den mond voor de opening van dat ondergrondsehe kanaaltje, en trek t daardoor den
rook u it den miniatuur-oven binnen.
Wij hebben er reeds op ge-
wezen, dat bij de Kaffer-volken
de bewerking van hetijzerbekend
was. Werkelijk schijnen zij aan-
leg te bezitten voor het smeden, en
.hoewel zij het ijzer weinig kunnen
gebruiken, wordt het weinige,
dat zij van ijzer yervaardigen,
uitstekend bewerkt. Inzonderheid
aan het maken van wapenen
wordt een bijzondere zorg be-
steed, zoodat hun speren, messen
en pijlen goede voorbeelden op-
leveren van hun smeedkunst.
De smidAs bij de Raffers een
man van gewicht, die bij zijn
stam in hooge achting staat.
Men meent, dat hij door zekere
geheime middelen arbeidt, en hij
verricht zijn werk op eenigen
afstand van de kraal, zoodat geen
vreemde er een blik op kan slaan.
SMEDERIJ DER RAFFERS.
De blaasbalg, dien de Raffer-smid gebruikt, komt overeen met dien, welken men
over een groot gedeelte van Afrika verbreid vindt en dien men met een kleine
wijziging ook in Polynesie aantreft. Hij bestaat uit
twee lederen zakken, aan welker boveneinde een
handvat bevestigd is. Aan het ondereind van elken
zak is een uitgeholde hoorn van een of ander dier
vastgemaakt, gewoonlijk van een koe of van een
eland, en door beurtelings de zakken in elkander te
persen en weder uit te zetten, wordt de luchtstroom,
hoewel niet geheel constant, toch vrij goed onder-
houden. De oude Egyptenaren hadden dezelfde soort
van blaasbalgen, die zij met den voet in beweging
brachten, terwijl de Raffers dit met de handen doen.
De smid begint zijn werk met het graven van een
kuil in den grond, om daarin het vuur te branden.
Een aarden buis wordt in een hellende richting in
den grond gegraven, zoodat het eene eind in den
kuil uitkomt. Het andere eind van de aarden buis
Staat met de hoornen uiteinden der beide windzakken
in verbinding en de werkinan plaatst zieh tusschen
deze in, om ze beurtelings in beweging te kunnen
brengen. Het vuur van de smidse bestaat u it houts-
kool, waarmede hij een enorme hitte kan ontwikkelen.
Een groote steen dient tot aambeeld, een kleinere tot
hamer, hoewel voor het laatste soms ook een kegelvormig
stuk ijzer gebruikt wordt. Eenige priemen fluitjes der kaffers.
YRODWEN, POTTEN HAKENDE.