gevonden in het zuiden, bij de Europeesche kolonisten. Wel zijn sedert lang de
zendelingen onder de Heidenen werkzaam, om hen tot het Christendom te bekeeren I
wel vermeldt de geschiedenis, dat in de Portugeesche bezittingen bij de Kongo
tijdens de ontdekking op een dag duizenden gedoopt werden, doch de resultaten van
dat streven schijnen niet evenredig aan de daarvoor bestede uitgaven geweest te zijn.
De Heidensche godsdienst is bij vele stammen een onontwikkeld fetischme met
toovenaars,_ heksen, regenmakers, enz., waarbij zieh op enkele plaatsen der westkust
de dierendienst, een vereering van luipaarden en slangen, aansluit. Wij zullen dit
onderwerp hier niet verder behandelen, wij 1 wij daarop bij de beschrijving der
afzonderlijke volken terugkomen.
De Afrikaansche inboorlingen van verschillende nationaliteit zijn als voor -den
handel geboren, zegt Hartmann. De Egyptenaren, de Magrebiner, de Bedja, Abessiniers,
H E T VERVOEB IN ZUID -A FR IK A M E T D EN OSSENWAGEN.-
de Negers, zij allen vereenigen sluwheid met welsprekendheid en taaiheid, welke
eigenschappen voor handelsgeschiktheid noodzakelijk zijn. De inlandsche bevolking
kent zeer goed de waarde van het geld en van de voorwerpen, die als ruilmiddel
m plaats van geld gebruikt worden. Gierig, tot vrekkig toe, hechten zij zieh aan
het verkregen bezit; het winnen van geld en het verkrijgen van bijzondere voordeelen
is de lust van alle volken.
De handel met de inlandsche volken is voor de Europeanen aanvankelijk moeielijk
De Neger is gewoon aan lang praten en dingen en verbeuzelt daarmede veel tiid en
woorden, als om de tegenpartij a f te matten. Daardoor is de handel met de Negers
HANDEL EN MARKTEN. 17
een zaak van bijzonder veel geduld en t a k t ; wie eenmaal den Negersmaak weet te
treffen, kan met hen overweg.
Hoewel in het algemeen de Neger slechts detailhandelaar is, treft men onder
hen ook wel groote kooplieden aan met uitgebreide zaken. Dezen viridt men bovenal
in die gewesten, waar waren voor de wereldmarkt voorkomen, als goud, ivoor,
palmolie, grondnoten, copal en Arabische gummi, huiden, enz. In vele streken zijn
de hoofden der stammen de eerste of wel de eenige kooplieden, die zieh het monopolie
van den handel in enkele waren toeeigenen. Bij andere Afrikaansche volken vormen
daarentegen de kooplieden een afzonderlijken stand ; bij nog weer anderen handelt
en verkoopt ieder en bestaan er geen afzonderlijke kooplieden.
De markten zijn belangrijke instellingen in Afrika; daar ontwikkelt zieh het
eigenaardige Afrikaansche volksleven. Bij voorkeur worden de markten gehouden
op een hoog gelegen piek, een lagen heuvel, door boomen omringd; zelden liggen de
marktplaatsen onmiddellijk nabij en nimmer in een dorp. Honderden van inboorlingen
komen hier niet alleen u it den omtrek, doch ook van verderaf gelegen
plaatsen samen, om elkander huisdieren, veldvruchten en andere voedingsmiddelen
te verkoopen, alsook om gereedschappen en verschillende zaken in te ruilen. Op de
markten worden de produkten des lands bij elkander gebracht voor de karavanen,
en door deze worden ze weer naar de factorijen der buitenlanders of naar de kust-
plaatsen vervoerd.
De groote markten zijn wäre beurzen, waar alles met een zekere orde toegaat. De
kleinhandel geschiedt hier hoofdzakelijk door de vrouwen. De mannen uit alleklassen
der maatschappij zijn er echter ook vertegenwoordigd. Zij legeren zieh op den
marktdag bij voorkeur in de schaduw en laten de kalebassen met palmwijn ijverig
rondgaan. Hier knoopen zij kennis aan, hier worden nieuwtjes besproken, en politiek,
want ook daaraan doet de Neger, wordt er eveneens behandeld.
Het bezoeken der markten is voor vele Negers een middel, om den hun aange-
bopen reislust te bevredigen. Niet zelden ziet men de Negerkooplieden groote reizen
maken, om slechts een kleinen handel te drijven of geringe inkoopen of verkoopen te
dopn. Voor de Mohammedaansche volken van Noord-Afrika dient de pelgrimsreis
naar Mekka tevens, om onder weg handelsspeculatie uit te voeren. De Koran laat
dit vrij toe. De Djaalin, die niet alleen in kleine industrie-artikelen, maar ook in
drogerijen en artsenijen handelen, staan hierin bovenaan.
Het handelsverkeer aan de kusten wijkt u it den aard der zaak a f van dat in het
binnenland. Daar zijn het de Europeanen en in het oosten ook de Arabieren, die er
wijziging in hebben gebracht. De Europeesche kooplieden hebben op daarvoor günstig
gelegen plaatsen factorijen gebouwd en zijn met deze zelfs diep in het land doorge-
drongen. Die factorijen zijn de middelpunten, waarheen de handelskaravanen der
inlanders zieh bewegen, om er hun ruilingen te volbrengen. De handelschef der
karavaan onderhandelt met het hoofd der factorij en ruilt Europeesche artikelen voor
de waren des lands, die de karavaan op de markten heeft verzameld.
Bij de Europeesche bevolking van Zuid-Afrika is het handelsverkeer uit den aard
der zaak weer anders geregeld. In den laatsten tijd brengt de aanleg van spoor-
wegen ‘hier in vele gedeelten een groote omkeering, en ziet men er Europeesche
toestanden ontstaan. Doch ver van de spoorlijnen heeft de handel nog in hoofdzaak
plaats, zooals dat voor körten tijd algemeen was.
Längs de eenzaam gelegen dorpen en boerenhoeven van de Transvaal trekken
kooplieden met groote ossenwagens rond, die als het wäre verplaatsbare magazijnen
vormen. Zoo bezoeken zij niet alleen de Blanken, doch ook met Kaffers, Bechuanen
en Hottentotten wordt geschacherd, geruild, enz. Vooral in de kerkdorpjes heeft na
de godsdienstoefening, die, als er een geliefd prediker optreedt of avondmaal gehouden
wordt, de Boeren van verre afstanden bij elkander brengt, een levendig handelsverkeer
plaats. De Europeesche kerkmissen, die later kermissen werden, vindt men
hier nog in het eerste Stadium van ontwikkeling.
_ Het vervoer der handelsartikelen ging in Afrika, waar de rivieren weinig voor
bevaring geschikt waren, waar de zee geen inhämmen vormde en de scheepvaart zoo
goed als niet tot ontwikkeling kwam, met groote moeielijkheden gepaard. Hierdoor
bleef het vervoer er tot den nieuwsten tijd zijn primitieve vormen bewaren.
AFRIKA. ■ 2