N. J. H o fm ey r . De Afrikaner Boer en de Jameson inval, 1896.
C. J. v. d e r Loo. Verzameling van officieele stukken, behoorende bij de gesehiedenis
der Zuid-Afrikaansche Republiek, 1897.
„ „ „ „ „ De gesehiedenis der Zuid-Afrikaansche Republiek, 1896.
J ohn d e V il u e r s . The Transvaal, 1895.
Ca r l Mauch . Mein .erstes Jahr in der Transvaal-Republik (Ergänzungsheft No. 37 zu
Peterm. Mitt).
J. A. W o rm s er . Van Amsterdam haar Pretoria. Reisindrukken en schetsen. In
„Excelsior” 1896—1897. Wij brengen door dezen onzen dank aan den heer
J. A. Wormser voor de welwillendheid, ons een negental cliche’s over Zuid-Afrika
ten gebruike af te staan.
G e o r g e s A u b e r t . l’Afrique du Sud. Paris, 1897.
H O O F D S T U K X.
DE BEZITTINGEN EN INVLOEDEN VAN EUROPEANEN EN AZIATEN
IN OOST-AERIKA.
I. Portugeesch Oost-Afrika.
Voor wij de natuurvolken verder behandelen, zullen wij, in aansluiting bij het
voorgaande, de Europeesche bezittingen van Centraal-Afrika in een overzicht nader
beschrijven. Wij zullen hierbij beknopter zijn dan bij die in Zuid-Afrika, omdat zij
over ’t geheel nog niet van zooveel beteekenis zijn voor Europa.
Längs de oostkust van Afrika naar het noorden gaande, komen wij in de eerste
plaats aan de Portugeesche bezitting. De kuststreek van de Delagoabaai tot kaap
Delgado, benevens het Zambesi-gebied van den mond tot Zumbo, en in het westen
grenzend aan de Zuid-Afrikaansche Republiek, Rhodesia en aan Britsch Centraal-
Afrika ten noorden der Zambesi, in het noorden begrensd door Duitsch Oost-Afrika,
behoort sedert eenige eeuwen aan Portugal, en draagt den naam Estado d’Africa Oriental.
Deze Portugeesche bezitting is het geringe overblijfsel van het groote gebied, dat
Portugal in zijn bloeitijd in Oost-Afrika verwierf.
Gedurende de middeleeuwen beheerschten de _Arabier.cn de._k_ustl_anden _van den
Indischen Oceaan in staatkundig, religieus en gedeeltelijk ook in economisch opzicht.
Hun handel had een oostelijke en een zuidelijke richting. Van de oostkust van Afrika
strekte zieh het terrein hunner ruilingen uit over Indie to t zelfs de oostkust van
Azie. In Oost-Afrika lagen Magadoxo, Melinda, Quiloa en Mozambique als belangrijke
handelspunten, waar welvaart en bloei heerschten, waar zelfs een levendige industrie
bestond gedurende de middeleeuwen, welker produkten de Arabieren naar Indie
exporteerden. Staalwaren werden van de Zanguebar-kust gehaäld, waar de ijzer-
industrie bloeide, en Abu Zeyd roemt ten zeerste de wapens der Zendsch-volken
(volken van Zanzibar), welke men op Ceylon van hen ontving. Goud, ivoor, industrie-
artikelen, doch ook slaven werden aan deze kust te r markt gebracht en door de
Arabieren verhandeld.
Toen de Portugeezen deze kust in 1496 onder Vasco de Gama leerden kennen,
waren zij verbaasd over de weelde in kleeding en opschik, die zij hier aantroffen.
De Arabieren hadden hier het handelsgezag, en het hoogste doel der Portugeezen
was: in de landen van den Indischen Oceaan hun plaats in te nemen. Zoo wist
Portugal zieh de geheele oostkust van Afrika te verwerven en de heerschappij der
Arabieren te verdringen.
Men kan niet beweren, dat die verwisseling van Arabischen invloed tegen Euro-
peeschen voor de kust van Oost-Afrika günstig was. De bloeiende volkplantingen
met hun levendigen handel en drukke industrie werden langzamerhand verlaten.
Aanzienlijke steden, welker grootheid door de Barros met schoone woorden be-
schreven wordt, werden door de woeste wapenbedrijven in ruines veranderd. De
handel der kust met het binnenland verviel al meer en meer; de gouduitvoer van
Oost-Afrika hield weldra op, en de goudlanden werden geheel uit het oog verloren,
zoodat men er niet zelden toe kwam, de berichten omtrent den vroegeren gouduitvoer
ten onrechte als onhetrouwbare sagen aan te merken.
De gesehiedenis der Portugeezen in Oost-Afrika is vooral gedurende de eerste jaren
een onafgebroken reeks van barbaarsche gruwelen, een tijdperk van zeerooverij en