten voor de Hitoeefen zyn. t
• ■ ‘Daar op liep van der Hagen van voor
de Hitoeefche kuft, na ’t Gat van .Ambon,
liikte ^llenskensnadeLahatoe, om
na de gelegentheid van ’t Kafteel te ver-
nemen.
Hy keerde daar op weef na. Holland j
gevende aan die Heeren kennis van ’t
Verbond , dat hy met de Amboinefen
aangegaan had.
- Öndertuftcheh zond de Portugeefche
Landvöogd imant aan de vier Perdana’s,
om vreedei met hen te maaken,' die daar
geen luft toe hadden, ’alzo zy genegen
waren hun verbond na te komen 3 waar
Öp den oorlog weer even- fei aan weer-
zyden begon , tot dat Furtado aan-
qiiäm.« & '■>
K E ; N¿ i t
weder-, na Ambon ’ vertrökken.;
In ’t begin yan ’t W elíer - ^.aizoeri
quam weer een Hollands fchip in Ambon,
In zyn z i , Aikitik ipreekt hy van An?
ärea Furtado'§. komft met zyn Vloot in
Ambon j hoe hy eerft op Hitoe aangier-
de, ¿g na ’t gebergte Binau begaff- daar
den ooriög begon", en dat gebergte met
zulk een gewdd veroverde, dat fig alle
dp dorren daar dm ftreeks aan heni onder-
vflerpen, en den Perdana, Toeban Befi,
nevens den Orang Kaja,Pati Wani,’ aan
die bngelöovigen overgayen, terwyl, de |
^ r Pferddiia’s alleen ria Ceram de vlugt
hariien.
Daar na quam hyöök näLoehoe?Leifidi,
fen Cambeliö ,• welke plaatzen hy ook, met
?t gene daar ontrent was , veroverde,
vöörgenomen hebbende ook na Iha te
gaan , dog die van Iha verweerden hen
zeer dapper , quetilen Furtado , met een
ftedn aan-’t hootd , en dwörigen hem weer
na Loehoe te wyken.
‘ De vier Peraana’s bleeven, ondertuf-
fchen öp Ceram ,. en Perdana Tanihitoe-
"meiTen onthield fig in het dorp Anim ,
Perdana Pati Toeban’ öp Waypoeteh, en
Perdana Nöefla Tapiwöönde opLöefipe
te Garamaioengi.
' Cäpitein Hitoeyoer in een Parahoe na
Ceram, dm hulp- tp zoeken, alwaar hy
twee HoUandfche. icheepen ontmoette,
Welke hy na den Zeevoogd vraagde , die
j;y zeyden dat in Banda was 3- waar op
Kapiteihr riitpe ficii derwaards begaf,
ätwäar hy dien Zeevoogd ook vond. Men
beiloot dat yier Hitoeefen den Zeevoogd
Volgen, en by hem blyven zouden, waar
na zy van daar, cn Cäpitein Hitöe ook,
en de vier Perdana’s belailenaan Mi»
liirdjigoena , (“dat is 4 Kapitein Hitoe)
en aan Perdana Siborr ( dat is-, Toebari
Befi) dat fy beyde op dat fchip gaan, en
de Vloot opzoeken zouden: Zy deden
dit, quamen ontrent Bantam, vemamen
eindelyk de IJollandfche vloot,over welkq
Matelief 9 en Steven van der Hagen, Zee-
voogden waren 3 toonden hen hun Con-
traft, en bewoogen hen mede na Ambon
te gaan, alwaar gekomen zynde ,'
eyiehten zy, op de yrage van den Portu-
geefeheh Landvoogd v^n waar deze
Vloot quam «dit land yan hem op; Daags
daar aan leverdc de Landvoogd fmorgens
de fleutels van ’t Kafteel-aan den Zeevoogd
over, tjok ’er uvt, ende zeylde
met de fchepen der Holländers van
daar. . \ . ' -k; f •
Daar op vraagden Matelief en van der
Plagen aan Cäpitein Hitoe , -■pi' de- vier
Perdana’s , wat men nu met het Kafteel
doen zou ? Zy waren van oordeel, dat
bell was, het te flechten 3 dog de Zee-
voogden zeyden,. dat zy het Kafteel voor
hen zouden in befetting houden , en die
Kapitein en de Perdana’s beloofden alles,
wat daar aan m9gt ontbreken , teherftel-
ien. Hier op trok Frederik Houtman, als
Landvoogd in hét Kafteel , en de beyde
Zeevöogden vertrökken van daar ¿en gaven
van hunne verpvering kennis aan de,,
Heeren Bewindhebberen. ,
Het jaar daar aan quam ’er weer een
■ Vloot voor de Kuft van Hitoe 3 dog zy
liep na de Laha toe alwaar de Prins
Kaytíjili Ááli, Kimelaha Adjadana ,
Koniiiklyke Ambalauwfe Dienaar, aan
de Zeevoogd verzogt, dat hygeliefde in
Ternate met zyn- Vloot te komen, dat
na veel over, en wederfpreekéns aange-
nomen wierd.
Mateiief ondertuflclien verzogtr Kapitein
Hitoe’s zooji mede na Holland te
nenien, om hem aan den Prins té ver-
toonen. Hy gaf hem dan Halaene mede
, die met hem na Ternate zeylde ,-
daar hy een Kafteel bouwdé, waar op de
gevlugte Ternataanen weer ria hun land
keerden. Ook ftelde men Modafar,
hunneh Koning, weer op zyn vaders
throon, waar op hier ook eenLandvpogd
met eenigé ioldaaten in dat Kafteel
trok. Dit alles befteld hebbende , yer-
trök hy na Holland, ^en bragt Halaene-,
en den zöon van den Koning van Noefla*
niwtí , den jüoon vän Orang Kaja Lakk-
toewa, en dien van Natajbpewat, aldaar.
Ondertuifchen quain m.Houtmans tyd
de Zeevoogd, Simon tioen9<in Ambon,
die de Amboineefen z¡eer veel goed dede,
en de zelve vriendelyk behanaelde.
B * Na