die dezen aan den koning verkochten, te kunnen betalen, werden hun zonen en
breeders tot bloedige krijgstochten gedwongen, om slaven te verwerven.
In 1879 kwamen Fransche missionarissen, met Pater Lourdel aan 'het hoofd in
Uganda. Zi) versehenen aan het hof van Mtesa. Helaas! Hiermede begon in het hart
van Afrika, waar de Europeanen vrede en beschaving heetten te brengen, een striid
tusschen Protestanten en Katholieken. W a t de vorst wel moet gedacht hebben toen
de zendelmgen van beide kerken elkander als leugenaars I brandmerkten ? i Het
natuurhjk gevolg was, dat het Christendom er niet die vorderingen maakte welke
men verwhcht had. ’
n Inw 8+84 Sver>f Mtesa, en li,e t .drie zonen achter: Kiwewa, Mwanga en Kalema.
He Watongoli kozen den achttienjangen Mwanga tot opvolger. Het oordeeL over
dezen Imdt met günstig. Dr. Peters noemt hem, op grond van een lang verbliif een
luimig, arglistig, onverstandig despoot, beheerscht door een grenzenloos egoisme
legen over menschen noch begmselen bleef hij getrouw. Zijn overgang tot de Katholiek^
kerk was sJechts huichelarij.
Toen hij zieh alle partijen tot vijand gemaakt had en ner£ens meer steun vond
werd de vorst a s een opgejaagd wild achtervolgd en verdreven en in Uganda werd
thans Kiwewa, de oudste zoon van Mtesa, tot koning gekozen.
Kiwewa volgde een andere politiek. Hij proclameerde volkomen godsdienstvriiheid
voor Chnstenen en Mohammedanern Een gevolg hiervan was een meer evenredice
verdeehng der hofambten, van het grondbezit, enz. Het Christendom trad thans voor
het eerst als politieke macht op, want vele aanzienlijken hadden zieh daartoe bekeerd
gedeeltehjk tot het Protestantisme, gedeeltelijk tot de Katholieke kerk. De onderdanen
dei'..1h<??.;den golden mede tot de kerk van dezen te behooren. Daar het grondbezit
gelijkelijk onder de partijen verdeeld werd, bleef de grondbezitter daardoor aan ziin
partij getrouw, want met het veränderen van religie hielden ook ziin grondbezit en
waardigheid op. Dit politiek-rehgieuse grondbeginsel is de oorza'ak van veel getwist
tusschen Protestanten en Katholieken geweest. ’
Onder Kiwewa bleven de Christelijke Watongoli in het bezit van vele voordeelen
Hit veroorzaakte de ontevredenheid der Arabische hoofden; zij smeedden samen-
zweringen en vervulden den koning zoozeer met vrees, dat Kiwewa 12 October 1888
alle Christelijke waardigheidbekleeders afzette en Britsche zoowel als Fransche
zendelmgen uit het land verdreef.
Kiwewa was zelf heiden gebleven. Toen hij weigerde, de besnijdenis naar de
leei van Mohammed aan te nemen, maakten de Mohammedanen korte metten met
den vorst: den 17den October 1888 werd hij afgezet en daarna vergiftigd.
Kalema, de jongste zoon van Mtesa, was den Arabieren .zeer welwillend gezind en
werd door hun invloed tot koning gekozen. Zoo had het Mohammedanisme in Uganda
gezegevierd en verkreeg het thans vnj spei. Zoo lang het alleen de godsdienst der
hooiden was, bleef het een anstocratische stand, doch nadat de leer van Mohammed
to t staatsgodsdienst verheven werd en aanzien en rijkdom daardoor verworven konden
worden, verkreeg de Islam snel een groote uitbreiding en verzekerde hij zieh de
aileenheerschappij door onverdraagzaamheid tegenover andersdenkenden. De Christeliike
hooiden werden afgezet en uit het land verdreven; zij vonden een bekrompen, doch
goede wijkplaats m Nkole aan den westoever van het meer. Vele honderden onderdanen
volgden hun Christelijke hoofden.
Doch de | hongersnood in Nkole van 1889 bracht ineens een omkeering. Velen
wend den zieh weder tot den gevluchten koning Mwanga, die zieh aan hun hoofd
stelde, om Uganda op de Mohammedanen te heroveren. De vaste overtuiging was bii
hen gevestigd, dat alleen onder leiding van een Wahuma-vorst de overwinning kon
worden behaald. Tevens wendden zij zieh om hulp tot de Britsche zendelmgen die
evenwel weigerden, zieh met deze politieke vraagpunten bezig te houden. Daarna vroegen
de Wagandas den bijstand der Fransche missionarissen, en dezen, die het gewichtige
der gegeven omstandigheden beseften, boden hulp. Een Ier, Stokes, die als handelaar
veel mumtie en geweren bezat, werd voor de zaak gewonnen en in October 1889
werd reeds een beslissende slag geleverd, waardoor Kalema genoodzaakt werd zieh
terug te trekken. Zoo verkreeg Mwanga het gezag weder, en daar de Engelsche
zendelmgen tot hun deelnemmg aan den strijd nog tijdig besloten hadden, werden aan
Protestantsche en ? Katholieke hoofden thans gelijke rechten geschonken. i Zoo werd
het Mohammedanisme weder, .ui t j Uganda verdreven, en moest het opnieuw plaats
maken voor het Christendom.
Nog spanden de Mohammedanen al hun krachten i n ; zij overvielen de hoofdstad van
Uganda, Rubaga, en verdreven den koning weder naar een eilandje. Doch in dien tijd
bevond zieh een tröep van de Engelsche Oost-Afrikaansche Maatschappij onder kapitein
Jackson in Kavironda. Hoewel nog op aanzienlijken afstand, riep Mwanga toch hun hulp
in en verklaarde hij zieh bereid tot onderwerping aan het Britsche protectoraat. Terwijl
Jackson nog draalde, behaalden de Waganda’s in het rijk zelf een overwinning op de
Mohammedanen, Febr. 1890. In dien tijd verscheen ook Dr. Peters van de Duitsche
Oost-Afrikaansche Maatschappij in Uganda. Hoewel zijn verschijnen van voorbijgaande
beteekenis was, had dit toch ten gevolge, dat Jackson daardoor tot een spoedig besluit
werd gebracht, en snel met zijn troep naar Uganda trok, om zijn voordeel te doen met
de bestaande toestanden en niets voor zijn volk verloren te laten gaan. Zoo werd voorloopig
het Britsche protectoraat gevestigd. Wel verklaarden de koning en de Katholieke zende-
lingen zieh hier nog tegen, doch een vernieuwde aanval der Mohammedanen maakte het
noodzakelijk, zieh weder te vereenigen, en zonder de hulp der Engelschen zou Uganda
weer in handen der Mohammedanen gekomen zijn. Na dien strijd begon weder de
twist tusschen Protestantsche en Katholieke missionarissen, en Mwanga haatte de
Engelschen, omdat zij zijn macht beperkten. Toch wist Lugard, de opvolger van
Jackson, in December 1890 voor goed het protectoraatsverdrag der Engelsch-Oost-
Afrikaansche Maatschappij tot stand te brengen. De politiek van Lugard was vooral
hierop gericht, om politiek en religie scherp u it elkander te houden en een geordend
staatswezen te scheppen, waaronder Christenen, Muzelmannen en Heidenen vreedzaam
naast elkander kunnen leven. Hij begon zijn hervormingen in 1891 met de wet door
te voeren, dat geen onderdaan vam een hoofd wegens verandering van religie vervolgd
en geen hoofd zonder besluit van den Grooten Raad uit zijn bezit gezet kon worden.
Hiermede werd het land tot ru st gebracht en aldus kon Lugard in dit jaar de
gemeenschappelijke vijanden, de Mohammedanen, in Unjoro met goed gevolg bestrijden,
waarna hij in de uitbreiding van het leger zijn kracht zocht.
Nog was er voortdurend binnenlandsche onrust, strijd tusschen Katholieke en
Protestantsche zendelingen. Het valt zeer zeker niet te ontkennen, dat Lugard met
veel beleid heeft gehandeld en de meeste moeielijkheden heeft overwonnen. Hij
handhaafde vrijheid van godsdienst in het protectoraat en wist, niet dan na veel
moeite, den vrede te herstellen.
Wij hebben reeds op pag. 149 gezien, dat Uganda onder protectie der Britsche
Kroon is gesteld, en thans als Uganda-protectoraat staatkundig bekend Staat. De
macht van den Koning is thans zeer beperkt; hij wordt geheel geleid door den
Engelschen vertegenwoordiger. De zetel van het bestuur van het geheele protectoraat
is gevestigd te Ntebi, van Uganda in Kampalla. Naar het noorden breidt de invloed
der Engelsche regeering zieh nog steeds u it; in het noorden van Unjoro zijn voor
kort vestingen gebouwd. De Koning van Unjoro is verdreven en het land wordt
thans ook bestuurd door de Engelsche macht.
* * *
Na dit overzicht der staatkundige geschiedenis van Uganda, dat wij noodig achten,
om de uitbreiding van den Europeeschen invloed en den strijd tegen de Arabieren
te leeren kennen, wenden wij ons to t de eigenlijke bevolking, om hun zeden en
gewoonten nader te beschrijven. Wij hebben hierbij vooral de bevolking op het oog,
die nog niet door Europeesche invloeden is geciviliseerd.
De Waganda’s en Wanjörö’s onderscheiden zieh van alle omwonende stammen door
hun kleeding; zij zijn de eenige Negers, die, zonder Arabieren of Europeanen na te
volgen, van het hoofd tot de voeten het geheele lichaam bedekt hebben. Daardoor
vallen zij te midden’ van de grootendeels naäkt loopende bewoners van de landen
aan de Boven-Nijl onmiddellijk in het oog en worden zij door dezen ook als zwakkere
„vrouwen” aangeduid. De wetten op de kleeding zijn zelfs zeer stren g ; ieder is
verplicht, zieh daaraan te houden. Het strafbaar stellen van overtredingen der mode