INDUSTRIE VAN KANO. HET TSAD-MEER.
Berbers van gemengd bloed; in het zuiden Fulbe’s; in het noorden komt het Moorsche
huis meest voor, in het zuiden vindt men meest stroohutten. De merkwaardig vele
blinden leven in een afzonderlijk kwartier.
ICano is de hoofdhandelplaats van den Sudan; het is de groote centrale markt,
waar de volken van Sudan en Sahara elkander ontmoeten. Daardoor heerscht er
voortdurend een rusteloos leven. De lie'den van Kano gelden voor de bekwaamste
en meest ontwikkelde van de Haussa’s ; aan het hof heerscht een omvangrijk ceremonieel.
Elken dag wordt er markt gehouden, die geregeld door ± 30,000 personell bezocht
wordt. Niet alleen artikelen van den Sudan, maar ook Europeesche waren worden hier
aangevoerd. De kauri-schelp is er waardemunt, doch vele artikelen worden rechtstreeks
geruild. Zilver is er zeldzaam. Een. soort van markt-politie houdt toezicht op den
handel. De grootere zaken worden veelal door betaalde makelaars, meestal herbergiers,
to t stand gebracht. Katoenen stoffen maken een eerste handels- en industrie-artikel
van Kano u it; uit smalle strooken worden „toben,” hemdachtige manskleederen,
en „turkedis”, vrouwensehorten, gemaakt. Dit geschiedt niet in fabrieken, maar in
het huisgezin; het is huis-industrie. De ververijen van Kano zijn het meest beroemd
in den Sudan. Verder worden er verhandeld: borduurwerk, lederen artikelen, (sandalen,
tasschen, waterrokken) kolanoten, zout, enz. De Europeesche waren worden er nog
goedkooper van Tripolis uit door de karavanen geleverd dan door de Engelsche
factorijen; dit zal evenwel spoedig veränderen. De ivoorhandel van Kano is van
minder beteekenis, sedert dit artikel uit Adamaua niet meer door de woestijn naar
Tripolis, maar naar het Benuedal vervoerd wordt.
Adamaua, het gebied der Boven-Benue, is het land der tegenstellingen. Woestenij
en weelderige vruchtbaarheid, buitengewone dorheid' en den rijksten overvloed van
water vindt men er naast elkander. Hier komen de Noord- en Zuid-Afrikaansche
volkenfamilien het meest met elkander in aanraking' en leveren daardoor ook
ethnographische contrasten, terwijl de strijd tusschen den Islam en het heidendom
er onophoudelijk voortduurt. Adamaua heeft zijn beteekenis als verbindingslid tusschen
het Niger- en het Tsad-bekken aan den eenen kant en het Kongo-bekken aan den
anderen kant. Door de verdragen tusschen Duitschland, Engeland en Frankrijk valt
het grootendeels in de Duitsehe „interessenspheer”, waarbij het eerste rijk de hoofdstad,
Engeland het ivoor- en koperrijke zuidoosten verworven heeft.
Het kleinere,^ westelijke deel vän het Haussa-gebied wordt ingenomen door het
Gandi-rijk, dat in een soort van afhankelijkheid van den sultan van Sokoto Staat.
Het grootste gedeelte der Haussa-staten wordt door Engeland tot ziin interessenspheer
gerekend.
De staten om het Tsad-meer.
Tusschen de berglanden van Air of Asben en Tibesti in de Sahara, den Djebel
Marrah, het bergland van Adamaua en de Haussalanden ligt de uitgebreide kom,
in welker laagste gedeelte _op 240 meter hoogte het Tsad-meer gevonden wordt.
Het Tsad-meer is een ondiepe, moerassige plas, een zoetwater-lagune, met een
schommelenden waterstand en daardoor ook afwisselend in grootte. Bij laag water
zal de oppervlakte ongeveer 27,000 K.M" bedragen, bij hoogen waterstand het dubbele.
Dichte rietmassa’s bedekken de ondiepe randen van het meer en sluiten het binnen
een golvenden krans van groen door onzekere grenzen af. Twee groote rivieren, de
Schari uit het Z. en de Waube uit het W. störten hun wateren in het meer, dat als
het laagste gedeelte van den Sudan kan beschouwd worden. Rondom dit meer liggen de
rijken Bornu, Bagirmi, Wadai en Kanem. De politieke grenzen dezer staten zijn niet
beslist aan te wijzen en veränderen ook van tijd tot tijd. Bornu is het grootste van
deze rijken. Sedert het Britsch-Fransche verdrag van 1890 en het Duitsch-Engelsche
verdrag van 1893 behoort Bornu tot de Britsche „interessenspheer” en sluit het
zieh aan bij de „Niger-territories.” Ten oosten hiervan heeft Duitschland met een
smalle tong zijn interessenspheer naar het Tsad-meer vooruitgeschoven tot aan de
Schari-rivier als oostelijke grens, en ten oosten der Schari wordt Bagirmi tot de
Fransche „interessenspheer” gerekend. Daar de Fransche Sudan in het noord westen
het Tsad-meer bereikt, verkreeg Frankrijk hierdoor, wat het zoozeer wenschte:
KANURFS EN HUN VERBREIDING.
„la réunion sur les rives du lac Tchad des possessions Françaises du Soudan, de
l’Algérie et du Congo Français,” wat in 1890 in Frankrijk nog als een utopie
werd beschouwd. Evenwel moet men deze bezitting tot nog toe meer van theoretische
dan van praktische waarde achten.
In den midden-Sudan, op de grenzen van Bornu en Bagirmi, beginnen de Fulbe’s
hün beteekenis als heerschend volk te verliezen en nemen zij een ondergeschikten
rang, in als veehouders te midden der overige bevolking. In de plaats der Fulbe’s
komen hier andere volken voor, eveneens u it vermenging van verschillende rasaen
ontstaan. Hiertoe behoort in Bornu in de eerste plaats het volk der Kanuri’s, eén
naam, die misschien beteekent Kanemri, d. i. lieden uit Kanem (ten noordoosten
van het Tsad-meer). Inderdaad schijnen de Kanuri’s u it het noordoosten naar het
Tsad-meer te zijn verhuisd, en waarschijnlijk hebben zij eerst Kanem veroverd en
L IJFW A C H T VAN DEN SCHEIK VAN BOBNU.
zieh met deze bevolking vermengd. Van Kanem uit had er de verovering van
Bornu verder plaats.
De Kanuri’s vormen aldus een gemengd volk, waarin verschillende elementen zijn
opgelost, die geenszins nog tot een volledige eenheid zijn versmolten. Waar zij
zieh in voortdurende vermenging over het land uitbreidden, werden de Kanuri’s
echter in taal, levenswijze en zeden meer gelijk van aard; alleen zij, die eenigszins
grootere afgesloten gewesten bevolkten, bleven enkele eigenaardigheden bewaren of
ontwikkelden deze. Dat de Kanuri’s echter in physiek opzicht geen karakteristieke
kenmerken verkregen en als zoodanig niet een nationaal geheel vormden, ka,n ons
niet verwonderen, als wij bedenken, dat er zóovele elementen in vereenigd zijn en
zoovele invloeden op hun vorming werkten. Niet alleen kwam de jeugdige volken-
vermenging onder andere klimatologische invloeden en onder andere levensomstandig-