
i 6o¡ B F. S C II* R Y V I Ñ G E ¿ a n
Lim inet'éen Chinees vari zeer goedén'*huy- 1
Thiang- (e'j' en in China gebooren (waát op ' zy
Dochteövee^ fjfw9én zyn te letten) zien trou-
j m‘tjaar*wcn. ‘Het ging op deze wyz'e toe.
170^.' Tefi zes uuréri *s avónds voridén wy
I de Brüyd in een groot Zyíalet fitten.
I Zy Was met een groóte wydeappelbloe-
ícm-zyde Gbinéelche rók , eé’n heerlyk
ltuk werks J bekleed, zynde die om haar
middeF rnet éeri koftelyké ledere fwarte
Riem, of Gördel, 'die hier ¿n daar met
Mafíivé gbüde Plaáten, en mét konftig
opwerk verfierd-, en ontrent drié vin-
geren breed was , vaftgemaakt , eri toe*1
gehaalt.
Op haar hoofd had zy een íehoone
Appelblóeíéme Zyde muts, of een ron-
de^ponnet , met een diergelyke breede
beügel, oF rand , als de riem om haar
níidael was, dog Wat fmaller , hoewel
anders van ’t zelvc vergüjd opwerk op
een fwárte grond, en daarenboven nog
mét véél Péérleri, Diámárrteri ,éri andre
Gefteenten verfierd , behálven dat *er
ook rióg Cfcnigé tifien met geregene
Pcerlen ter zy den die muts , ter lengte
van een fpan,- afhingen.
Zy Kaaaán haré voeten Zyde Kou-
íen, en witté muylen , en géleek in
die toétákeling veel éer een nian , dah:
éen vrouw, te meer , alzo het een ru-
ftige vette balín van ip of zo jaaren
was.
Zy wierd dobr twee Ghineefche Staat-
dogtéfs aan w^derzyden gewaayd^ Wel-
ké Sbiatdógtérs meae háet háré körte"
fwarte fz^dé Rdkken1 cíver haár witté
pndcrkle'edjes , zeer wel na mánrien ge*
íéken. Etí gefchiedde dit waejeri met
grooté Paeuwen-íleerten, om dat het
cfoör de meehigte der Dames , die binnen
gekomen waren , om deze Cere-
raóméte zieh , en ook door de iademen
der gehen, die buyteri dit vértrek waren
v 'Zeer warm was.':v
De Bra^d-iat tot feven uuren toe met
haar blpot aangeficht, ftond van haaren
ftöel op j töen ik binnen trad, öm haar
veel heil té wenfleherr mét haár huWé-
Iyk, groette my, eh ging toen weder
zittbhr r r '
De twéedé kamer, aari de ändere zyde
van’t voórhuW , ; was völ van hare
vrienden, dbg alle maar in"die van de
VrouweFyke SexC béftaanefé I waar on-
der ook veélé jorigé Jüffers, Rinderen
van dé aanilenelykite Holländers alhier,
waren'
' Z f zat wel in ’t diepfte yän hare ka-
Trier^ dbg^O recht tegen over de deur
dat haar gezigt op alles 3 wat daar
in of liytgmg y quam' te fpeelen, ai *t
welk “zV , dpor ’t groöt getal ontftoo-
keñé waflche róodgemaakte, en vergul-
de Ffatnbouwen, Jiiei* en daar verdeeld.
zeer gemakkelyk doór dé dünne Jälou-
zy*mat , die voör hare Kamer-deur
hing, begluuren kon. -
Zy had aah haar rcchterhand twee
Chinecfche, buyten-gemeenfe koftely ke
roóde verlalcte en vergulde Ledekanten,
die van een feldiäam pragtig fatfoen, en
uytdrukkelyk vöbr haar uyt China ont-
boden waren. Het voorfte, dat als een
heerlyk overdekte opene fitplaats was,
zou voor de johge lieden eerffc dienen,
om ’er op te fitten, eh kenñis met mal»
kandren te rhakeni cri het agtérfte,dát
mét veel bloemen beftroyd , eh heerlyk
behängen was, zöü dienen omr’er öp te
flapen.
Dicht by dit laatfte Ledikant hingen
om hoog aan de fblder twee Jangwerpi-
gé feskantigegrobte eri mtt zeer fraay
béfehilderd Gaas bekleede Chineefché
lanteemen¿ waar in veel Keerfen brand-
den. •- -
Ter linkerhand .van haar zagmen twe
ftoelen tégen dé Zy-vénffers dezer Ka-
mer;,rcen een tafelt je daar voör, waar
op eenige brandende Kaarfen ftoñdéh,
en deze en gene fuuyfterycn van Confi-
turen, enz.
Zb äls-men diekamer inquam ftondeft
’er twee roode verlakte vergulde Schen-
men, een ter rechrerhand tegen het be-
fchot aan, en een agter de deur-, waar
op een groote menigte van koftelyké
klcedjens, en andere Sieräadeh van dé
Bmyd,;hirigen. "
Iri *t Voorhuyr, dat zeer groot, en
mét'&'énícheíi zdä^ö^gepröpt was, Bin-
geh fes feskantigé groote Lanfaarflén,
die al mede met zeá* Iß^ay befehilderd
Gaas overtrokken waren. ™
Men z'ag daar in ’thiepft van’t Vobr«-
huys, zo ais men inkomt, een groóte
én gdchildcrdeTyger tegen een beféhot
geplakt, op eenChineéích vel papier,
dat wel drie ¿lien lang, eh anderhalf él
breed , en die al vry levendig daar oó
vertoond was , en even ter zyden den
zelven waren’er hog twee , wat kleéner
geplaatft. '
Ontrent in >t midden Van dit befehot
ftond éen klééhe verlakte Ghineefche ta-
fel , :érí daar op een kleen verguld Af-
godihnetje in een kleen huysjé, en vlak
voor ’t zelve een potje met brandende
Wiérook , fen aan wederíyden verfehei-
dé Confituuren, Pyramidaals-wyfe in
fehöteltjens gepfeatft. ;
Aah weerlyden váh déze tafel ftoir-
den twee dikke lange rbode vergulde
Wafch-Flámbouwen , dog de naafté áan
dé táfel met fehoone geíchilderde Draa-
ken ómvlogten zynde.
Voor deze Tafel, of met ’de rüg ’er
tegen , ftond een fraeje Leuning-ftoel
voor den Bruidegom alléehj' aan zyn regier
A M B O í N Ai i 6 t
tethand ftonden ’er twee voor zyne
Speelnoöts, en aan zyn linkerhand, een
voor den perfoon, die voor Priefter, of
wel voor verfoeker van ’t huwelylt fpeel-
dej ook ftond ’er een voor den genen *
die de plaats van de Vrienden der ßruyd
Waarnam, en die gefteld was om den
Brüydegom te ontfangen, alzo dit noit
door een van hare bloedvrienden zelf
gefehieden mag.
Op deze ftoelen hingen ook fraeje
met bloemen geftikte klecden , dezelve
ftonden f of 6 voeten tegen over malkanderen
Schoone
VuW-.- .
Werken,:
toen vertoond.
van een , om die tuflchen-
plaats tot het ontiangen van den Bruy-
aegom, en tot het mäaken van Com*
plimehten , en belöcfdheden, over te
laten.
De Brüydegom tjuam ’s avonds ontrent
negen uuren by fehoone lichte
maan, hoewel ’t alomme rondöm hem
van Lanteerns, niet min, dan van men -
fehen, vol was. Als hy nu naderde,
Zierden ’er fehoone Vuurwerken (waar
in de Chineefen weinig huns gelyk heb-
ben) en longs (een zoort van Vüurpy-
len) aangeftokenen opgefchoten. !
Men vertoonde een Aap levens-groo-
te in ’t midden van de vlam, die wel
een quartier uurs, en langer, vuut pis-
te. Men lag 7 groöte ronde Lanteerns
de eerie voor, de andre na \ na betieden
fakken, en eyndelyk alle 7 , ider füet
een brandende keers ’er in , boven mal-
kandren wel een quartier uürs lang hangen.
I Daar na wierd’er eenheerlyke Wyn-
gaard met zyne ranken , groenagtige
bladen, en met blauwe druyven , zoö
konftig vertoont, dat ik wel bekennen
wil noit iet frajers gehen te hebben 5
behalven dat ’er nog andre tuffchen-ko-
mende , en daar op volgende vuur werken
vernomen wierden , die verdienden
van Konftenaars gefieh te wer-
■dehi'r''"'i;i' 'V- • •' v •• •
Gedürende de mlöiding van den Bruy-
jdegom wierd ’er voor het Huys van de
Bruyd, dog binnen de Pagger 3 of hei-
n in g , met allerley Balifche Speel-tuy-
gen van Gongs, Tataboangs, Gindeers,
cn ,op Cimbaalen 3 gefpeeld. Hy ver-
fcheen met zeer veel ftatie , geleyd van
drie aahfienelyke Ghineefen , die zeer
fehoone blauwe en fwarte zyde rokken,
met witte breede kleppen boveh, even
als hy , aan, en een heerlyke fwarte
genette muts van ftaat op hadden , dog
met dit onderfcheid , dat op des Bruy-
degoms muts een platte Vierkante fehoo-
ne Barn-fteen $ en op die der Geley-hce-
ren ider een fraye Robyn ftond.
Zy verfcheenen ook met zeer veel rode
Wafch-Flambouwen , en voor hen
wierd een heerlyke Poan (zynde een Pyramidale
boom met vrugten , zeer le*
vendig en fierlyk van wafch gemaakt)
van vcrfcheide mannen', alzo die vry
groot was, gedragen 3 terwyl twee an*
dre perfoonen vervaarlyk op twee lco-
pere bekkens klopten, om de quade geeiten
y die in de lucht fweven ,en dit jong
Paar benadeelen mogten, door al ditge-
rammel als met geweld weg te dryven.
Men had werk, wegens ’t groot getal
der toekykers ,.die in huys gedrongen waren
, oto de kamer van de Bruid te naderen,
niet tegenftaande al de Cafiers , of Ge-
richts-alenaars van den Fifcaal, nevens
hun GeWeldige, of Oriderfchour, voor
dezelve de wagt hielden , om de men-
fchen ’er af te houden... *
Zo als de Brüydegom nu binnen tr$d, Het dekf
wierd de Poan, en twee Lanteerns ihetfel, en
brandende Keerfen , dog fmaller als al-
le de vorige Lanteerns , en met zulken aange. •
rood gaas bekleed, voor de Bruid gebragt, ficht der
die na zeven uuren haar aangefigt, en Bruyd.
hoofd , met een lichtblaauwe groote
flocrie doek bedekt,en zoo gefeten had,
doch in dier voegendat zy weliedereen,
maar niemand haar, befchouwenkon.
De Brüydegom wierd van den Chi-
nees Hok Sari, die ’er toe gefteld was,
zeer plegtelyk ontfängen , terwyl die
kloppets op de voornoemde bekkens niet
ophielden uyt al haar magt agter my op
dezelve te flaän.
Zo als hy pas binnen gekomen was, Hoedd
werd hy eefft door den voornoemden Bruyde-
Hok Sari (die meefter der plegtlykheden
en ontfanger der vrienden in den name sped-
der Bruyd was) met veel diepe buygin- nooten,
gen van ’t hoofd en lichaam voor hemont^*
in ’t byibnder , dog fonder een wöord denW&e!
te fpreeken, ontmoet, en als verwel-
komt, al welk ftuypen , en ootmoedi-
ge buygingen , wy voörtaan door ’t
woord van Bombay en zullen, uy tdruk-
ken.
Na dat nu de Bruydegom, en zyne ger
ley-Heerenf, binnen getreden waren,
maakte de Cerernonie-meefter,metbey-
de de armen in zyn lange mouwen zig
om laag tegen de grond bürgende, gelyk
ook de Brüydegom van zyne zyde
aede, een zeer diep compliment, ftaan-*
de de een tegen den anderen over. Daar
na maakte hy weder een half compli-
ment , houdende de armen in zyne
mouwen maar om hoog, en na zyn
voorhoofd 3 dog floeg zyn gefigt met
zyne armen op een feldfaatne wyfe na
zyn linkerzyde toe 3 gelyk de Bruyde*
gom ook deed , ftaande aldus dwars van
malkanderen af.
Toen ging Hok Sari met een groote
eerbieding zeer langfäam na des Bruy-
degotns.. överfyde, en de Brüydegom
weer na de andere zyde, en toen maak-»
K k 3 te