De Fellah’s (meerv. Fellahin, v. Arab, felaha — ploegen) zijn in Egypte de
landbouwers. Ook zij zijn nakomelingen der oude Egyptenaren, doch meer vermengd
met andere volken. Vöör de verovering door de Arabieren vormden zij den hoofdstam.
Het zijn krachtig gebouwde lieden, goed gespierd; haar en baard zijn zwart en een
weinig kroes, de baard is dun en spits. De oogen zijn groot en dönker en de
huidkleur is roodachtig bruin. De in hun jeugd bekoorlijke vrouwen worden op later
leeftijd leelijk.
De kleeding der mannen bestaat uit ebn wit of blauw katoenen hema en een
bruine vilten kap. Alleen de rijkere draagt een zwarten wollen mantel en een roode pet.
De vrouwen zijn slank en goed gebouwd, doch ondanks hun levendige oogen met
schoon te noemen. Zij bloeien snel en vroeg, doch even spoedig worden zij o ud; een
Fellah-meisje van 25 jaren ziet er uit als was zij 40.
De vrouwen kleeden zieh in een lang blauw gewaad, tatoueeren lun, armen en
borst, en soms ook het voorhoofd, en dragen metalen ringen om armen en beenen.
In Opper-Egypte dragen zij ook oor- en neusringen. Alleen in de steden gaan zij
^H e tM ev en der Fellah’s is hoogst eenvoudig en veelal armoedig. Schamele hutjes
zonder vensters, met slib der Nijl overdekt, dienen menschen en dieren tot verblijf-
plaats. De aanzienlijkste gebouwen van een Fellah-dorp zijn de duiventillen. Even
armoedig als kleeding en woning is ook het voedsel; alleen op groote feestdagen
wordt vleeseh gebruikt. . „ ,
In Beneden-Egypte zijn de Fellah’s ijverige Mohammedanen; m Opper-Egypte
Christenen. De oorspronkelijke taal, het Koptisch, is na het aannemen van den
Islam voor het Arabisch geweken. B M H H N
De Fellah’s zijn zacht van k arakter,. zeer goedaardig en matig m hun behoetten.
Zij noemen zichzelf „Aoulad Masr”, d. i. kinderen van Egypte. Hun lust tot den
arbeid is echter niet groot; zij werken alleen, als zij moeten, of als er rijk gewm
te behalen valt. Bovendien. heeft het lange knechtschap ook hun waarheidsliefde
veel verzwakt.
* *
Na de verovering van Egypte door de Arabieren werd dit land, dat door zijn
vruchtbaren bodem en rijkdom zulk een tegenstelling bood met het woestijnland
Arabie, door vele Arabieren bevolkt. Zij vestigden zieh zoowel m de steden als op
het land. In de steden is het Arabische ras nog betrekkelijk zuiver bewaard
gebleven en de Arabieren zien u it de hoogte neer op de Fellah’s.
Het zuiverst is het Arabisch type bewaard gebleven bij de Bedoeienen, de nomadi-
seerende bevolking der woestijnen, welke gedeeltelijk u it Azie, gedeeltehjk uit
Noord-Afrika is geimmigreerd. Men telt ongeveer een 60-tal van deze stammen m
Egypte. Eerst aan Mohammed Ali gelukte het, deze wilde horden der steppen althans
gedeeltelijk te onderwerpen, aan een deel hunner vaste woonplaatsen te geven, en
hun roof- en strijdzucht eenigszins te beteugelen.
De verder zuidelijk aan de Roode Zee en in den Sudan nomadiseerende stammen
ziin grootendeels van Afrikaanschen oorsprong. Als de belangnjkste stammen zijn
te beschouwen de Abadeh’s, die een eigen Aethiopische taal spreken, de B ychans
tusschen de Roode Zee en Suakim, en de Hadendoas. Bij de laatsten zijn nog vele
religieuse gebruiken der oude Egyptenaren bewaard gebleven, hoewel zij uiterhjk
tot den Islam zijn overgegaan. H H H ____
Matigheid, gastvrijheid en dapperheid zijn vooral eigenschappen der Bedouienen,
doch hun roofzucht is ook algemeen bekend.
* * *
Het aantal Joden in Egypte zal ongeveer 30,000 bedragen. Ook hier vervullen zij
dezelfde rol, die wij reeds vroeger beschreven (zie pag. 412). Een groot gedeelte
van den handel en de bankzaken zijn in hun handen. Tegen hooge rente zijn zij
steeds bereid, in moeilijke tijden bij te springen. Doch tevens moet van hen getuigd
worden, dat groote ondernemingen van algemeen nu t dikwijls van hen uitgaan, en
dat zij zieh door een bijzonder grooten weldadigheidszm kenmerken.
Gedurende de laatste tientallen van jaren heeft er een groote verandering in de
verhoudingen en toestanden der verschillende klassen van de maatschappij alhier
plaatsgegrepen. De vroeger heerschende klassen, de Pacha’s en Bey’s, die de meeste
gronden in eigendom hadden en de beste posten verkregen, hebben veel van hun
vermögen en inkomsten verloren. Hun verkwistende leefwijze, het siechte beheer der
goederen door administrateurs en de voortgaande emancipatie der Fellah’s, die niet
meer als vroeger kunnen uitgemergeld worden, deze oorzaken werkten samen, dat
vele bezittingen in andere handen overgingeh. Een evolutie in de verhoudingen
vloeide hieruit voort. Vele dienaren en slaven moesten afgedankt worden door de
aanzienlijke heeren.
Slaven, zeggen wij. Wettelijk is de slavernij reeds lang in Egypte opgeheven,
doch feitelijk bestaat zij nog, hoewel in anderen vorm. Het verschil tusschen slaaf
en bediende is er echter niet duidelijk en de aanzienlijken begrijpen het niet. De
zoogenaamde slaaf öf slavin wordt als medelid der familie beschouwd en als
zoodanig behandeld. Mannelijke slaven zijn er niet velen meer, vrouwelijke nog wel.
Een ploteelinge emancipatie zou de slavinnen ten zeerste treffen. In de enkele
groote harems evenwel bevindèn zieh nog honderden slavinnen, aan de luimen en
brutaliteit der eunuchen overgeleverd. Het inwendige van het haremleven blijft
nog altijd een gesloten boek.
In de groote steden kan men een groote verandering bemerken, vergeleken met
een veertigtal jaren geleden. De aanraking met Europeanen heeft hier veel
gemoderniseerd, niet alles verbeterd. Smakelooze Europeesche huizen, meubelen,
tapijten-. en kleeding, verdringen de nationale vormen en eigenaardigheden al meer
en meer. Alleen de zedeloosheid, die sedert de oudste tijden in Egypte heerschte,
is blijven voortduren.
Voor het familieleven is de Islam zeer ongunstig wegens den ondergeschikten
rang, dien hij aan de vrouw toekent. Zoolang de voorschriften van den Koran streng
werden toegepast en de vrouwen zeer weinig met de buitenwereld in aanraking
kwamen, kenden zij geen andei leven en brachten zij in onwetendheid hun dagen
door. Doch de aanraking met Europeanen heeft het strenge fanatisme gebroken, en
de Muzelmansche meisjes verkregen een hooger ontwikkeling door Europeesche
onderwijzeressen, zelfs te Parijs. Nadat zij aldus in vrijheid werden opgeleid, waren
zij niet meer geschikt voor het haremachtige huwelijksleven. Daardoor ontstond veel
zielestrijd ; enkelen weigerden te huweh, of wanneer zij toestemden tot een huwelijk,
gevoelden zij zieh diep ongelukkig.
De emancipatie der vrouw is een vraagstuk, dat vroeger of later ontegenzeggelijk
tot een crisis voor den Islam moet leiden, namelijk daar, waar Europeesche invloeden
zieh doen gevoelen.
De polygamie wordt in Egypte wettelijk nog toegestaan. Zij vindt echter niet
zeer veel meer plaats. Bij de ärmere standen bezit de man niet de middelen, om
meer dan één vrouw te onderhouden. Bij de hoogere standen komt in den laatsten
tijd meer' en meer het gebruik voor, dat de bruid den bruidegom bij huwelijks-
contract verbindt, buiten haar geen andere vrouw te nemen. Of daardoor intieme
betrekkingen met slavinnen, enz. ook ophouden, blijft een’vraag.
D e t eg e nw o o r d ig e to esta n d van E g y p t e e n d e b e t r e k k in g tot de
E u r o pe e sc h e Mo g e n d h e d en .
Om de beteekenis van Egypte in betrekking tot de handel drijvende en Staatkunde
leidende volken te begrijpen, is het noodig, de economische, sociale en staatkundige
toestanden in Egypte, de ligging van het land ten öpziehte van andere landen, .de
verkeerswegen, enz., na te gaan. Vangen wij aan met het laatste, omdat zieh
hieraan de geschiedenis van Egypte in verband met het buitenland verbindt, en deze
van zoo groote betèekenis geworden is voor dit gebied.
Egypte ligt aan den zuidoosthoek der Middellandsche Zee, op een piek der aarde,
waar-drie werelddeelen : Europa, Azië en Afrika elkander naderen. De Middellandsche
Zee, de „cultuurzee” der oudheid, verbindt het land met Europa, Noord-Afrika,.