gezag eenmaal geconcentreerd geweest is in den mächtigen vorst van Kongo. Doch
zijn groot rijk spatte uiteen en er scheen slechts een betrekking van leenverband
fe blijven bestaan. Aldus schetsen verschillende schrijvers den staatkundigen toestand
in dit gebied gedurende de 17de eeuw.
! De gevolgen van dit leenstelsel, onontwikkeld als het hier natuurlijk was, waren
dezelfde als in Europa. Het gebied werd weder versnipperd en opgelost in talrijke
deelen, waar de hoofden geheel vrij het gezag voerden. Al bleef de naam van het
Kongo-rijk nog lang in den mond der Europeesche schrijvers voortleven, het rijk
zelf was reeds in de vorige eeuw opgelost in tal van heerschappijen.
Hoe was het hier met het gezag van Portugal gesteld? Wel had dit rijk door
het oprichten van zuilen aanspraak gemaakt op de prioriteit der ontdekking, wel
hadden pauselijke bullen het in de oogen der Katholieke vorsten rechten gedecreteerd
over Afrika, maar voor de inboorlingen golden deze natuurlijk niet. Van. een gezag
van Portugal over de staten der kust ten N. en ten W. der Kongo was in de voor-
gaande eeuw dan ook geen sprake.
De inboorlingen aan den Kongomond stonden heel zelfstandig onder hun eigen
hoofden, zonder dat de Europeesche Staatkunde er zieh veel om bekommerde, Misschien
oefende Portugal eenigen invloed op die volken uit, maar van een bepaald gezag
was geen sprake.
Doch ten zuiden van de Kongo, in Angola en Benguela, werd het Portugeesch
gezag gevestigd. Dit gezag ging echter niet veel verder dan de zeekust. Verder in
het binnenland was het geen staatsgezag, doch Portugeesche handelsinvloed, welke
zieh hier deed gelden.
In vergelijking met de overige Europeesche natien had Portugal ontegenzeggelijk
de prioriteit der ontdekking en door den handel den grootsten invloed op het gedeelte
vän West-Afrika ten zuiden van den Kongomond, maar door den 'achteruitgang van
genoemd rijk, dat niet bij machte was zijn gezag te handhaven, bleef de werkelijke
inbezitneming slechts tot een deel der kust beperkt. De uitbreiding van Po rtu g a ls
macht tot 5° Z.Br., die in 1838 gedecreteerd werd, kwam niet to t stand.
Na 1846 trad Engeland in West-Afrika op het staatsrechterlijk tooneel. Dit land
ijverde voor de afschafßng van den slavenhandel en vond hierin een motief voor zijn
optreden. Wel betwijfelde Engeland de rechten van Portugal, doch de diplomatieke
onderhandelingen hadden geen gevolgen.
De rechten op West-Afrika werden pas voor goed geregeld op het congres te
Berlijn, 1884. Hierbij werden de internationale rechten aan de Kongo betreffende
handels- en scheepvaartvrijheid, enz. vastgesteld, en door later gevolgde verdragen
werden de grenzen van den inmiddels opgerichten Kongostaat bepaald. Het kustgebied
ten noorden en ten zuiden van den Kongomond van het noorden a f werd verdeeld als
v o lg t: I Fransch Kongo, II een kleine Portugeesche enclave aan de Kdbinda-baai,
III de Kongostaat met een kustlengte van 37 K.M. ten noorden van den Kongomond,
en ten zuiden van deze riv ie r: IV Portugeesch Kortgo. Het overige gedeelte der kust,
nl. Angola, Ambriz, Benguela en Mossamed.es, bleef aan Portugal, welks rechten
niet betwist werden. 1)
De officieele naam der Portugeesche bezitting luidt Angola, doch ook de namen
der deelen Kabinda, Kongo, Ambriz, Loanda, Angola, Benguela en Mossarnedes
zijn zelfstandig in gebruik. Ten zuiden van de Kongo loopt het gebied over een
lengte van 1400 KM. tot den mond der Kunene-rivier; met Duitschland is hier de
grens geregeld bij tractaat van 1886. De oostgrens had nog een provisioneel
karakter, volgens de Engelsch-Portugeesche conventie van 1890 en 1891, werd de
20° meridiaan ten oosten van Greenwich daarvoor gerekend, tot de ontmoeting met
de Kassai-rivier. Bij conventie van 20 Augustus.1896 tusschen Portugal en Engeland
werd het Barotseland aan Portugal» toegekend en in Lundaland vormt de Kassai de
grens. De oppervlakte zal thans ongeveer 1,315,450 KMa. beslaan, terwijl het aantal
bewoners op 2,4 millioen geschat wordt. Slechts ongeveer l lb millioen erkennen de
Portugeesche autoriteit. Het werkelijk onmiddellijk bezit strekt zieh niet verder u it
1) Zie over dit alles uitvoerig: H. Blink, Het Kongoland en zijn bewoners in betrekking tot de Enro-
peesche staatknnde en den handel, 1891.
dan tot 15° O.L., de verder oostelijk gelegen gedeelten staan in de betrekking van
„Interessenspheer” of protectoraat tot Portugal. Het Rijk van Müata Jamvo is sedert
1886 een protectoraat van Portugal.
De bodemgesteldheid vertoont twee met de kust parallel loopende zonen. De eerste
zone is een vlakke, dorre kuststreek, met slechts heuvelrijen nabij de groote rivieren.
Verder binnenwaarts volgt een overgangsland tot de bergvlakte: een land met veel
afwisseling van terreinen en een rijken plantengroei. Het klimaat aan de kust is
zeer ongezond; een droog en betrekkelijk koud jaargetijde (midden Mei—midden
September) wisselt af
met een regentijd in de
overige maanden. De
handelsbeweging is niet,
van groote beteekenis;
het verkeer in het binnenland
heeft meest
plaats met dragers-kara-
vanen. Thans worden
spoorwegen van San
Paolo de Loanda en
Mossarnedes naar het
binnenland aangelegd. .
Wel schijnen in vroeger
tijd door de zöoge-
naamde Pombeiras han-
delswegen aangelegd te
zijn te r verbinding van
de westelijke en ooste-
lijke bezittingen van
Portugal, doch deze zijn
in vergetelheid geraakt.
Het binnenland is door
Portugal prijsgegeven en
Engeland heeft er zijn
gezag gevestigd. (Zie
pag. 127).
De inboorlingen-be-
volking bestaat meest
u it Bantu-stammen, als
de Lunda’s, de Banga-
la’s aan de Boven-
Kuango, Bafiote’s e. a.
Als een zeer belangrijk
element voor de ontwik-
keling der kolonie moe-
ten de uit Kabinda af-
komstige Kongo-Negers
genoemd worden, die tbekboeren-familie te htjmpata.
als zeelieden, daglooners
en handwerkslieden hoog
geschat worden. Het aantal Blanken is zeer gering en bestaat meest uit Portugeesche
ambtenaren en handelaren. Compagnieen met Privilegien pachten in het binnenland
gedeelten, welke voor exploitatie geschikt schijnen.
Verheft Portugal deze kolonie tot den bloei, welken men er uit de natuurlijke
hulpbronnen zou verwachten? Wij laten het antwoord over aan den heer Oh. Delannov,
die dit vraagpunt behandelde. 1) Deze zegt: „Angola kon een uitmuntende kolonie
Bel annoy. L ’Angola et la Colonisation Portugaise d’Outre-Mer. (Extract du Bulletin de la
Société royale Belge de Géographie, 1895/96),