
voorgevafleo.
« A M B O
Naamen,-^ Pati Selati Binaur, die ook wel Ze-
nader- “ âïi ■ ]D¡^j¿:-gaiaamd; wierd, kreeg nu
hand. den Titel vànTotohatoe. Aan Pati Cawa,
Voerdeo. ook wel Perdana Moelay genaamd ,
wierdvooriaan de Titel van Tanifiitoe-
I jheflèn gegeyen. Perdana Djamiloe kreeg
de Titel van Ñoeflatapi, en de Goram*
len Kiiaypati wierd. voortaan (om een
reyze aopf-hern na Toeban gedaan) Pa-
‘ tiToeban/genaamd.
van de Zedmÿezen tyd hebben die vier gro-
zaaken te Maimen , en hunne nazáaten, alzo'
onder ’er uyt, ider Stam-huys geduurig weer
Amboi- een bÿ gekoren \yierd , dit land van Hi-
gensVR id -^ 5 2ynde toen nog maar alleen be-
jali's aaSMfttj en naderhand ook geheel Amboi-
teeke- na, met aile de Ëylandcn, die daar met-
Hing » tér tyd by quamen, oppermagtig beftiert.
Van de kaaken, onde?' hunne Re-
gebeurt, heeft omRidjaB ,wel
vëelègevallën , maar zeer verwarcl, ver-
haald. In zyn y. Alkitià of Verhaal,
zegt hy, dat’er van een van «die vier Hoofd-
Stammen drie andere takken quamen , die
gjg iu drie andere Buurten neder zetten,
en dus inetter tyd zeven Buurtçn op dit
latid uitmaaktén.
i Hy zegt in zyn 6. AlkitA, ’¿at (jeze
vier Gröoten het land naderhand in 20.
Galerans, of onderbeftierders, verdeel-
den,over welkè weer zeven Ponggawa’s
of Landheéren., ?t gezag hadden , die !
nogtans aile van die vièr zodanig af-hin- i
géh , dat aile gewigtige Lands-zaaken
door die vier beüoten , dan in han-
dgll y^q dje «ftie andere takken, gegeven
wierden , die daar af weer kennis aan de
7. Ponggawa’s, çn die dan eyndelyk aan
« Ê f Galerans gayen, in' hoedanigen
foime'deze Règeering tot verre in de ty-
dender Hollanders gebleevenis.
* Tn zyn 7. Verhaal meld * hy | zekeren
flag te water tufîchen de twee eerfte
Hoofden, Zemandjadi, en Perdana Moelay
voorgevallen, en hoe de eerfte van
Silart Binaùr een vloot ontboden, dog
zeer weyriig daar mede uytgeregt heeft,
alzo de dappere Perdana Moelay zyne
vloot verftroyde, en hem , fçhoonhy die
weder herzamelde , op dé vlugt dreef,
van waar Hitoe’s ftrand zedert Lea Silan
genaamt is.
Eyndelyk ging Perdana Djamiloe by
Perdana Moelay ^ vraagde hem na de reden
van hun gefchil, en hoorde , dat
het daar over toequam, wie van beydeii
het oppergezag hebben zou. H y , die
om zyn wysheid de voorzigtige genaamd
was , zey tegen Perdana 'Moelay y dat
komt zonder eenig tegen fpreeken u
toe : want fchoon hy hier eer, dangy,
gekomen is , zo woonde hy egter maar
m ’t woefte bqfch , daar gy het eerfte
aorp hebt beginnen hier te maken > ge-
vraagd zyndc van Perdana Moelay, of hy
N .S C H E
hem helpän wilde , antwoorddeja , en oofe
vanZemandjadi om hulp verzogt , zcide’t
hem pok toe j cn bevreedigae hen op
een liftige wyze, gelyk wy reeds ver*
haalt hebben, makende dat de opper-
magc weer by. hun vieren even eelyfc
bleef.
In zyn 8. Alkitfa toont h y , hoe• Pati
Poeteh,ofPatiToeban (ontrent A, i fio)
na Java gevaaaren is, om ’tMoorfch.ge-
loof.van.daar te brengenjop welken tyd
.de Koning yan Teraate , Zaimlabdyn,
daar mede om die zelve reden geweeft
was, met welken hy eemverbond maak-
tej gelyk hy hem ook ¿dat wy ’er by-
Voegen) tot het thiende lid van zvne
Ryxraaden aannamj doeh dat Zainakb-
dyn , by zyne te rugTkomft in een ge-
vecht ontrent Bima geftorven , zynde,
naderhand zynopvolger uyt difverbond
van vrienfchap met Pati Toeban op Java
gemaakt, een valichcn eyfch op.die-van
Hitoe , als waren zy daar door zyn qn-
derdaanen gemaakt, en KainjiU Tar-
rrnwtfe na Hitoe gezonden heeft, om op dit
'zyn Recht te itaan 3 hoewel wy over al
Haar hevinden, dat die van de Kujt Hitoe
dit altyd geloochcnt en verworpen
hebben. , .
Mdtfa S>. zegt hy, hoe Perdana Djamiloe
een Gefant na Japarajian dien Pan-
girang of Prins gezonden, een verbond
met hetn gemaaltt, en van den zelven den
Titel van Patinggi, - ( Hoogen Graaf)
verlcregen heeft. Deze vriendfehap, met
over .qn weer gezanten te. zenden,. duur-
f e gf e t o j deze. Pangiiang Njaykaba-
Wang kefd«,na wiens dood die ophield,
aizo dp yolgende Pangirang zo opregt
met was , .als de overledep.
, AlkitR to/vertelthy, hoede vier Per-
dana’s op zekere tyd,of het goed wezen
zou een Koning te kiezen, ipreekeride,
de gedagten hier ontrent voor en tegen
waren. Eyndelyk nogtans vond men
goed ’er een aan tc ftellen uit hunne bloed- -
verwanten, en hem den Titel van Latoe
Sitania^ ( Koning des Vragers,) te ge-f
ven, waar toe zy den Richter , Aboe-
"bakär Naiedeki , Yerkoren j dog deze
Koning ftond opder de vier Perdana’s.
Alkitia 11. Verhaalt hy een nieuwe
verd^ling, die de Perdana’s aldus onder ■
t volk maakten , dat ider Perdana een
Ponggawa,, cn ider Ponggawa vier Ga-
larans onder zig had,.ook toont hy, hoe
de Koning van Hitoe, buyten kennis der
vier Perdana’s , met een Cora Cora uyt
fpeelen vaaren , en na het. ftrand Ho-
minoa vertrokken was, zonder dat men
wiff, wie die plaats toequam , dan alleen
, dat men yan de zelve fmadelyk hoorde
ipreeken. Dat hy ook naderhand *t
’t volk van een ander dorp om hulp verzogt
hebbende, dit dorp oeitrydenging,
Zonder
• Z A A
zondèr *t zelvè te können veroveren.
Dévier Pérdana’s j dit> eyndelyk ge-
hoord hebbénde f zonden ’éf Peicfcia
Djamiloe op af, die ’t: door eën befweer1
tiiiddel veroverde j de roem hoddénde \
dat niëmand ôp de Kuft van Hitoe hem
in dapperheyd -gélyk was. m
Dit nu is wel het vooi-haamfte j dat
ôns Ridjali van dfeze .vier Op'per-heeren^
èn hunne Regeering tot dé tyden der
Portugeefen toe verhaalt.
• Wat’ër nuvan den beginnë af, zb vod
dé komft der Temataanen , alsder -Por-
Û^eefen in Amboina , gefehied zy , ver*
haald ons déie Ridjali mede zeër ver*
ward , en zonder eenige aanwyzing v^n
den netten tyd. Wy zullenvooraf fien,
Wathy daar van zegt} en daar na wat de
Portugeefen , en de onze daar van op-
geven , dié yry netter daar over fchry-
ven, en aanwyzen wanheer dezë zaakën
Voorgevallen zyn.
I Ridjali dan zégf in Zyn i£. Alkitfa,
dat zekère Parahoe , of Canoa , die na
NoefTa Telo uyt viflehen geweeft was ,
aan Perdana Djamiloe de tyding bragt ,•
dat zy daar een vaartuygje metmenfefien
van ziilkenwonderlyken gedaante gevon-
den hadden , dat zy verklaarden dierge-
lykq noit meer gezien te hebben. Zy
Warén , na hun zeggen , blank vari lig*
haain , hadden katten-ocÆén,- eû zeydën
òók tégenhen gefprdkén^ôg’ergeen ant-
Wôord van bekomén te hebben j- aangé-
zien zy hun taal riiët kdndén veritaan.
Djamiloe belafttë hen die nienfehén by
hetti të brengen , gelyk zÿ dedén: Hy
Vraagde hen na de naàm van hun Land ,
dat zy zeyden Portugal te zyn j en dat
zy , hier gekomen zynde orri te hande-*
len, verdwaalt waren, niet wetënde wat
koers zy houden moeftën y en hier door
op de oy.erwalvervallenwaaren, dat hun
fchîp nog in Zee ontrent hét Duyyen-
Èyland waSi Dat zy , ’t zelve daar la-
tende,in een Tfjampan,of fCl^en Plat vaar-
tuyg , gegaan warert , om. zo v^eer na
Portimi te keeren 5 en dat hun Stierftïan
niet wift^ dat zy hier na toe voeren,hoewel
het (zeyden zy tegen Djamiloe ) mogé-
íyktót otó befte is , datwy hier zyn.
Daai op gaf hen Djamiloe Verlof, en
gelegenheyd om een huys te bouwen,
om daar te woonen, of ’er voor eerft
K E Ni r gemeenlyk de Capitein van Hitoe g^-
genaamt, en hy maakte een verbond-met
hen ü kreeg Van hen goude wiflel-klee-
deren i dat zy jaarlyks. zo vfervolgdenj
alzo de naam van defen Capitein van Hi*»
toe zeßr vfermäard was , zelf tot in PorJ
tugal j weshalvqp die Koning hem ook
de Titels vaii Capitein van Hitoe, eü
Vaä Don Djamiloe gaf.
Dit dtiurde zoeenigen tyd, tot dindei
delyk, de Portueeeien zig vol cn dron*
ken zuypende, zien niet ontzagen die vari
deKuitvan Hitoe op hün markt ih ’t
openbaar van hunne goederen te beroo*
ven, cn hen op een oncerlykc wyze zo
veel moeite aan te doen , datzy denRich^.
ter, en ’t Hoofd van den Godsdienft,
kennis daar af gaveq j welke laatfte
zey j dat zy zeer qualyk gedaan, en den
dood verdient hadden j aqg de vier Per-
dana’s oordbeldfen., dat fehaonde Hha^
kiin(of Richter.) ende Opper-Prie-
fter, billyk gevonnift hadden , men het
deze maal behoorde te vergeven,vermits
het niet betamelyk was , hen eerft wei,
en kort ’er aan qualyk te handelen 5 dat
’t hen een quade naam by de vreemde
Volkeren zou können geven, indien men
deze liedön zo ten eerften weder ha de
overzyde des lands verhuizeh deed, daar
zy npg woonplaats, nog volk van eeni-
gen <5 i)dsdiesnft, Vfnden zouden;
Dit goed befluyt der vier ierdaha’s
hiragt dp PÖrtügeefen tot geeneri irikeer ,
maar zy fpatteden even zeef u y t, zö
dat de Hitoeefen eyndelyk genoodfaakt
waren hen in een van de dorpen , daar
zy fich onthielden, te beftryden 4 niet
fulken geluk, dat zy de overwinning
verkregen ,• waar ontrent twee dappere
mannen, Lekalaba Befi, en 'Toeban Beß$
veel toegebragthadden5 totzoverre,dat
de laatfte daar voor ’t gelöove het leveri
liet;T
edier tyd .nu vertrok Perdana Djamiloe
na Java ,* en quam b y den Pangi^
rang van Japaia, die hein 7. oorlogsf
fuften befteldb, om heni weer na huyS
te geleyderi;' dog Djamiloe, tüfTcheri
Java en Bali gekonien zynde , auam td
fterven.-. Die met hem vertrokkeii waren
quamen ondertüflehen ontrent-het
Land Van Amboina 3 dog zy vervielen,
door tegen-'wind,- en tegen-ftroofn , op
te können blyven j terwyl eenige van | de Kuft van Ccram, alfetärfy hoorden,
“■ gs ' T T dat ’er een ft:hip in Banda was. ,
Men zönd dan een van de Oorlog^
Fuften met het Lyk van Djamiloe voor
af, en terwyl een van die Fuften bÿ den
hoek van Ceram bleef wagten",-, to gingen
zy op 6. kleene Tsjampans na Banda,
en liepen dit Portugcjes lefhip afy
doodende allé die ’er op; waren. Na
dit dapper fttïk verrigt tè nebben ,> keer-
den zy weer na hun Doiiogs-Fuft ^ die
nog
hen na hunne Overigheden gingen,
om berigt vmï hun wedervaaren te ge-
veny. ■ ; ' ' , ' ,;V
“ Met het Vreftér^aifoen zondéri die eën
fchip na Amboina, in *t eynde desjaars,
op een tyd, dat de Stad op de Kmt van
Hitoe zeer vermakelyk , eh dat nu ’t
land van Ainboina ook zeer beroemt
wierd.
In dezé tÿd Vnerd Perdana Djamiloe