
% A M B O
ouds, eenige Menfchen gewöont hebbeii.
OntjBent Socro ,een graot Eyland , heb-
bcßjfwy red? .redenen van twyfteling ,
^angezien. daar Beig-Lieden gevonaen
%erdcn, die aldaar mboorlingen fchynen
r: te zyn. Dat het *Groot Eyland Ceram
van oude tydenaf bew»ont gcweeft zy,
zai ons aanftonds uyt de eerfte inge?ete-
nen, die ’* Eyland Ambpig^bevol^th^»-
ben, klaar blyken.
Wie de ' De Eerfte , die Amboina, volgens ’t
eerfte op eerfte Hooft-ftuk van RidjaU’s verhaal,
Amboina bevolkte j was Pati Selan Binaurv
nfdertet- ^ quam van zyri Dorp, :dat öatrent de
tenjEa * bogt vanTanoeno lag, eil naderhand tdt
waar. een Moeras geworden is, zp my HjUJan
Soleiman verhaalt heeft: want dat vind men
by Ridjali niet. De plaats^ daar hy eerft
aanquam, was daar nu Hitoe Lama op 4e Kuft yan* Hitoe legt, alwaar hy zig
Op zeker bekend gebergte, Paunoefla,
nederzette. Wanneer dit gebeurt zy,
verhaalt hy niet , maaruyt hetvervolg
zullen wy aanftonds meer licht wegen«
dezen tyd krygen. Niet lang daar na
fefcbiecfe het ( zo Ridjali in zyn zde. ver-
aal zegt) dat deKoningvan Toeban,
op Java, met zommige van zyne bloed-
Wiede verwanten,by het ftygen opdenthroon,
* niet in al te groote vriendfcnap levende,
‘ zeker.e' tak der zelve, twee broeders,en
een zufter, zieh van hem affcheydde.
Zy waren Mijay tfoelt, dn Kijay Daoed,
en de zufter* Njay Maas, genaamt. De-
ze vertrokken met een Vaaituyg van Java
, en quamen op het Land van Hitoe
aan , en wierpen ft Anker in een bogt
Hoe&kaä genaamt. d’ Oudfte broeder
ftapte daar teland, maar vond nog menfchen,
nog dorp , tot dat hy cyndelyk,
* een hond ge waar werdende, befloot,
dat ’er ook menfchen moeften zyn. Hy
Ook by vipg dan dien hgnd, deed hem eenbon-
w2t ger delken omden hals, met ft een of Tt an-
- der 9 dat hy geplant had, en liet hem toen
weder loopen. De hond, weer by zyn
meefter gekörnten zynde, en die befpeuren-
de, dat hy ditbondelkenom den hals had,
zag wat daar in was, en ftelde uyt het
säen van die vrugt vaft , dat ’er vreem-
delingen aan ’t ftrand gekomen waren ,
gelyk hy dit ook tegen zyn dorps-volk
zeyd?. Dierhalven nam hydie vrugt’er
uyt, d eed ’er weer andere vrugten van zyn
land in , en zond den hona weer na *t
ftrand toe, ’t welk van deze Toebanders,
o f vreemdelingeo, gezien zynde , zey-
den zy tegen malkanderen, laat onsgaan
zien, waar dat dit dorp is, en waar die
menfchen zvn, die den hond dit mede
gegeven hebben. Na dat zy halver weg
gekomen waren,zagen zy een man,dien
zy by zig riepen , en die faen de weg na
het dorp wees, in ’t welke gekomen
zynde , vemamen zy, dat hier alle* te
N S C H E
koop, en zeer wel te leven was, gelyk
zydan van tyd, tot tyd ook in ffiendlchap
met Pati SelanBinaur, en zynvolk, ver-
keetden.
Haffen Soeleymäneen Moors Prie-Hafläa
fter, naderhand Orang Kaja van Hila,Soeley.
met de naam van Orang Kaja Boelan mansver.
een zeer gaeuw §n verftandigman, heeft ¡jj?van
niy dit wat klaardcr verhaalt, endaarby ficva1,
gevoegt, dat het hoofd vanditjavaanfeh
vaartuyg Pati Caiva genaamt was , en
dat hy allereerft op Hoetoemoeri aan-
quam 9 alwaar een van de ^ynen te land
trad 9 die aldaar de eerfte Koning van Hoetoemoeri
wierd» Dat hy* van daar met
zyn vaaituyg vertrokken zynde, ook op
Pafir Poeten aangierde, en daar mede een
van zyn geilagt net * die daar de eerfte
Orang Kaja wierd * van welke de je*
genwoordige Orang Kaja Lilobeii een
echte Nazaat is» Van daar vertrok hy
verder na de Kuft van Hitoe * en had *
ontrent Hila gekomen zynde *- ’t geval
met dien hond ,welken hy eenigen Ajuyn
•om den hals bond * waar mede hy in de
N egry quam, daar men hem dien Ajuyn,
merkende daar uyt * dat ’er vreemdelin-
gen op ’t ftrand gekomen waren, afham,
en eenige pieflang etc. aan den hals bond,
dat eenige maalen , tot dat zy eyndelyk
by malkanderen quamen, gebeurde.
Naderhand heeft my de Köning Van Bericht
Hitoe Lama , Kila Keli, een zeer verfc ^es Ko*
ftandig en ervaren man in de Möoriche ^
fchjiften, en een rechte nazaat van dczeii-Lama
Pati Caruta, nöch netter omftandighederi'wegens
van dit geval, die ik by geen dez twee het zeltt
eerfte vind, enderhalvennier by voegen
moet, verhaalt.
Hy zeyde dan, dat de Koning van
Toeban zes zoonen , en eene dogter,
Njay Mas, had, en dat de jongfte zoon
van die Vorft , Pattoeti genaamd , pas
thien a twaalf jaaren oud , zyn vader op
zekeren tyd water, om dehandentewai*
fchen, zullende geven , het ongeliik had,
van de Gindi, of fteene water-fles, te
breeken , waar over zyn vader zeerver-
ftoord geworden was , ’t geen hy zyn
minne-moeder, Beß Manoero, ging klaa-
gen.
Hy vertrok daar op äl pruylende van’t
gebergte af na beneden, ennahet ftrand
toe,teekenendenogop dien zelven nacht
een jonk, met alles, wat ’er tot zo een
vaartuyg behoorde, op een zand-plaat,
daar ontrent gelegen, af. Daar op bad
hy den Hemel (alzodejavaanentoen nog
Heydenen waren , en God nog niet ken-
den) dat die hem, zo hy van vaders en
moeders lyde van geen Koninklyk' geilagt
was, geven wilde noit van diezand-
plaat af te komen, dog zo hy daar waar-
lyk van geiproten was, dat die hem dan
zulkeen fchip« met al zyn toebehooren,
als
^ A A
nfe-hy däar op geiöekent had, verlee-
rien i en-uyt de-haaren wilde doen te voor-
fehyn komen ,-diit op zyn gebed ook net
yblgehs'zyne teekening gefchiede. •
E-föntrent dezen tyd zogt zyn oudfte
broeder, Pati Cava , en zyne zufter* Njay
Mäs y hem' over a l, die hem eytidö&k
daar ontrent vonden , verfoekenae, aat
hy weer met .hen te rüg zou gaan. Hy
zeyde,wegens zyr^vaders toom, dat niet
te durven doen. Hun fmeeken hielp niet*
en hy wilde aanftonds van daar vertrek-
ken * Vwaar dp zy beyden ondemaamen
met hem de reyze mede aan te gaan. Sy*
iquamen eerft ontrent het Eyland Mani-
pa by een klein Eylandje , na hun land
nu Poelo Toeban genaamt,' dat , zeer
dicht aari land gelegenzynde, eenige van
hen uydökte dm aan de walte gaan j /dog
de zelve* wat te lang vertoevende,zyn
daar gebleven , en een van hen is naderhand
de eerfte Orang Kaja van het dorp
Toeban op Manipa geworden.
> Ondertuflchen verzeylden de andere
met Pati.Cawa van daar, en gierden op
Negri Lima op de kuft van Hitoe,aan,
daar weder volk te land ging, na’t welle
zy f a 6 mylen gewagt hebbende , en
ook deze niet te voorichyn körnende,
zo lieten zy. die d;iar , en vertrokken al
verder op., en vernaamen naderhand, dat
twee: van-hen,. ‘foekangy en Sopalioe ge-
naamd, daar Orang ToehaToeha, datis
oudfteri , of Medebeftierders, van het dorp
Latea geworden waren; Naderhaüd quam
Pati Caiva op Hoetoemoeri, alwaar
weer eenig volk om bouw - ftoifen aan
land ging, - die mede daar bleven , van
welke naderhand een Pati Toenawa de
eerfte Koning van Hoetoemoeri geworden
is. Van daar gierde hy tuflchenPa-
K E N. J • Hièr van daan ftaken zy ^eer ovei* na
de Kuft van Hitoe , quamen' dp Hitöd
Lama aan * en vohden daar een hond op
ftrand, welken Zy een bondelken met
Ajuyn, zout 3 peper,' en' eenige andere
Jävaänlche Koopmanfchappen , om deit
hals bonden j om dit hun geichenk aan
den-Landheerdie zy vaft ftelden daär
te zyn, te brengen. De Landheer, dit ge*4
zien »hebbendenam ’er die fnuyfteryen
af, en hong dezén hond weer eenige
vrugten, als Lanças, Djamboe Soe-
kom, enz. tôt een rift aan een geregen,
om den hals, waar mede de hond zo ms
niet-aan ftrand gekomen was y of Inartg
Pengafo Befo , dat is , de voornoemde
Minne-moeder, zag dat, en bragt ze
by Pattoeri j en by Pati Caiva. Ook
bragten zy aarde vain ^ land, en woegen
die tegen hunnen ballait, die niet anders
dan fwart zand-was, alzo die jonk.maar
uyt die plaats op die voornoemde zand-
I plaat zo verrezenÿ en’er geen andere bal-
laft van Pattoeri geteekent wäs , bcviii-
dende het eene zö Iwaar als ft andere ,
waai- op zy goed vonden dien ballaft aan
land te brengen , en ook zelf daar aan
land te gaan. - Zy maakten daar ten eer-
ften eenige licht öpgeflägene hutjes,- ge-
duu,rende welk .werk de Landheer zelf j
1 “omoewolon genaamt, by hen quam , handelende
ftr-Poeteh en ’t dorp Soeli aan,daar ook
eenig volk te land ftapte , die-daar ook
bleven, en van welke de eene , een van
Orang-Kaja Lilobefis voorouders,'Hoofd
van Pafir Poeteh , en, de andere Hoofd
yan Soeli wierd.: Van daar ftaken zy na
de over-wal, en quamen op Hatoefoe-
wa aan, daar zy met eenig volk aan land
gingen , een van welke de eerfte Orang
Kaja van Hatoefoewa geworden , en
wellcers naam T'ama-Ela^Peloe geweeft
is, gelyk de zelve nu nog by den Orang
Kaja-van dat dorp gevoerd word. Buy*
ten dezen bleef ’er ook een, 1 ‘ahalek gef
naamt-, die Orang Toeha, of Kapala Soa
(datis, Hoofd van eenbuurt,of gehugt)
wierd > makende eerft hare negry op
•Hatoefoewa öp den hoek , Metaoeloe-
Hoelan, dat is, de deure der Madn,alwaar
die Orang Kaja zyn eygen wafch-
laats voor hem, en zyn vrouw, zeer
eerlyk met bloemenenz. na degedaante
der Maan, uytgehouwen had.
met malkanderen eerit. door wy*
zen , en gebeerden, alzo zy inalkanderen
nietverftaan konden.
Ontrent dezen zelven tyd quam öok
hier op Hitoe Lama, Bakar, een van dd
zoönen van den Koning van Batsjan, met
nog een broeder , door ftorm tot voor
Lifllbatta verdreven, alwaar de eene,
eerft aan Lind getreden zynde , Pati van
Lifllbatta wierd, dog Bakar anders Na-
ma Soefoe ( of Borft-Naam ) Noejjd tapit,
eentitel van ymand tot eenige weerdigheid
verheven, of wel een verzamelaar van de
vergaderingbetekenende,wierd naderhand
- ook in dat Ampt gebruykt. Deze Ba-
kar nu was^voor af met een Coracora van
Lifllbatta vertrokken, cn quam toen op
Hitoe Lama als een vreemdeling aan, om
daar als Hoofd van dezynen te handelen.
Wanneer daar ook Gorammers met een
vaartuyg , ontrent Hatoe-Noekoe , by
’t Rievierken Way-Olon quamen. (daar
• nu de vifch-fuyken van het Opperhoofd
van Hitoe gemeenelyk gezet worden )
•van waer Bakar hen roepen ging, ter
gelegenheid dat hy met een zet-net uyt
was om te viflehen. Zy fpraken mede
door wyzen tegen malkanderen,: geven-
de hy aan de Gorammers eenige Leman*
Vifch,en ean Haey voorhunHoofd, en
verzogt hen mede met hem te gaan: Ook
bood Bakar aan dit Gorams Hoofd
zyn dogter aan , met welke hy trduwde.
A 2 Hier