De Associatie trachtte toegelaten te worden tot de Akte van Berlijn, wat haar
werd toegestaan. Hiermede was zij algemeen als staatsorganisatie erkend en de
volledige verheffing van de „Association Internationale du haut Congo” -met staatkundige
rechten tot een formeelen staat was thans gemakkelijk. De wetgevende
Karners in België gaven in April 1885 aan Zijne Majestdit Leopold. II, koning van
België, het recht, om tegelijkertijd hoofd te zijn van de bezittingen, in Afrika, door
de „Association Internationale du haut Congo” verkregen, en in Augustus 1885 werd
aan de Mogendheden kennis gegeven, dat die bezittingen voortaan zouden vormen
VEtat Indépendant du Congo, terwijl Zijne Majesteit den titel van „Souverein van
den Kongo-Vrijstaat” had aangenomen. 1)
De band tusschen België en den Kongostaat is een personeële band; de overdracht
van den Kongostaat aan België, waarvoor het plan bestaat, is nog niet tot uitvoering
gekomen.
Het valt niet te ontkennen, dat het bestuur van den Kongostaat zijn beste krachten
gewijd heeft aan verbetering der toestanden, al is er nog veel, dat niet aan de
verwachting heantwoordt. Verschillende grensquaesties zijn sedert opgelost, de aanleg
van een spoorweg längs de watervallen van de Kongo, waar deze uit het hoogland
komt en in de kustvlakte daalt, is van groot belang voor den handel op dit gebied.
Een Kongo-tentoonStelling, te Brussel in 1897 gehouden, gaf een overzicht van de
voortbrengselen van dit gebied.
Een koninklijke verordening van 1894 geeft de grondtrekken van de organisatie
der centrale regeering van den Kongostaat opnieuw aan. Volgens dit besluit is het
geheele bestuur van den Kongostaat in handen van een staatssecretaris, door den
Koning benoemd, gecentraliseerd. Aan dezen is de uitvoering der Koninklijke Besluiten
en hun medeonderteekening opgedragen. Het leger van den staat werd in 1893 op
4520 manschappen vastgesteld.
De handel op de landen aan de Kongo en aan de geheele kust bestond in de voor-
gaande eeuwen en in de eerste helft dezer eeuw hoofdzakelijk in slavenhandel. Toendeze
omstreeks het midden dezer eeuw te niet ging waren het Nederlandsche handelaars,
die hier den gewonen handel aanvingen en factorijen stichtten in 1857. De vroegere
slavenstations werden thans Stapelplaatsen van palmolie, ivoor, grondnoten, gomelastiek
en van Europeesche manufacturen, messen, koralen enz. 2) Deze handelsfirma ging
bij uitbreiding der zaken over in een commanditaire,-later naamlooze vennootschap
de Afrikaansche Handelsvereeniging, gevestigd te Rotterdam, welke laatste in 1880
na een crisis in de Nieuwe Afrikaansche Handelsvennootschap werd veranderd.
De Nederlandsche handelaren hebben voor het bestaan van den Kongostaat en ook
later grooten invlöed gehad in deze landen ; langen tijd was het vreedzaam handels-
verkeer met de inboorlingen hoofdzakelijk in hun handen.
Een groot aantal factorijen (in 1890 nog 75) heeft zij in dit gebied opgericht,
zoovele punten van een druk verkeer. De Kongostaat en de Belgische maatschappijen,
Engelsehen e. a. hebben sedert een gedeelte van dien handel in handen trachten
te krijgen, maar nog altijd nemen onze landgenooten er een belangrijke plaats in.
De ■ bevolking van den Staat bestaat uit talrijke Bantu-stammen, die wij later
bespreken ; het totaal aantal wordt op 30 millioen geschat. In Januari 1896 hedroeg
de Europeesche bevolking niet meer dan 1300, waarvan 840 Beigen, 40 Nederlanders
en verder personen van verschillende natiën.
IV. Fransch Kongo.
De geschiedenis der kolonisatie van Frankrijk in de vorige eeuwen is niet gelukkig
geweest. Aanvankelijk, in de eeuw der landontdekkingen, betoonde Frankrijk zieh in
dit opzicht vrij onverschillig. Wel haalde het in de 17® eeuw zijn achterstand weder
in en nam het ijverig deel aan de kolonisatie van Noord-Amerika en aan den handel
met Indië, doch in de 18e eeuw moest Frankrijk in de koloniën meestalweer wijken
voor andere natiën.
1) Zie voor die geschiedenis uitvoeriger: H. Blink, Het Kongoland en zÿn Bewoners, 1891.
2) Zie ons werk: het Kongoland.
Sedert Napoleon I begon de. zucht naar koloniaal bezit in Frankrijk te herleven.
In de eerste plaats trachtte het aan de zuidkust van de MiddellandSche zee
zijn bezittingen uit te breiden. Met dit doel werd in 1830 Algiers veroverd en van
1859—1869 werd het kanaal van Suez met Fransch geld to t stand gebracht, hoewel
het later door Britsch kapitaal hoofdzakelijk werd geannexeerd.
In den tijd der jongste verdeeling van Afrika vestigde Frankrijk in de eerste plaats
de aandacht op Tunis, dat in 1883 onder Fransche bescherming gesteld werd. Reeds
van 1850—1866 had het zijn oude bezittingen in Senegambië nader bevestigd en
later werden deze naar het binnenland uitgebreid.
Toen de „internationale vereenigingen van de Kongo”, (zie pag. 165) hun onder-
zoekingen deden, dacht ook Frankrijk aan zijn bezittingen teil noorden der Kongo.
In 1843 had Frankrijk aan de Gabun-rivier eenig land in bezit genomen en in 1849
was hier het dorp Libreville gebouwd. Deze bezitting werd in 1862 nog uitgebreid
door de overdracht van het kustgebied tot bij Kaap Lopez.
Sedert dien tijd vind men telkens reeds Fransche reizigers in dat land, om hier
de bevolking en het land te leeren kennen. Onder dezen behoort o. a. P. du Chaillu
(zie pag. 81), die omtrent de Ogowé-rivier nader licht verspreidde. Doch het is
bovenal dé Italiaan Savorgnan de Brazza, die zijn reizen in het land ten noorden
van de Kongo dienstbaar heeft gemaakt aan het gezag van Frankrijk. Van 1875—1878
deed de Brazza zijn eerste reis in dit land, doch zijn tweede reis van 1879—1882
had schitterender succès.
Deze laatste reis werd ondernomen in opdracht van het Fransche locaal-eomité
der „Association Internationale Africaine” . De Brazza richtte in het land onderscheidene
stations op, o. a. dat bij Stanley-Pool, hetwelk den naam Brazzaville verkreeg, en hij
sloot verdragen van vriendschap en, bondgenootschap met onderscheidene hoofden.
Tegelijk met de Brazza was ook Stanley aan de Kongo en een oogenblik was het
te vreezen, dat de beide ontdekkers in het werelddeel, waar het heette, dat zij beschaving
kwamen brengen, elkander heftig zouden bestrijden. Gelukkig kwam het hiertoe niet. Toen
de Brazza Weder in Frankrijk kwam, wist hij door overdreven Schilderingen van de
vruchtbaarheid des lands de belangstelling voor het nieuw ontdekte land te winnen
en de Karners der Volksvertegenwoordiging keurden zijn verdragen met de inlandsche
hoofden goed. Hiermede werd Frankrijk van rechtswege beschermer dezer landen,
en zelfs werd in 1883 een nieuwe expeditie onder de Brazza uitgezonden, waardoor de
verdragen werden vermeerderd of bevestigd. Bij de verdeeling van Afrika werden de
rechten van Frankrijk erkend, en door onderscheidene verdragen met de bezitters
der aangrenzende gedeelten werden de grenzen van Fransch Kongo vastgesteld.
Fransch Kongo is sedert 1895 officiëel in twee afzonderlijke koloniën ingedeeld en
wel Congo Français, de eerste kolonie, en Haut Uhangi, de tweede kolonie. Dit
laatste gebied breidt zijn interessenspheer uit tot aan het Tsadmeer in het noorden.
Te midden van Fransch Kongo ligt een gebied aan de Corisca-baai, waarop
Spanje nog aanspraak maakt.
Fransch Kongo is een gebied, dat in het binnenland uitgestrekte savannen en dichte
wouden bezit. De bevolking bestaat bovenal uit Bantu-stammeh, die volgens schatting
een totaal van 5 millioen zullen uitmaken, terwijl er pl.m. 300 Europeanen gevestigd
zijn. De verkeerswegen bestaan nog enkel uit voetpaden, door de dragerskaravanen
gevolgd, Hoofdprodukten des lands zijn : palmolie, palmpitten, caoutchouc, cacao,
koffie, ivoor, copalhars, enz.
V. De Europeesche Bezittingen aan de kust van
Opper-Guinea en Senegambië.
D u it sc h e B e z it t in g e n .
De kust van Opper-Guinea is bij gedeelten door onderscheidene Europeesche
mogendheden in bezit genomen. Wij zullen de geschiedenis dezer bezittingen niet in
bijzonderheden riagaan, als minder belangrijk dan die van Centraal-Afrika. Wij willen
enkel, in aansluiting bij het voorgaande, die bezittingen aanwijzen.
In de eerste plaats de Duitsche Bezittingen, die aan de Fransche grenzen. Sedert