
' i- ]6 'A M B O. N / S C I I / E
*]j°- Na de, maaltyd ’s middags wierden
wy alle tegcn 7 uuren weder verfogt by
zyn Éd. in ’t Kafteel te koraen, zo om
eenige fraje Vuurwerkcn te zicn aanfte-
fcfen (die zeer ficrlyk daar vertoond
wierden) als om daar weder op ccn
hcerlyke maaltyd tc zyn.
Deze voorftelling moeft ook hier op
-hieruyt aile dç buyten-Comptoiren, en even
ontftaan- Zoodanig in alle Landvoogdycn gefchie-
<k* ëen, waar uyt men zeer licht beiêffcfa
kan, dat zu lk ecn voorftelling van een
Pppcr-Landvoogd'alomme, de E. Maat-
icnappy wcl een tonne-Gouds komt te
koften.
Dit jaar gaf zyn Ed. ’t Orangkajen-
Feeft den 11 May aan deGHriftcncn,en
den id eh 17 dito aan dc Moorfche O-
rangkaja’s.
jQnker, 7 Den 17 dito verloor zyn Ed. zyn
Juitus jongften Soon , Jufius van der Siel, waar
Süd’s r °P P * oni zyne zeldfame Geboorte,dit
dood. Graf-fchrift gemaakt hebbe.
Jonk'.JUSTUS VANDER S T E L ,
§ 8 j Oiiit Jen z j May., A”. 1710.
fchrift .,
daarop Oud Ses Jaaren.
gemaakt.
E h met beide zy» Broeders ider ,
, i» ten by zander Deel des
Werelds Gehoercn.
tyd te voren had zeker Soldaat opfiila,
den naam hebbendc van zeer gefehikt,en Geriet
Noitzqg de Wer eld in drie Brocderen dit
Wonder, ¿ _ %
D a a r dc O u d f te V a n d e r S t e l ge-
teeld wierd in Euroop,
Dejongfte in Afta,#* aan Caap de Goc-
dc Hoop
De Middelfte , diens Son dook hier in
Ambon onder.
F. V.
Veel • *-?en PSSsA kregen wy tyding van
Nagel- Larike, dat daar wel foo , cn. op Oe-
bbomen rien 480 van de beite Nagelboomen door
wad" CCD ^waren dwarrel-wind om verge waeid,
eri dät ’er ñog eenige fware boomen elders
met wortel met al uyt degrondge-
rukt, en daar door dit iaar wel yo bha-
ren Nagelcn weg geraakt waren.
Ook waren ’er tuflchen Ceyt, en
Negri Lima, wel doo dezer boomen
omgçwaeid , dat een groote fchadc
voor den Inlander, en een groote winft
voor de E. Maatlchappy, was.
Twee dagen ña de.zon dag viel ’er
mede cea ièldfame iàak voor. Eenigen ;
minder, dan eenmoeite-maker , te<lwo^e
zyn, het ongeluk , dat hy door d e n ¡ä g i
groot ften mocitc-maker op die kuft, in kerenUr-
zeker tap-huys, daar men wel een glas hanus.
Zaguweer dronk, juyft op een tyd, dat
deze kerel zeer drönken , en hy nugte-
ren was, gedwoneen wierd zig te moe-
ten verweeren , alzoo hy met een bloo-
tc Bajonet op hem af quam : de ioldaat
maande dezen kacrcl ettelyke reizen aan,
zyn bajonet op te fteeken, alzo zy immer*
geen geichil ter wercld hadden, en
bood aan,liever cen glas Zaguweer voor
hem ten beite te geven. Doch Alles
mögt niet helpen , die onbefuysde wilde
met hem vegten 5 en, fchoon hy om
bulp riep, niemand quam in dat ver-
trek om hen te fcheiden, alzo zy alle
voor den dronken onverlaat bane waren
.H
y quam eindelyk zoo onbefuyft »op
hem inloopen , dat Urbanus (das was
zyn naam) gehouden was mede zyn bajonet
te trekken, ’t geen hy egter niet
anders gebruikte , dan om hem af te
keeren. Eyndelyk kreeg hy hem om
de middelen, meinende zo meefter van
hem en van zyn geweer te werden, dog
was toen genoodzaakt hem de reft te
geven , of anders zou hy ’t hem zelf
gedaan hebben. Hy vlugtte niet een
voet, maar gaf zig zelven aan , wierd
van daar na ’t Kafteel gebragt, en in ’c
Stadhuys onder deRaad- kamer gevan-
gen gefet.
Zyn faak wierd ten eerften by den
Regccr onderfogt, alte vooringenome-
ne getuigeniflen wierden tot zyn voor-
decl, en tot groot nadeel van den anderen,
bevonden. De gevangen betende open-
heitig het fey 15 maar in alle de zo even
gemelde omftandigheden.
De man-flag bleck hier klaar, hy be-
kende die gedaan tc hebben om zig te
verweeren j maar daar van was niet het
minfte bewys, zo dat den Rechter zig
met deze faak feer verlegen vond.
Den p Juni ontbood dc Heer Land- Die
voogd my by fig, deed my de eere van wonder-
my kennis van dit hecl geval te geven,
en verfogt my , of ik wel by dien mis- S r
dadiger gaan, hem eens ter degen toet- Lotgc-
fen, cn ’t op zyn gemoet zetten wilde, re.d
om te zien , of ik niet eenig licht vanw
hfem zou konnenjerygen, alzo de Rechter
zig zeer verlegen vond , om buyten
zyn toedoen , of een ontfehuldigen te
ftraffen, of ook wel ccn fehuldigen vrv
te laten.
Ik nam dit aan $ dog verfogt , -dat
men my niet vergen mögt, faaken tc
openbaren,die ik van hemhoorenmögt,
cm
tjto. eil die ik behoorddtc fvvygcn, om cen
cerlyk mante blyven. Zyn Ed. ftond
my dît toe, en ik ging na-dezen raisda-
digen. . 1
Ik fprak hem eerft over dit geval in ’t
gemein, cn daar na in ’t byfonder zoodanig
aan , dat hy zeer bitter tegen my
begonte fchreyen, met vëel beweging
zeggende : Myn Heer, ik betuyge voor U
Eerw., dat ik over de wegenGods ontrent
my ten uyterßen verbaafl "fia , en tnoet be-
kennén, dat ik niet alleen een groot fondaar -,
maar ook de dood weer dig, hoc wel ik
in opfigt van dit geval zo onnoofel ben; als
ik oit of oit zou können zyn. r ; *
Ik had geen voomemen , ja db allermtn-
ße gedagten niet, om deezen man qiiaad te
doen, veel min om -hem te dooden j dbghoe
onßhuldig ik ook hier onirent ben , zo bekenne
ik egter in vertrouwen, en in t geheim
voor U Eerw. , dat ik door andre
K B N . 1 7 7
het allerminße bedreven heb , dun ik m ij
weder zou moeten doen, zoo my iet dierge*
lyks voorquam , vermits ik niet anders
dan myn lyf verweerd , en dien man
zoo lang gefpaard heb, als my dat mogelyk
was te doen. '
Na dat ik dit alles van hem gehoord
had, merkte ik uyt dit ganfehopenher-
tig verhaal van zvn léven zonneklaar,
dat deze man in dit geval waarlyk on-
noofel cn onichuldig was , alzo ik gec-
ne de minfte reden zag* waarom hy,
die zig door ’t openhertig bekennen van '
het feyt (dat men hem anders npit liad
können bewyfcn) reeds fchuldig genoeg
vcrklaard had, de verdere omftandighe-
heden van zoo een geval niet zoo wel,
als andre Veel fwaaracr faaken, voor my
bekend zou hebben.
Ik verfterkte hem dìerhalven wèl aan
de eene zyde in die goede gedagte van
Gods regtveerdigheid in • zyne wegen^
om de fonden , ichoori lang uytgeftéld,
op zyn tyd te ftraffen j maar veitrooftte
hem ook zeer krachtig , met- die belof-
ten Gods, dat hy, hoe groot ook onze
zonden zouden mögen wefen, nog veel
grooter in Goedertiereöheid zig ontrent
die geilen betonen wilde , die waarlyk
berouw en leedwefen van dczelve hadden
bedryven de. dood wel ,ver.diend heb , en
dat God dit geval heeft willen doen dienen,
om my over myne andre bedryven , die my
doodfcbuldig maken , regtveerdig te ßraff
en- Daar op deed hy my een verhaal van
zyn ganfeh leven, waar in ik faken ont-
moete,die hem waarlyk (indien hydaar
over in handen van den Rechter geraakt
was , of indien zy waren bekend gc-
weeft), in cen zeer^groote fwaarigheid, •
én, na dat dfc {ferâmeri valleri mogtèn,
ook wel döodfchuldig zbuderi gémaákt
hebben. ,
Hy betuigde ook opregtelyk-, dat,
dcwyl hy die dingen in zyn jeügd be-
dfeven, hy God zedert menigmaal ern-
ftig om vergiffenis van deze dwaashedeh
van zyn jeugd gebeden, en ook na dien
tyd zeer matig , ftil, en fcdig (gelyk
• alle dit van hem getuigen moeften) ge-
leeft, en dat hy ook gchoopt had, dat
die gçedertierenc God hem dat ook zou
vprgeven hebben > maar zeide hy , zeer
bitter weenende : Ik zie dat God regtveer-
dig in zyne wegen is , en vreeß, dat die
ßnde van my, nog by-hem openßaande, en
dat dit geval, waar in ik zo wonderlyk tegen
myn w,Men dank ingewikkeld ben, de weg
is, door Welke hy my regtveerdelyk over my-
ite vorige ßndige bedryven ßraffen wil-,
maar hoe doodßhuldig ik ook , en hoe
völveerdig ik ook ben , om de dood, die
ik bekenne verdiend te hebben, te lyden,zo
zalik egter daar op ßerven, dat ik hier
aan onßhuldig , en in dit geval zo onnooßl
ben, dat ik my verßkerd hottde, dat die
God, die my over'myn vorige bedrÿv'en\
regtveerdig fir aft , my wegens dii gïval
mets toerekenen, en my niet inhet allermin-
fie daar over firaffen fal, alzo ik U Eerw.
als in zyne tegenwoordfgbeid, en op het
allerdierfie betuyge, dot ik in dit ßuk niet
, en die hem doör den Geloovc in
Chriftum maar aangrepen. Ik Voegdc
hier ook by , dat , zo zyn befouw dam
wegens zyne vorige fortaen öpregt was,
God hem die niet alleen fekerlyk verge-
ven , maar dat het God , hoe zeer
look dit geval als een middel tot zyn
dood, en als eèn weg, om hem over
vorige misdryven ,te ftraffen , icheen te.
dienen , ook aan geen middelen orit-
breken zou , om hem , die hy wift ia
dit geval orifchuldig tc zyn , volflagen ,
fchöon wy die middelen nog niet voor-*
fien könden, teredden.
Hy dankte, my daar op voor mynen
troöft, en verfogt my , of ik voor zulk
een dood-fchuldigen in allen deelen,
hoewel oilnoozelcn en onfchuldigen in
dezen opfigte, wel een Gebcd wilde
doen, alzoo hy wel bereid was om té
fterven, maar alleen wenfdhte , dat die
goede en Regtveerdige God dog den
Rechter maar.alleen geliefde zyn on-
föhuld in dezen te doen weten.
Ik deed daar op een zeer ernftig Ge-
bed voor hem tot God, en moet bekennen
, dat ik over een misdadigen' noit zo
voldaan geweeft ben , als over defcn:,
alzo ile alles in hem befpeurdc , dat mÿ
zyn opregt berouw, wegens höt geen hy
tc voren bedreven had , hoe lätlger hòé
klaarder, en ontrent dit gevaí niy weer
alles dede befpeuren, dat ’er vèrëifcht
wierd , om dezön man by my zelven
Mm 3 w