
86 A M B O
ï^3I* j ctyjàÊ wigtige confideratien dicnßgi en
raadzaam gevonden hebben % tot bevorde-
ringe van 's Compagnies voordeel in de-
zfgelegehtbeit, ons ondergcfchreven als zyne
gecommitteerden op den y fianti naar
/ • Hitoe by bare gemagtigden af te veer di-
Jjß'l gen, met intentie, om aldaar ten overflaan
van den ouden Capitcin Hitoc de zaken
zoo te bevredigen, dat op intercede (ten
ware onder bewillinge van een fieenen huts,
ofte andere verzekeringe ) haar verzoèk
met òn* voordeel mogie ingewilligd werden,
tot welken einde wy neffens Capitein Hitoe
, ende den gezant Hatib Marnala,
op den 8 dezer op ons comptoir vergadert
zynde, op ons verzoek van ons comptoir
de Novo op Loehoe te fiabtleren, dit
mvolgende tot antwoord voorgeßeld is, te
weten, dat wy dusdamge dreigementen van
den Konihk in Ternate ¡ofte zynen fubal-
temen in deze quartieren, niet gewoon, ofte
dezelve ook te verdragen. niet gezint en
waren, dat de Kimelaha, ende de Opperhoofden
van Loehoe, moeßen gedenken,
wat trowwigheid zy, zoo uit kragte van
de oude, als de gerenoveerde contrasten zoo
wel deh nagel-handel, als de bevorderinge
van de vrede concemerende, aan ons in
alle manieren verobligecrd waren, dai wy
buiten verzekeringe van een fieenen huis op
Loehoe , ofie ändere affurantie, tot weder
omkomen niet zouden können refolveren,
dat zy luiden wel zelfs konden verßaan,
tngevalle wy als voren continucerden, Com-
: pagnies effeäen altyd op de genade van
den minßen fiaaf, ofte vagebond, confeqüen-
telyk berußen zouden &c.
Daar op gemelde Hatib weder om reverent
ely k l diende, dat het.de Opperhoofden
van Loehoe wel hertelyk leet was * dat
deze differentien door ¿fe» Kimelaha Loehoe
waren gerezen, dat zy , luiden ook
Wel wißen de zonderlinge trouw, welke
zy aan ons in verfcheide contraríen hadden
beloofd, die zy ook poinSluelyk zogten
naar te komen. Dat de Opperhoofden pre-
fenteren , by Zoo verre wy van heden a f .
met den handel op Loehoe wilden conti-
nueeren , zy op bet aanfchryven van zyn
Majefteit in Ternate , ganfch gewillig
waren voorfz. ßeenen huts zelfs te helpen
former en. Dat zy ondertuffchen den Koop•
man , met 's Compagnies middelen, ander
bare fauveguarde zoo vriendelyk zouden
aannemen, dat men geen redenen van
misnoegen vinden zou.
Ende alzoo wy , als vorens gezegt is,
de vriendelyke correfpondentie met de over-
kuß ganfch dienßig oordeelen, hebben wy,
na verfcheide debatten ten wederzyden,
eindelyk met toeßaan van den Ed: Heer
Gouverneur Gyfels, ende ohder approbate
van den Ed: Heer Generaal, geaccor-
deerd, dat, zoo haafi de Kimelaha (welke
in de voorßelling van de Opperhoofden
N S C H E
weinig gemeld werd) een teeken van ver- f e ;
zoek aan den Heer Gouverneur zal ge-
daan hebben , dadelyk een bequaam per-
zoon tot Koopman baarlieden op Loehoe
zal toegezonden werden, verwagtende mid-
delertyd aanfchryvens, en nader ordre van
Batavia.
A6fum op 7 Comptoir Hitoe. Datum
ut iiipra. W'as geteekend, Evenl Hiüft,
J- J. Patacka * Joan Ottenfz»
g Men zond dok ’t jagt Mocha* éndeti
Boejer Banda, alzoo die hier weinig
dienft konden doen, met het fre-
gat Noeflànivel, na Boeton, om ontrent
die wal op de jonkea* die daar voorby
i moeften, te paffen. •
Deze gedurige overkomften van vreem-
de vaartuigen waren oorzaak * dat den Inlander
wat meer als gewoonlyk gebruikt
wierd* om met de CoraCora’s* en andre
vaartuigen, op haar uit te gaan.
Hier over begonnen ’er verfcheide *’t Morrea
en vooral die van de Uliaffers, alzoo zyyandcn
nu zes maanden aan een gedurig hadden ™ 11!“
moeten fcheppen* zoodanig te morren ,kniiflen
^dat zy zeiden hard Coracora’s liever tevan
willen vert>randen*als zoo met ditfehep^vrcemde
pen geplaagd te zym Zy waren’t niet™*111'
alleen 3 maar die van Hatoéaha zeiden’t
zelve * en liepén daar óp ten ëérften tot
de Temataanen over* fchreeuwende*
dat zy de Coracora’s* die hen zoo veel
geld koften, maar in onzen dienft afíle-
ten, zonder dat wy ’er een ihiiver toe
betaalden. Hier onder roeiden die van
Ihamahoe niet weinig, zieh niet ont-
ziende onze Chriften-overloopers van Si*
rifori* en Toehaha, aan te houdén.
Men zond den Fifeaal Jan Ottens *er
na toe* maar zy Zeiden tegen hem, dat
zy niet langer onder hunne hodfdenop
SiriSori en Toehaha wilden ftaan, aízoó
die hen zeer qualyk gehandelt hadden 5
weigerende om die reden ook weder tot
ons af te komen , waarfchynelyk door
die van Ihamahoe aangezet, die zoo ftout
op hunnen onwinbaren berg waren 5 dat
zy het daar tegen ons wel meinden te
zullen uitharden.
De Heer Gyfels nochtans* merkende*
dat het veroveren van dit eene' neft een
groote verflagenheid aan de rebellen ge-
ven zou, verzocht aan de Heer Spec*
verlof, om hen te mögen aantaften.
Ondertuffchen verzochten de vier
Hoofden van Loehoe, en alle deLoe-
hoenefen,weder zeer emftelyk,dat men
doch by hen het comptoir herftellen,
en ’er weer een Koopman zenden wilde,
verfoejende de handelingen der Kimela*
ha’s, en verzoekende, dat men dit heft
niet wyten zou.
Men zond ’er dan Ottens alsHoofd, Ottens
dien zy beloofden in ’t kort een fteene^sHoofd
loí
z A A
5^31. logie tft züllen vérzorgén.
'op L o e - Iñ de 'máán'd September was de Op*
fioegf - perkóopman Patacka met een jonk na
P Patacka Batavia veitrokken 3 doch ontrent Bpero’s
door Le- Wefthoek geftrand * en doof Kimelaha
ljatoge- Leliato (ó wonder!) geborgen j eil op
boigea- Loehoe ' gebragt * waar over dé Heer
Landvoogd zeer verbaaft ftond , klzoö
dit het eenig goed was, dat ons dieboos'*
wigt bewezen* en toegebragt heeft.
De Heer . De Heer Gyféls,^befpeurende, hoe flegt
Gyfels het Kafteel nu noch gefteldwas, deéd
hetKA- Vöoreerft de grachteñ een roede rondom
ßeeL wyder maken* gebruikende de aarde j die
’er uit qiianiy tot hetvullén der gordynön*
en tot • het verbreeden van: den Darin.
Ook maakte hy in ’t Kafteel nieuwever-
trekken voor de foldaatcn* alzoo dö oude
yergaan waren: 1 :
Kerkely- zyn> tyd ofdonneerdc de Heer Op»*
KeTböi- perlandvöbgd dok aan de Kerkely ken* dat
niiiftdis zy voortaan een Kerkelyk-polityck Com*
Wer“ ge_jniflaris iil hunne ver-eadering zöuden
moeten dulden.
jiftüS By *t opnemen yan ’t getal der Chi-
Gyfels, neefen, bevond men hen honderd man-
twpede nen fterk-, ider van welke wegenshoofd-
fc^enCa-gjdd x 1 Ryxdaalders ter maand betalen
pitein/ moeft * dat hun Capitein verzameldc.
Niet lang geleden was de eerfte Capitein
Hermán, cea Chriften zyúde * van eert
Chinees , -dien hy in zyne. jechtveerdige
zaak. geweigerd had te helpen 3 deerlyk
vermoorti^ -en daai-^o|> de z? Gineeföne
Capitein , die mede onlahgs Chriften geworden
, en na den nieuwen Heer Landvoogd,
ook Artus Gyfels genaamd was j
in zyn plaats gekomen:
Tobo Een van- de eerfte zaaken 3 door de
teroverd.Heer Gyfels verricht * was zyn tocht na
| Tobo in November 1631. Dit was een
v.uil roofneft * dat die van Banda, door
amhitzing van de Keffingers en gevlug-
te Bandaneefen, van tyd tot tyd zeer
gepláagt had. Hy .ging ’er met ly Go*
racora’s na toe* könnende,die van Hitoe
nog Ceram (die dat in lange tyd niét ge*-
daan.haddén)- als ook die yan Hatoeaha,
Ihamahoe^eri Honimoa,niettdthetzen*
den van eene Goracorä bewegen. s
De Heer Gyfels, • die veinsde die van
, Ihamahoe : te zullen aantaften (daar hen
die :.van ■ Hitoe ook ten ebrlten kennisiaf
gáven * liep zoo ftil als het mogelyk- wás
na Tobo;, hoorende öp Tamilau ook einige
klagten over die van Hitoe * die hen,
eh . die van Hatoemeten, voorleden jaai-
-hadden willen dwingen* om* in de plaats
vaii Oeliiiva’s , Oelilima’s te werden,;
daar die van Tobo niet weinig huri rol
onder gpfpeeld hadden.
De Heer Gyfels ¡, die. henzynhulpe tbe-
zeide*belafte dat zy hem met hun Coracora
volgen zouden.. u Zy: deden dit, en be-'
Wogen ook die van Hátihauw niet alleen
K. E N. 87 öm hun ^voorbeeld te vólgén , maar maak- ii
te ook, dat alle hunne onderhoorigeAl-
foereefen over lapd mede na Tobó trok*
keh. p •• v ,
Düs verfcheen dan de Heer Landvoogd
den z i November vbor Tobo,
met zyn Vlootu zynde te land nog 1180
Alfoerecfen tot.z-yn hulp verfchenen, die
hem wonderlyk wel te ftade quamen 3
om zÿne Çôracoja’s tegen hetfteilftrand
op te halen. Zy waren verblyd ons volk
daar te -zien 5 houdende die voor hunne
vrienden, en voor Oelifiwa’s J om dat dib*
even «ils zy * Ipek aten.
Men belegerde daar op Tobo, doch
men zag weinig kans, om- met ftormeil
te vorderen, om dat het op een fteile
rots, die als een half Eiland in zee uit-
ftak * verfterkt * en alle toegangen, eris
paflen Zoo wel verzekerd waren, dat ’er
niet b.y .tè komen was.
Echter wiften de onzen in eenige daar
tegen overftaande clappus-boomen een
battery te maken, en hen door ‘ ’t licht
gefchut, daar op gebragt* zoo te be-
naauwen, dat zy zieh den 30 dito by .
accoord overgaven* ftellende zieh onder
onze gehoorzaamheid* belovende beter*
fchap* en wèdergçving van de gevange-
nen* door hen gerooft* gelyk men uit
dit volgende accoord zien kan. |
Copie van> 'txacçoord gemaakt, ende gela-
. ten in hunden van den OrangKay van
Tobo;
- Op buiden den laatftcn November,-
1631. de Ed. Heer Gouverneur Artus
Gyfels, nevens de refpeStive officier en, ende
OrangKaja’s der, Nederlandfche Staat in
deze quartieren Amboina, met de magtvan
V Krygs-volk voor de negery Tobo, op den
21 dezer. verfchenen zynde, en deze plaats ’
tot heeden toe- rondom belegert wezende *
om door deszelfs middel na regt $ reden : en
in redelykbeid,\.eene barer beÿine fautënvan
ontrouw op ’t aanzienlykße met reputatie te
firaffen, zoo is 7 nu evenwel zulx , dat
aangezien de OrangKaja’s, als mede de ge-
meene inwoohders van voorßs. Tobo, in-'
fiantelyk xerzoeken, dat wy de verdiende
firaffen uit tnedogentheit * hen voor deze rei-
ze \gfatieufelyk willen vergevenj 'Wy je-
genwoordig uit verfcheide inzichteii ons wel
beradende, haar ootmoedelyk verzoek, onder
déze ßipulatie haarder beloften * waa/rartig
toeßaan enaccorderen^ namentlyk.-u
•: T en eerften,' dat de OrangKays, ende
gemeine inwoonders. der voomoemde negery
Tobo * van nu eeuwig zullen verpligi, verbänden
* ende onderdanig blyveh, de Edt
Hoog Mögende Heepen Staten-Generaal der
V ereenigde i vrye Nederlanden, zyñ Vor*
ftelyke genade , Frederik Hendrik * by
der gratie Godes, Prince van Orangie,
&c.