
j68 B E S C H R Y V I N
van Calappus-doppen gemaakt, om water
te fchcppen 5 of wel cen klcene wit-
te van ilccht Porcelyn.
Zy hebben ook een diepe yfere pan,
om in te braden t ook wel een eigen-
gebrcid werp-netje, om vifch mede te
vangcn j buiten ’t welke men oók wel
een koperen ftorm-hoed, oiidenhou-
wer , Tamboeks fwaard , 'Ambons
fchild , of diergdyk aan den wand
hangen ziet. Het vordere is riiet weer-
dig , dat het byna: opgenoemt werd.
Het elendigfte is, dat zy geén iècreeten
in haare Huilèn hebben ; dat voor de
Hollanders*, hen befbekende , zeer on-
gemakkelyk valt.
Daar zyn *er, dog weinige, by welke
men Thee-gereeafchap vind j maar
die moeten of lane met Hollanders ver-
keert hebben, of Grooten zyn 3 daar men
ook vccl goeden huisraad op, zyn Hollands
, en nil en dan al zeer fraev fil verwerfe,
van Pinang-békken, Drink-kom-
mcn,&c. fraey-Porcelyn, groote Gongen
, fchoone kópére Lampen f Ebben-
houre ftoelen, neften met fraeje Totom*
bo’s boveñ eén , verlcheide Ledekan-
ten, en die fraey behängen, ziet. Men
vind ook by fommigen fraeye Linggoa
Kitten , çierlyk kopcrwerk } dog hun
befte goederen -zyn in ’t gebergtc be-
graven.
Ook vèmeemt men by ibmmige wel
cen fraey rak met geWeer;' -
Ontrcnt .de Kleederen 3 ien Dragt is
meede geen groote vericheidenheid , of
koílelykheid, te fíen. De Marinen heb-
rben Sondags een byíbndéré Bróek , en
Opperrok, buiten die, welke zy in de
week dragen. Het is beide gemeenelyk
van bláuwe Baft a, of van Salámpouris,
of van donker blauw Cat toen gemaakt,
en zeldcn een van beiden gevoert.
Soratyds hebben zy een géheele rok
Manncn. iomtyds maar een hemdrok , of een kortl
badjoe daar af, over’t bloote ly f , hoc-
wel fommige, de Hollanders na-aapen-
de , nu ook een hembd ’er onder dragen
, dat op die bruine huid wonder
wel affteekt. Anders weten de meefte,
zo mannen als vrouwen , niet van hem-
den te dragen. Daar en bo ven hebben
zy nog eenCambaja, of een geruitlang
Catoene kleed, van 3^4 eilen, dat zy
’ s nagts om hun naakt lyf flaan, en dat
hen tot een dekkleed diend. Sommige
dragen een hoed , andere maar cen wit-
te of roode Neusdoek om *t hoofd 51
dog is ’t een geftikte, dan is hy wonder
wel uytgedofcht.
De V rouwen dragen in huis gemeenelyk
een Oeti Oeti, zynde een Vrou-
we-rok, die toegenaeid , dog onder en
boven open , en zondcr ploycn is. Zy
is een en een half el wyd , zoo dik als
Kleedcrcn.
Pic der A
Elider
V rc u -
wen.
G £ VAN
T yk , en door de Amboineefche Vrouwen
zelf van uitgetrokkene Cattoenc
draden, uyt roode en wittekleeden,gc-
weven, en hier en daar in *t midden met
breede roode en witte Banden , ’t zy |-
der by fonder, ’t zy ook door een gc-
mengd, verfierd. Zy hebben gemeenelyk
ecu Tapi, of onder-kleedje, over
haar riaakt lyf , dat haar van de middel
tot ontrent de voeten komt, en dan deze
Oeti Oeti of boven-rok daar over he-
nen, die Zy om de middel zeer nauw en
net vaftmakcn , dog als zy uytgaan nenien
zÿ boven dien nog een oeti oeti, diie
zy dan om hoog halen, en op dclinker
arm, als o f ’t een mantel was , dragen,
en onder dien arm zo inflaan, dat men
maar de rechter arm en baril; ziet, bly*
vendé de linker-arm en borílbedekt,dac
op hare wÿze zeer deftig ftaat.
Hoar bovenk leed over de boefem , en
fchouderen, is een Badjoe, dat is , een
half hemdje o f kort opper-kleed , met
zeer nauWe mouwen tot voor aan de
handen, ruim van ly f , en veor wat o-
pen , hangende tot over de navel, en
ook wel wat lager. t)e groote hebben
die van Neteldöek of wit Cattoen, dog
de gemeene van licht-blauwe, purpcrc,
groene , öf andere geVerfde Bafta , of
ook van grove Neteldoeken 3 hoewcl
me“ft van blauwe Baf taof bruine Sa-
lampoeris. ; Dit iis häär. gemeene dracht
door den dág i maar Sondags"hebben
zy gètneenlyk eèn‘“diérgèîyk pak , dat
wat beter, dog Cgter medé van de zelve
zbort en ítofrc, en ¿onder eenige
verandering is. Zy kennen geen Mode
3 houdende zig onveranderlyk vaft
aan hare oüde drachten , gelyk als aan
hare oudezeden, en gewoonten, endat
volgens een algémçine ftaale wet , die
ik by aile Oofterlingen belpeurt heb-
be.
Dit is wel de gemeene dfagt der
Amboineefche Mannen en Vrouwen s
dog de Grooten gaan wat koftelyker,
hoewel al meeft op de zelve Wyfc, ge-
kleed.
De Mans hebben cen Catóen hembd
over ’t ly f , een Gingangfe of andre
broek aan, en een langen Hollanichen
Rok daar over henen , een das om , en
een hoed op ’t hoofdj ook fommige wel
koufen en fchoenen (voor al des Sondags)
aan 3 dog gaan meeft of bloots
voets, of met een paarmuilen aan de
bloote voeten, en een Rotang met een
filvere knop in de hand. In plaats van
een das draagen fommigen wel een frae-
jen geftikten neusdoek om den hals¿ en
fommigen in plaats van muilen wel
Tsjeripoe’s , die als houte platte ono-
vertrokké klompen zyn , aan. welker
voorftc deel een gedraid rond hoog knopj
«
A M B O
je » , dat ■vj taflehen de twee grootfte
teenen vatten , en ’ef ïeer wel meede
voortgaan. Een dracbt, die by de mannen
en vrouwen plaats , en gebraik,
Teeke- heeft. Wy vertoonen deie Tsjeripoe’s
ningte indeplaat N°.XXX1X,bydefetterB.
Ik heb’er onder deKoningen gezien,
* die Sondags al vry pragtig uyrgedofcbt.
I N A .
Dezc Rok , díe wel na eén mantel
van Staat gelykt, alzo zy gemeenelyk
van fchoon gébloemd dik Zyde ftof is,
hangt haar tot de kiiiten toe, Zyndebe-
neden zeer ruim, dog, daar zy die ovef
hun badjoe dragen, zeer nauw. De beide
mouwen van dezen Rok zyn de linker
op twee plaatfcn , dog de regter maar
by den eueboog, doorfned'en of open
gemaakt , de eene boven en beneden,
en de regter alleen, ontrcnt denelleboog,
zo dat ider opengefneden deel maar met
een duim breed à twee aan ’t ander ftof
by den dlèboog vaft is.
waren. Denonden Konmg van Kibng ,
Domingos Kotlho genaamd , heb ik me-
nigmaal mot een rok van fwart floweel,
met groote goùdeKnoopen,bekleed ge-
ïien, dragende een ftnen fwarten hoed,
van die ouderwctze flag, die men brant-
emmets noemt , met een koftelyken
gouden Hoeband , wel 5 of 400 gui“
den weerdig, en een Rotang, van een
fchoone goude Knop roorzien, in <oe
band.
Andre beb ik dus in ’t gond Brdcca-
de, in ’tSHver, of goud Laken, ofin
Zyde , of in fchoone fyne blauwe
Sidganfe kleederen gezien, waar nevens
zy in huis ook wel fraeje en zecr fyne
Chitfe Cabaejen hebben.
: Dit is de dracht der Mannen onder de
OnJcr. Chriftenen niet allecn 5 maar ook gaan
fchdd de meefte Mobbammedaanen gelyk de
™1<,e gemeene Amboineefen gekleed, zyri-
Î!51 de het eenig onderfeheid, dat de Moo-
Mooien. «n een Tulband of Diftar dragen, zynde
een roode, blauwe, of Witte fmalle
band -, dien zy om’t hoofd winden.
Men ziet ’er ook, die de zelve zeer dik
en met j of4 ftrengen om’t hoofd winden,
dog zelden die ze groen-geverwd
Even zo byna is ’t ook met de linker-
mouw, zoo wel als met dé rechter, gelegen
hebben , alzo men zegt, dat die kleur
allecn den genen, die van Mohhammed’s
bloed zyn, toegelaten is te dragen. Ook
dragen de Mooren wel Badjoe ’s van Zyde,
Ginggang,of van andere Zyde Stoffen
van verfeheide kouleuren, ook Chitfe
Cabaejen , körnende in hun verdere
dragt meeft met de andre Amboineefen
over een.
De dracht van deChtiften-Koningm-
nen, Gravinnen,Oiangkaja’s , en andre
groote Vrouwen verfebilt niets vah die
der gemeene, dan allecn, dat de ftof van
hare OetiOeti’s,Badjoe’s,enz. wel wat
ftaejer, en van fyner Netel-doek is. Ik
heb’er gezien, die onder-kleediens aan
hadden van <So, 70 en 80 Ryxdaalders,
die ftyf van Goud waren.
Zy dragen ook gemeenelyk Zyde, of
, door welke eerfte zy baren arm
door deopening, wat boven den elleboog
gemaakt, ftekeh , latende het tweede
deel van die linker-mouw even zoo onder
de elleboog afhangen , gelyk dc
heele rechter-mouw pas agter de regter
fchouder afhangt. Wy verbeel-
den den felven N°. XXXIX. by de let-
ter C.
Deze Rok of mantel van Staat geeft Mantel
haar, als zy ondercenKita-fol,offonne-™^
fcherm komen aandraejen , een groot
aanlien onder de mindre, en wel hetnmg¡n-
dragen van mnilcn ,envanecn groote ge- n™
toornde Toedong, of.Vrouwen-höed,!^
en *t zitten op Stoelen in dc Kerk (ter-
wyl de gemeene vrouwen maar als de
fnyders op een mat zitten) haar ook by
aïe andere doet uytfteeken. Haar Toedong
is een Hoed, die rond , en van fty-
ve bladen gemaakt, en of geheel fwarc,
of ook met roode en witte kouleureri
onderfcheiden , met twee drie torent-
jes boven malkanderen voorzien , waar
aan van binnen cen rand of bol vaft gemaakt
is , waar mede zy dien hoed op
haar Condé (zynde rondom in ftrengen
om ’t agterhoofd gewonden háir) zeer
vaft weten te zetten. De breedte v.an Haar
dezen hoed in zyn middel-lyn is van an- Toe-
derhalve voet, dog de torentjes verfmal-
len hoe latigs hoe meer na boven. En
is deze hoed van zulken lichten ftof,
dat die hen ganfeh niet befwaart, zynde
van Nipa-bladeren gemaakt. De geringe
vrouwen hebben ook Toedongs ,
dog maar een hoog , of zonder eenige
toorentjes, maar wel een appel ’er op.
Zy weten van Zv gemeenelyK ¿yae,or /-y wciai geen 'Waeje¡ rs /, Üm aaZr
andere Koufen, en Muylen aan de voe- hebben Sondags Neusdoeken in de Kerk
ten, dat als een teeken van Adel onderlin hare h a n d e n , om die, als zy bidden,
v l l , trac aw v v h www.»
haar, en aan de gemeene Vrouwen , en
Mannen , ongeoorloft is.
Daar is nog een zoort van een Vrou-
wcn-mantel, die de drie groote Konin-
ninn—. ..n v TC.ftcel. en weiniffe ande-1
» — \r— «V, voor hare oogen te houaen, or op haar
fchoot open te leggen.
De Grooten , en hunne Vrouwen,
gaan ook noit, dan met cen groot gei
w cn -m an te l, One g ro o te nusnin-gnau u u . » . . . ™ b -
ginnenaan’tKafteel,en weinige ande- volg van vrye huisbedienden , cn flav«i
®re , tot een t eeIkl_e__n_ _v__a_n_ uytftekeriheid n u t rtlp llf*!! Pm R T lfí • 1 llDUK • O l D O U -
boven andre vrouwen, boven een gp-
meen kottelvk kleedie dragen.
YUlg Y au UW.VUW-------------7 ---
uyt, die hen Pinang ,Tabak ,of Bon-
kafleri, &c. na dragen , hoewel ’t
een rvk man bv hen is , die ’er z of x