H O O F D S T U K VI I I .
EUROPEESCHE GOUVERNEMENTEN IN ZUID-AFRIKA.
OvERZICHT DER ÜITBREIDING YAN HET BRITSCH GEZAG.
Het zuidelijk gedeelte van Zuid-Afrika vormt in staatkundig opzicht de Kaapkolonie.
De naam Kaapland, in de Nederlandsche sehoolboeken en atlassen daaraan gegeven,
is van de Duitschers ten onrechte overgenomen; de oud-Hollandsche en tegenwoordige
naam is Kaapkolonie of bij verkorting de Kolonie.
Sedert 1814 is de Kaapkolonie een Engelsche bezitting. De grenzen van het
Engelsche gebied in Afrika zijn na dien tijd herhaaldelijk uitgebreid ten koste van
de gewesten der vrije inboorlingen of der Boeren. In deze eeuw hadden'hoofdzakelijk
de volgende grensveranderingen plaats.
In 1878 plantte Engeland in Damaraland zijn vlag en geschiedde de inbezitneming
in naam van het Britsche Rijk. In 1880 evenwel trok Engeland zieh hier terug en
behield enkel het gebied in een kring om de Walvischbaai van 15 E. mijlen omtrek,
d a t in 1884 staatkundig bij de Kaäpkolonie gevoegd werd. Verder werd in 1880 de
Oranje-rivier als de noordgrens der Kaapkolonie geproclameerd.
In 1842 nam Engeland bezit van Natal, dat op de uitgetrokken Boeren veroverd
werd, en in 1879 werd na den oorlog met den Kafferkoning Cetywayo de grens van
Natal tot de Umlatosi-rivier uitgebreid, terwijl in 1887 Zululand werd geannexeerd.
Om de noordoostelijke grens der Kaapkolonie tegen de aanvallen van de Kaffers te
beschermen, werd in 1835 het Britsche gezag uitgebreid tot de Kei-rivier. Wel werd
die grens nog weder teruggetrokken, maar in 1865 werd het besluit genomen, het
land tot de Kei-rivier met de Kaapkolonie te vereenigen__
Het gebied aan de overzijde der Kei-rivier, Transkei, bevolkt met verschillende
KafFerstammen, als de Fingo’s, Kosa’s, Tembu’s en Galeka’s, werd in 1877 geannexeerd.
In Jan. 1882 werden Tembuland Proper, Emigrant-Tembuland en Bomvanaland
formeel tot Britsch territorium verklaard, en in 1885 bij de Kaapkolonie ingelijfd. In
1877 kwam Oost-Griqualand, dat in 1869 door het hoofd Adam Kok aan Britannie
was afgestaan, bij de Kaapkolonie.
Basutoland, het gebied, bewoond door de Basuto’s, een Bechuanenstam met andere
Kaffers vermengd, werd in 1848 tot een Britsch protectoraat gemaakt en in Maart 1868
verkreeg, Engeland hier volle souvereiniteitsrechten. Aanvankelijk was men van plan
dat gebied met de Kolonie Natal te vqyeenigen, doch door de oppositie van de
Basuto’s werd dit voomemen niet verwezenlijkt. In 1871 werd daarna Basutoland
door het Kaapsche Parlement geannexeerd.
Deze vereeniging werd evenwel gekenmerkt door onrust en wanbestuur; na vele
onlusten werd in 1883 Basutoland weer vrijgemaakt van de Kaapkolonie en recht-
streeks onder het gezag der Britsche kroon geplaatst, 1884.
Griqualand-West is een gedeelte der Kaapkolonie van 17800 vierkante Eng.
mijlen ten noorden der Oranje-rivier, ten westen van den Oranje-Vrijstaat.
Dat grondgebied was met nog andere gronden in 1862 door den president van den
Vrijstaat, Pretorius, gekocht van het Griqua-hoofd (zie over Griqua’s pag. 58.) Adam
Kok, en verkreeg toen den naam van Campbellgronden. Het aldus verkregen bezits-
recht van den Vrijstaat werd evenwel betwist door het Griqua-hoofd Waterboer.
Men beschouwde echter de zaak als van niet veel belang, daar de dorre, woeste
arond niet meer dan 6 pence per morgen waard was.
De zaak was nog niet beslist, toen in het betwiste gebied diamanten gevonden
werden. Deze ontdekking maakte het overigens waardelooze land tot een begeerhjk
bezit voor Britannie. Niet alleen in de Campbellgronden, maar ook m de werkelijke
deelen van den Vrijstaat vond men de kostbare kool. De twist over deze gronden
werd hervat, en het Griqua-hoofd bood hierbij aan, zijn land onder Britsch bestuur
te stellen. De Britsche Regeering nam dit aanbod, waartoe zij had medegewerkt,
gaarne aan, en in 1871 werd Griqualand-West aan het Britsche Rijk gehecht.
Vruchteloos was het protest van den Vrijstaat; hij moest emdelijk toegeven en in
1876 tegen schadevergoeding van £ 90000 zijn rechten aan Engeland afstaan.
Het gebied van Griqualand-West werd in October 1880 als provmcie bij de Kaapkolonie
gevoegd. Het Pondoland aan de oostkust ten Z. O. van Natal werd m 1894
onder de Kaapkolonie gesteld.
Ten noorden van de Oranje-rivier breidde Engeland zijn gezag steeds meer en
meer in de binnenlanden en in het oosten van Afrika uit. Wel waren de oostelijke
kuststreken van hooger waarde, doch toen het Britsch gezag zieh hier sedert
23 April 1895 ook over Tongoland uitbreidde, was de grens van het Portugeesch
gebied bereikt en werden er aan het verder voortdringen perken gesteld. e is e
Portugeesche Delagoabaai een begeerlijk gebied voor Britannie, omdat hier de spoorweg
uit de Transvaal eindigt en de toegang tot deze Republiek geopend wordt, doch de
Europeesche Staatkunde zou zieh ongetwijfeld tegen dergelijke uitbreidmg van mac i
verzetten, ingeval Portugal, wegens geldgebrek en verlokt door schitterende aan-
biedingen, hierin toestemde.
In het binnenland daarentegen had Engeland vrije hand.
Reeds voor vele jaren had de Britsche kroon een soort van protectoraat verkregen
over het zuidelijk Bechuanenland. Dit-protectoraat had evenwel weinig te beteekenen,
en de orde liet er veel te wenschen over. De hoofden der verschillende Bechuanen-
stammen (afdeelingen van de Kaffers) als de Batlapins, Barolongs e. a. s le en
onderling om de opperheerschappij. Boeren en Engelschen boden den strijdenden hun
hulp aan onder voorwaarde, dat land en vee der overwonnenen beloonmgen voor hun
diensten zouden zijn. Hierdoor kwamen tal van Boeren uit Transvaal in- het bezit
van land in Bechuanenland en naar het voorbeeld hunner voorvaderen richtten zij
hier nieuwe republieken op, als Stellaland in het land der Batlapms, Gozen in het
land der Barolongs. I H H H
De Britsche regeering zag met leede oogen dit voorttrekken der Boeren aan en bij
de conferentie, te Londen in 1884 met de Zuid-Afrikaansche Republiek gehouden,
werd besloten, dat deze republiekjes zouden worden opgeheven. De Transvaal erkenne
daarbii het Britsche protectoraat over Bechuanenland. . , , .QQK
■ De werkelijke vestiging van het Britsche protectoraat had plaats m Maart 1885,
toen Engeland een expeditie naar Bechuanenland zond, om de orde te hersteilen, en
het gebied tot 22° Z. Br. tusschen Transvaal en de Duitsche bezitting m het westen
als Britsch protectoraat werd verklaard, evenwel zonder de junsdictie van eemg
burgerlijk gezag. Het zuidelijk deel van dit gebied werd 30 Sept. 1885 bu proclamatie
van den Hoogen Commissaris in ’t belang van orde, vrede en goed bestuur tot
een afzonderlijke Britsche Kroonkolonie verklaard onder den naam van Britsch
Bechuanenland. ' , , , T, . ,
„Britsch Bechuanenland” is echter in 1895 to t een deel van de Kaapko orne
gemaakt en vormt sedert geen kroonkolonie meer. Het is een-afzonderlijk kies-
district, dat een afgevaardigde naar het Kaapsche Parlement zendt.
Het overige Bechuanenland is sedert nog een „Britsch protectoraat gebleven. Khama,
het hoofd der Bamangwato’s in het vruchtbare Khamaland, wist m 1895 te bewerken,
dat zijn land vrij bleef van het protectoraat der Chartered Company, waaronder
Rhodes het wilde brengen. Khama kwam zelf daarvoor naar Londen, om zijn zaak
te bepleiten, en Chamberlain stelde Khama in ’t gelijk.
Het inwendig bestuur over de verschillende stammen der mboorlmgen is daarbij
geheel en met volle autoriteit gebleven aan de hoofden.
Behalve deze bezittingen der Britsche kroon wist sedert 1889 „The British South