
*# * ' B E S C H R Y V I N G E v a n
dat zy een wonderlyke vafte kleur voor
altyd met een gering middelweten te,
geven, flingert hen over den rüg, en
word eerft wel ter degen met Calappus
melk (die , van het pit van de geralpte
Clappus-Noot gemaakt word) en met
Lemoen-Porot (eenzoort yan zeer lec-'
ker-riekende en zuiverende Lemoenen)
gewreyen, en doorkneed, hoedanig zy
opk hun ganfch lichaam daar mede wry-:
veri; na ’t welk genoeg gezuivert te
hebben, zoo zullen zy opk geen hair
ergens op hun lichaam laten, maar dat
met gteE , ö f ook wel met andre mid-
delen, zeer gemakkelyk uit trekkenj
een gewoonte (gelyk mede van lieh te
reinigen , als zy na ’t ftrand gaan, om
haar gevoeg te aoen) die zy , myns oor--
deels waarfchynelyk eerft van de Moh-
hammedaanen .overgenomen hebbenj
hoewcl die .het ten decle uit reinheid,
en ten decle uit Godsdienft, doen, al-
zpo geen onreine in hun Tempels zou
mögen komen.
Haar Als men haar nu zoo wel geramaft,
wyfe van en geoeroet , dat is zeer aangenaam ’t
olie™? !yf gewreven, en ’t hoofd gezuivert
zalven. heeft, zoö zalven, of wryven, zy hun
lichaam niet deze en genfc welriekende
mengfelen van olie, landelhout, en
andre dingen, die hen een aangenamen
en frifleri reulc können byzetten } maar
Voor al zalven zy haar hoofcl, met zeer
welriekende olie, (öp welke, gewopnte
David P ß zy, f . zinipeelt) en ftren-
gelen ’er een fonting, öf keten van
Boeriga-Manoor , Jaimyn, of eenige
andere aangename bloemen , om , of laten
’ef die van af hangen, dat voorna-
melyk wel het bedryf van jonge dogters
is. Dit waflehen kan de mans, al zyn
.zy nog zoo moede, en belweet, aan-
ftonds verfrilfen, en zy fpringen, zoo
nat als zy zyn, met dat befweet lyf in
de rivier, zonder dat het hen eenigfins|
hindert j dog zy zyn dat van jongs af
gewoon, maar voor een Holländer zou
het doodelyk zyn.
Zy zitten nooit op ftoelen, maar op
een matje op de platte grond neder, gelyk
de fhyders in Holland , met de bee-
nen onder ’t lichaam , ten wäre als zy
riu en dan by ons zyn 5 dog die andere
wyze is hen veel gemakkelyker, en na-
tuurlyker.
Wat hun huwelyken, en het ganfch
beilag van dien, betreft,. daar in zyn
al veel zeldiäme gewoonten. Wy zullen
eerft met de kinders, -zoo als zy ter
wereld komen beginnen, en al zo ver-
der tot zy groot werden optreden.
De vrou- Het kraamen van de mländfche vrou-
wen kra-wen gaat vry gemakkelyker, dan in de
8e'koude Landen, toe. De vrouwen der Al-
lrk. C" foereefen gaan altyd alleen in cen bofchhüisje
kraamen, alzoo dit niemand anders
zien mag , en komen daar na by de
mans weer t’huis. Ik heb ’er gehen ,
die, zoo als zy gebaart hadden , haar
kind zelf aan de rivier zyn gaan waf-
fchen, en weer, tot haar dagelyks werk
¡ekeert zyn, ook heb ik ’er eene gekent,
ie, op ’t uiterfte fwanger zynde, met
een Prahoe (of Canoa) van het Cafteel,
na de overzyde (dat een goede mylverre
is) fchepte, en dus den arbeid half ter
weg overviel, zy redde zig hartvoetig,
rpeide daar na over, wielch haar ltind
daar, en quam, na zig mede gereinigte
te hebben, nog die zelve dag weer aan
’t Kafteel. Den zo Oktober, in ’t jaar
1708, heb ik op Way een kind gedoopt,
wiens moeder, alleen in de rivier
Zynde, daar in de kraamquam, enzich
zelven redde.:
Men moet.zig egter niet verbeelden,
dat dit zeer kloeke en fterke vrouwen
zyn. In tegendeel zyn zy meeil kleen
en tenger, maar. de zagte lugt-ftreek,
en de lwalchcid vanhare lichaamen, helpc
zeer veel hier toe,
Zoo ras haar kind geboren is, leggen Wyfe
zy ’t aan de borft, en dan krygt het van^
de moeder een naam, die zy Nama^r_een
Soeloe, een borft of zuignaam noemen, naamtc
die altyd na *t gedrag der hinderen on- geveiu
der’t baren, of by ’t eerfte hudfn, van
nadrujdkelyke b.eteekeni& is? by na even
eens, als de naamen, die de oude Jood-
fche moeders (gelyk wy dat aan Leay
Rachel, en meer andre zien) haare hinderen
plagten te geven. Ook noemen
zy hare kmderen meer by dezen zuignaam
, dan by hun doop-naam.
Zoo ras een kind geboren is, werd ’er Vroege
een boom geplant, om de ouderdom vän handelin-
het zelve* daar by te weten, alzoo dat Sen °vcr
boomen zyn,_ die .alle jaar een kerfje^jyL
krygen. Daar na word ’er by velen (voor
al by de grooten) al oyer een huwelyk
gehandelt, waar ontrent de ouders
yolftrekte meefters zyn, zonder dat de
kinderen daar veel in te zeggen hebben:
want de ouders, voor al die dochters
hebben, zien pp den. meeften bruid-
fchat, die zy bedingen können 5 hoewel
ook veele dit handelen over eeq Huwelyk
tot later tyd uitftellen.
Als ’t kind nu zoo groot is, dat het Sy dra-
kan gedragen worden, zoo is de dracht ^arc
van ’t kind, zoo by de Amboineefen, op ¿l°n
als by alle andre Ooiterfche volken, zeer heupe.
wonderlyk. Zy dragen het niet op de
armen, gelyk wy, maar op de heupe,
vattende het kind in harenlinkerarm, die
om de rüg van ’t kind onder dearmkens
weer zoodanig doorgaat, dat zy het met
de billekens op hare heupe zeer gemakkelyk
doen nederzitten, waar van daan
men onder haar ook geen verzwikte,
1 D°g
Dogters
huwbaar
tya,
A M B O I N A, 153
nog krCupele, öf verwrongene kinderen,
van ’t. qualyken ftyf bakeren, h e e f talzo
zy ’t kmd maar cen los kleedje ge-
wobn zyn om ’t lyf flaan.
. Deze wyze , van de kinderen op
cen bare de heupe dragen, vind ik ook maareens
linderen (dat al zeldfaam iS) in Gods wöord, Jef.
op de ö<$: ,1 z. gemeld, alwaar de Heere tot zyn
Heupe. voik : Dan zült gy zuigen , eri gy
ziilt op dt zyd'en ( eigentlyk moeft ’er
ftaan op de heupe) gedragen werden.
■ Éen wyfe van dragen , die de Heere
daar mede, als de aangenaamfte, de ge-
makkelykfte en teederftc behandeling
van een kind (hoedanig de inlanders die
óóic beichr^ven) gebruikt, en die my
doe.t vaft ftellen, dat zoo wel de Volkeren
van dien'tyd 'de gewoonte gehad
hebben van hunne kinderen ook zo te dla-
gen, als de Oofterlingen nog heden gé-
wöon zyn.
Ge_ Als éen dogtèr ñu gróot wórd, en de
woon- merhteekenen doet lien , dat zy een
te, wan- vry ftef geworden is (dat daar al vroeg vari
neerhare véele gevonden word) zoo hadden zy
m onde tyden , om daar van aiom tennis
te geven , een feldiàme gewoon-
de ouders dan geeven moeften , klaar
zynde (want ecr mag zy niet uitgaan)
zoo ging zy (in oude tyden) met een
groot geleide van vrouwen na de rivier,
daar zy ge waflehen, ter degen geremigd,
eh op’t cicrlykft gekleed wierd.
Van de rivier in ’t tnidden van een
drom van vrouwen , dog met cen on-
dcrkleedje over haar hoofd , wederko-
mende, terwyl ’er aan wederzyden veel
andre vrouwen waren, om die llatie by
te woonen , zoo itonden haar veel jon*
gelingen (dog alleen van haar geflagt)
met Limöenen, Go java’s, Papaja’s, en andre
tòi" die, fchoon iz,y nu Chriften zyn,zo
geheei en al nog niet agter blyft, maar
aat zy nu wat geheimer doen fgelyk
het zo met alle de verbodene bedryven
Van hun bygeloove , toovery , befwee-
ì*ing, &c.) gelegen is , op aat zy dòor
de Fifcaal daar over in geen boeten mog-
ten beflagen, of, na mate van ’t bedryf
ook wel fwaarder geftraft worden, al-
‘¿p alle die oude Heidenfche dingen hen
wel ftréhg verboden worden.
Als hét èen dogter dan nade wyfe
der vrouwen de eerfte maal begon te
gaan , zo, wierd alies tot een groote
maaltydjby e.en gefamek. Zy ondertus-
fehén moeft in huis blyven, en mögt in
É die tyd geen gekookt eeten, en niets,
daiiiaeuwe vrugtcn, nüttigeny zònder
dat eenig water aan haar lichaam komen
mögt om haar te reinigen, dat maar met
éemge Clappüs-bolfter gedaan wierd.
f)aar na quamen ’er eenige Jongeli:
gen en jongeDogters by een,' onder e
nige Calappus - boomen , op welke de
Jongelingen klommen en jonge Calap-
pus af plukten, terwyl de jonge Dog-
. ters op de Tifa of Trommel klopteri,
danftén , en zongen. Ondertuflchen
lieten de Jongelingen die Calappus-Vriig-
tcn af, dog haalden die ook , al fpelen-
dé, eerft y à <5 maalen weer op , tot
die jonge dogters die eindelyk kregen,
dezelve by die jonge Vryfter bragten
vrugten in de hand , in te wagten,
en wierpen wel Qaet deze vrugten na die
jonge Dogter, maar zonder haar;te ra-
ken, alzo zy doör te veel vröuwen ge-*
dekt, en befchermt was.
Te huis gekomen zynde hield men
de groote mäaltyd met alle, die van haar
geflagt waren. Men at-, men dronkj
men danfte, men zong, en was vrolyk
twee of drie dagen aan malkanderen.
Indien die van Leytimor dit nietftip-
telyk naquamen, oordeelden zy , dat
hunne kinderen, nog z y , zegen zouden
hebben. Deze felve gewoonte was ook
’wel op Amahey, Sepa, en andereplaat*
fen van Ceram, dog zonder zulken Feeib
Ook mögen de jonge dogters op Ceram
Onder de Alfbereefen , in die ftaat zynde
, niet in huis blyven , maar moeten
fig in een böfch-hütje behelpen , op dat
hun ouders huis geen ongeluk over-
kome.
Die hier veel dogters heeft, is geluk*
kig, want volgens de oude wyfe van ?t
Ooften lcoopt men hier zyn vrouw , en
die de .grootfte bruidlchat geven kan,
gaat ’er meeft mede henen. .Van waar
deze gewoonte van een bruidfehat te geven
, hier over gewaeit is, is my onbe-
kendj maar dat zy zeer oud is, is zeker,
alzö wy dieby Mofes Gen. ^\\ 1 z. Exod.
11: 17. en eldörs^f® gemeld vinden, en
felfs ichynt die by de oude Hebreen ee-
nigfins als een bruidfehat der Maagden
(zo wy Exod. iz: 16, 17. fien) vaft be-
päalt geweeft te zyn.
Dat men in Saul, en Davids tyd nög
daar van wift, zien wy, 1 Sam. 18: zy. .
dog die Vorft eifchte van David, 10O
voorhuiden der Philiftynen , in plaais
van den bruidfehat van zyn dochter
Michal.
Defc g ew o o n te , van een Dochter riiet
Zonder eenen bruidfeha t te kön nen k r y gen
, is t o t n o g to e onder den Amboinees
een vafte w y fe van handeling tuffchen d e
alwaar die, niet met een Parang (of! ouders en vrienden aan wederzyden:
hakmes) maar met een byl of beitel, ge-1 want als men zo verre komen kan, om
klooft, en aan haar te eeten gegeeven 1 haar uyt te huwelyken , werd zy ge-
V^ierd. geven, aan die de grootlleToteriha, pr
Alles nu tot de groote maaltyd * die bruidfchat aan haare ouders, en naaile
H. Dcei. I m M