en energie: liun ineengedrongen bouw en de forsche ontwikkeling der spieren doen
hchaamskracht yermoeden. Opmerkelijk is hun groote voorliefde voor de zee. De
mannen zijn uitnemende, stoutmoedige yisschers, die in hun sierlijke, licht gehouwde
kano s zelfs by stormachtig yveer door de branding tot ver in zee varen, om daar de
hengelvisscherij u it te oefenen, terwijl de vrouwen tehuis rijst en casaye planten en
de huishouding bezorgen. Zij verhuren zieh dikyvijls op de uit Europa aankomende
zeilschepen en stoombooten, en varen met deze de geheele kust van West-Afrika
längs, om het transport der lading van het schip naar het land en omgekeerd door
de branding tot stand te brengen, alsmede om bij het lossen der lading, de bediening
der machines, enz. behulpzaam te zijn. Bij de terugreis worden zij dan, beloond in
koop waren, aan hun kust weder afgezet. Dat zij ook voor langen tijd elders arbeiden,
zeiden wij reeds. „Daar op verschillende punten van deze kust de hulp der Kru-Negers
noodzakelijk is, hebben zij zieh daar gevestigd en ontstonden er nederzettingen van
Kru’s, zoogen. Krootowns, waar deze Savoyaarden der Guinea-kust streng afgezonderd
van de overige inboorlingen leven,” zegt Bütikofer. „Zulke Krootowns heb ik gezien
in Bassu, Monrivia, Grand Cape Mount, ja, zelfs in Sierra Leone.”
De liefde voor de zeevaart bij de Kru-Negers dagteekent waarschijnlijk uit den tijd,
toen de slavenhandel aan deze kust werd gedreven. Onder de slavenhandelaars was
het een stilzwijgend aangenomen gewoonte geworden, geen Kru-Negers als slaven te
exporteeren, daar dezen hun bij het inschepen der. slaven van vele factorijen aan de
kust onontbeerlijk geworden waren. Verder beweerde men ook, dat de -Kru-Negers
wegens hun groote vaderlandsliefde niet tot export geschikt zijn; zij ■zouden'het
heimwee krijgen en sterven.
De Kru-Negers worden door het hoofd van de familie of den stam aan de
scheepskapiteins geleverd. Het hoofd verlangt voor het contract een schriftelijk
bewijsstuk (book) en voor zijn bemoeiingen de eerste maand gage der geleverde lieden,
welke vooruit betaald wordt. Het „book” speelt bij de inboorlingen dezer kust een
groote n il. elk, ook het geringste contract, wordt door een schriftelijk stuk bekrachtigd.
De Neger, wien het „book” vertoond wordt, is daarmede tevreden, hoewel hij het
contract niet lezen kan. Zelfs wordt aan de boeken der Blanke zendelingen n ie t.1
zeiden een tooverkracht toegeschreven.
De Kru’s, die aan boord komen, ontvangen daar nieuwe namen, daar de zeelieden
de werkelijke namen niet verstaan. Zonderlinge nieuwe namen ontvangen zij dan,
die zij gedurende hun zeemansleven behouden. Als voorbeelden worden hier genoemd:
h a lf a dollar (halve dollar) Jack after Supper (Jack na het souper of avondeten)
bottle beer (flesch bier), pea soup (erwten soep), enz. Zoo hebben de zeelieden
twee namen.
De Kru’s zijn trotsch op hun zeemans- en visschersbedrijf en zien de Negers, die
niet op zee geweest zijn, met den nek .aan. Veldarbeid daarentegen verrichten zij
niet; dien laten zij aan vrouwen, kinderen en slaven over. Hun kano’s vervaardigen
zij echter zelf met bewonderenswaardige bedrevenheid.
De Kru-Negers zijn beter gekleed dan de overige inboorlingen. De mannen dragen
wollen zeemanswambuizen, breedgerande vilten of stroohoeden en over den lendendoek
■een goede beenbedekking. Ook ziet men hen vaak in halfversleten Europeesche
kleederen, bij voorkeur in oude marine-uniformen, die niet zeiden siecht passen, met
een parapluie in de hand deftig rondstappen, weinig vermoedende, hoe potsierlijk zij
<er uitzien.
Ook de vrouwen der Kru’s gaan beter gekleed dan die der overige inboorlingen,
■daar zij dikwijls twee of drie doeken over elkander om de heupen binden. Ook
houden de Kru’s veel van sieraden: zij dragen dikwijls zware, ivoren ringen om de
armen. In de keuze van hun voedsel, voornamelijk van vleesch, zijn zij veel
kieskeuriger dan hun zwarte rasgenooten, die landrotten bleven.
De Blanken roemen over ’t geheel hun Kru-arbeiders zeer. Zij zijn verständig,
volhardend, gehecht aan hun meesters, vlijtig en vroolijk; hun arbeid wordt steeds
begeleid door een eentonig gezang, zonder dat zij daarbij onnoodig veel rumoer
maken, zooals de meeste Negers. Als zij genoeg verdi.end hebben, trekken zij zieh
in het land terug. Overigens wordt omtrent hun karakter niet altijd veel goeds
gezegd. Zij zijn een volk vol bijgeloof, bij wien de fetischen (zie pag. 284) een
belanrijke roi spelen. Om een geest te bezweren, stapelen zij groote hoeveelheden
brandmateriaal opeen, plaatsen een afgodsbeeld daarop, steken de brandstof aan,
dansen bijna naakt onder krachtig gezang om het vuur, en denken op deze wijze
in den droom ingevingen te verkrijgen omtrent den uitslag van belangrijke ondei-
nemingen.
Jfi * %
De Kru-Negers zijn, volgens een overlevering, afkomstig van de Mandingo’s en
Fulah’s uit het binnenland, en van daar naar de kust verdrongen geworden. Die
verhuizing zou voor ongeveer 300 jaren hebben plaats gehad. De taal der Kru’s
heeft dan ook nog eenige overeenkomst met die der Mandingo s, wat de waarde der
overlevering versterkt. De verwantsehap met de talen in Ascbanti is evemvel
nog grooter. ___
De ontwikkeling der Kru’s to t een schippersvolk dagteekent dus vän den laatsten
tijd. In de beschrijving, welke Dapper (1668) van Afrika geeft, en die omtrent deze
kust nogal zeer uitvoerig is, wordt niet over de Kru’s gesproken. Al waren zij toen
misschien reeds aan de kust, dan was hun scheepvaart toch nog niet dermate
ontwikkeld, dat ä j de aandacht der zeelieden-handelaars trok; waren zij toen reeds
zulke bekwame zeelieden geweest, dat zoude niet onvermeld zijn gebleven.
LITTERATUUR OVER DE VOLKEN VAN OPPER-GUINEA.
J ohn Du n c a n . Travels in Western Africa, 1845—46.
R ich a rd F. Bu r to n . Abeokutu and an exploration of the Cameroon Mountains, 1863.
■ „ „ A mission to Gelele, king of Dahomey, 1864.
Skertchly. Dahomey as it is. Lond., 1874.
B o u ch e . La côte des Esclaves et de Daboméh. Paris, 1 8 8 5 .
N ico la s . l’Expédition au Dahomé en 1890. Paris, 1892.