kwam, begonnen de koningen hun gebied uit te breiden, en wel voornamelijk naar
het westen, want sedert een tweetal eeuwen waren de koningen er op bedacht
hun uitvoerartikelen, als slaven en ivoor, zooveel mogelijk rechtstreeks met de
Europeesche handelaren van de westkust te verruilen. Met dit doel breidden zij hun
gezag naar dien kant uit, om dichter bij de zee te komen. Hierdoor ontstonden door
kolomsatie en verovermg vasallenstaten in het westen, die tot dicht bij het Portueeesche
gebied kwamen. °
Hoe wordt het gezag van den koning in dit uitgebreide en niet dicht bevolkte
gebied gehandhaafd? Behalve dat de Vasallen voor hun eigen zekerheid liever deel
uitmaken van een uitgebreid staatsverband, is het bovenal de vrees, die de heerschappii
doet standhouden. De naastbijwonende onderhoofden houdt de Muata Jamvo door
een strenge politie streng onder den duim. Als een van dezen bij v. herhaaldeliik
verzuimt, de schatting naar de residentie te brengen, en aldus in ongenade valt,
worden eenige mannen der koninklijke
politie naar het dorp gezonden, om dat
hoofd te dooden. Een twaalfital mannen
is dan in een dorp van 200 ä 300 be-
woners volkomen in staat, den nalatige
te grijpen en voor de oogen van zijn
dorpsgenooten en familieleden te onthoof-
den, terwijl dezen voor een deel in slavernij
worden medegevoerd. Zoo houdt de Muata
Jamvo de vrees er in en geldt hij als de
mächtige, tegen wien niet licht iets onder-
nomen wordt. Van de verderaf wonende
hoofden, die niet gemakkelijkop deze wijze
te bereiken zijn, heeft de koning eenige
zonen als gijzelaars in zijn gevolg.
De politiek der vorsten in deze binnenlanden
wordt bovenal beheerscht door den
handel. Overal zijn de vorsten, Muata
Jamvo en Lukokessa aan de spits, gelijk-
Jydig J '1 eerste kooplieden. Ieder onder-
houdt, al naar zijn vermögen is, met de
handelaren aan de kust handelsbetrekkin-
gen door bemiddeling van reizende inboor-
lingen, die voortdurend heen en weder
reizen en was, ivoor, caoutchouc, enz. uit
het binnenländ aanvoeren tegen Europeesche
artikelen. De vorst wordt hiervan het
eerst voorzien, doch het is moeielijk, van
dezen betaling te verkrijgen, daar de heb-
zucht van velen niet gering is en zii van
nun macht misbruik maken. Daardoor is ook het reizen hier moeielijk.
Het Lunda-rijk is een absolute leenheerschappij. De hoofden der afzonderlijke
deelen zijn m hun inwendig bestuur onafhankelijk, zoolang dit den Muata Jamvo
bevalt, en , zoolang zij de belasting-karavanen trouw naar de residentie zenden, om
ivoor, zout; koper, vleeschwaren, veilen, enz. op te brengen; Er bestaat in het rijk
een volksvergadenng, waarin ieder vrij zijn meening kan zeggen. Deze volks-
yergadermgen worden door de meeste heerschers geeerbiedigd, doch groot is hun
myloed met. Muata Jamvo verschijnt namelijk in die vergadering, als hij een
knjgstocht wil ondernemen, en deelt er zijn plannen mede. De staatszaken hebben
voornamelijk betrekking op het wei en wee van het volk, het belemmeren van booze
toovenarij en het bevorderen van goede invloeden, het toeziqht op de zeden der
gehuwde vrouwen, den groothandel naar het westen, het straffen van misdaden
rooftochten, slavenjachten, oorlog, enz. Deze laatste gaan hand aan hand en maken
het belangrijkste gedeelte der buitenlandsche politiek uit.
Wanneer een Muata Jamvo ziek is, Wordt het volk opgeroepen, om door tooverij
de booze geesten van de legerplaats des konings te verdrijven. Als de dood nadert,
begeeft zieh de opvolger, die reeds vroeger is aangewezen, met een viertal der
hoogste waardigheidsbekleeders naar de Lukokessa, om haar toestemming te winnen,
en reeds voor de oude koning begraven wordt, ontvangt de nieuwe op feestelijke
wijze de teekenen zijner waardigheid: den lukano, een met olifantspezen omwonden
ivoren ring, welke als orde verleend kan worden en ook door de Lukokessa gedragen
KAPSELS DER LTJNXIA’S.
wordt, een borsttooi u it paarlen en metaal, een cöstuum van roode papegaaien-
vederen, een cirkelvormigen schepter u it ijzer en een tapijt.
De nieuwe koning woont de begrafenis b ij; feestelijk getooid wordt de doode in
een draagstoel naar de rivier Kalangi gedragen. Het talrijke gevolg verricht hier
allerlei ceremonien en toovenarijen, waarbij nieuw vuur door het wrijven van hout
wordt gemaakt, en in de geheele Mussumba verdeeld wordt. Vervolgens brerigt men
het lijk naar een heilige piek, waar de twaalf Muata Jamvo’s in een kring zijn begraven.