fijnheid der gewrichten en ledematen; de handen en voeten zijn zeer klein, de
onderarmen en beenen dun, de heupen treden weinig te voorschijn.
Het lichaam vertoont fijne vormen als die eener vrouw. Doch hiermede gaat
geen sierlijke lichaamsbouw gepaard, omdat de proporties onregelmatig zijn en de
harmonie der vormen ontbreekt. G. Fritsch meent, dat het lichaam der Hottentotten
een neiging tot onregelmatige, asymmetrische ontwikkeling heeft. De mond is
breed met opgekrulde lippen, hoewel niet zoo sterk, als dit bij de Negers het geval
is. De tanden zijn fijn en regelmatig; de uitdrukking „tanden als paarlen” isb ijh e n
geen poetische overdrijving.
*
De eigenlijke Hotteiitotten, zooals ze waren vöör de vermenging en den invloed
van Europeanen en Kaffers, kon men leeren kennen in de Kaapkolonie, toen deze
nog slechts voor een klein gedeelte door Europeanen in bezit was genomen. De
H OT TENTOTTEN VROTTWEN. YOORBEELDEN VAN STEATOPYGIE.
oude reisbeschrijvingen geven dienaangaande de beste inlichtingen, wanneer zij met
oordeel gebruikt worden.
Het karakter der koloniale Hottentotten was oorspronkelijk, wij wezen er reeds
op, niet zoo siecht. Als „achterrijders” in dienst van den Boer, volgden zij hem
trouw te paard, droegen het geweer, joegen het wild op, voerden het gedoode wild
weg, en niet zelden had de Boer aan het geelbruin „schepsel”, zooals hij dezen
kleurling aanduidt, het leven te danken, hetzij de Hottentot den aanval van een
woedend dier onschadelijk maakte, of verdwaalden uit de waterlooze steppe naar
huis voerde. Nog tegenwoordig doen de Hottentotten der Kolonie als achterrijders
dienst, en bij de wedrennen concurreeren zij dikwijls als jockey’s met de beste
ruiters onder de Boerenzonen.
De Hottentot bezit verschillende eigenschappen, die hem geschikt maken voor dit
land. Hij is bekwaam in het rijden, heeft groote zekerheid in het gebruik der
vuurwapenen, kent de gewoonten van het wild en heeft een scherp gezicht, waardoor
hij de Bantu’s en de Blanken verre overtreft.
Op ruwe kracht steunt de Hottentot niet; hij heeft de overtuiging, het door list
en sluwheid verder te brengen. In „durven” en „verstand” evenwel ov'ertrefc hij den
Kaffer; in de Kafferoorlogen der kolonisten waren de Hottentotten niet zelden een
onschatbare hulp. Dat durven is echter niet te beschouvven als koele moed, die
gevaren kalm het hoofd biedt: het is veel meer een dolle onbezonnenheid, waarbij
niet aan gevaar gedacht wordt. Een algemeene karaktertrek der Hottentotten is hun
grenzenlooze onbedachtzaamheid, welke hun geheele öptreden en hun geschiedenis
beheerscht. Hun temperament is bovenal sanguinisch of levendig; zij zijn vatbaar
voor allerlei vroolijke indrukken, en in deze eigenschappen ligt vooral de oorzaak
van hun ongelukkige geschiedenis. Die lichtzinnigheid maakt hen tot den speelbal
der phlegmatische, koel berekenende Boeren der Kolonie. Terwijl dezen in hun land
doordrongen, gaven zij zieh onnadenkend aan onderlinge veeten over, verheugden
H E T SCHIE T EN OP H E T ONWEDER.
zieh in het genot van Sterke dranken, wilden vroolijk zijn en- bekommerden er zieh
niet over, dat zij hun land en gebied' prijsgaven.
De Hottentot is een vriend van gezelligheid. Hij is vroolijk van aard, lacht en
schertst, ■ als daartoe maar aanleiding is, hoe treurig overigens de omstandigheden
mögen zijn. Van nature is hij goedhartig, doch de gebeurtenissen zijner geschiedenis
hebben het karakter er niet op verbeterd. Zijn verstandelijke aanleg is beter dan
die der Kaffers; hij leert gemaltkelijker vreemde talen en het gebruik van Europeesche
wapens. Ook de verkeerdheden van het blanke ras nam hij gemakkelijker over
dan de Kaffers. Hierdoor werd het nationale karakter der Hottentotten eerder
opgelost en aangetast dan dit bij de conservatieve Kaffers het geval was. De drank-
zucht is een nationale ondeugd geworden bij de Hottentotten.