XUBISCHE VBOUWEN.
NUBIËRS. TROUWE BEDIENDEN. LANDBOUW.
I Welke de toekomst van Egypte zal zijn in economischen en staatkundigen zin,
is n ie t. te zeggen. Dat er eenige verbetering in het . staatsbestuur valt waar te
nemen, dat men er naar streeft, de staatshuishouding in evenwicht te brengen, vooral
onder Britschen invloed, valt niet te ontkennen.: Toch zijn de lasten nog te hoog
voor het volk, om tot ontwikkeling te komen; vooral . de grondbelasting drukt zeer
op de bevolking.
Zal Egypte een zelfstandige staat b lijv en ?'Dät Engeland dit rijk tot een Britsche
provincie zal maken, valt nie t te vreezen. Het land ligt te günstig, om een dergelijke
daad straffeloos te doen plaats hebben.; andere natiën zouden daartegen hun stem en
macht verheffen.
LITTERATUUE OVER EGYPTE.
T h eodor N eum a n n . Das moderne Ageypten. Mit/besonderer Rücksicht auf Handel
und Volkswirtschaft.. Leipzig, 1893.
Karl Krön. Aegypten und die ägyptische Frage. Leipzig, 1895.
Yäcoub Artim Pacha. L’Instruction publique en Egypte. Paris, 1889.
De Nubiers.
De Hamietische bewoners van Nubie kunnen met de overige Hamieten van het
gebied aan de Boven-Nijl to t een groep gerekend worden. In levenswijze, gewoonten
en uiterlijk komen zij er mede overeen. De typische Nubiers zijn de Barabra’s, met
roodächtig bruine huidkleur, zwak ontwikkelde muskulatuur en van gemiddelde
grootte. De neus is recht en goed gevormd, het voorhoofd hoog, de oögen groot en
donker; het haar zwart en gekroesd. Als nationale kleeding drägen de marinen een
hemd- en een heupdoek, de meisjes :een eigenaardigen franje-gordel (Rahad), de
vrouwen een beenbedekking. De Barabra’s vindt men ook door geheel Egypte, van
Alexandrie tot- de. tweede katarakt. Zij zijn bedienden en zeer aan hun vaderland
geh echt, waarheen zij. terugkeeren, als zij iets hebben gespaärd. Over ,’t geheel gäan
zij voor: goedhartig en trouw door. Toen in 1882 de Europearien plotseling u it Kairo
vluchtten, moesten velen hun huisraad, enz. aan Nubische bedienden achterlaten.
In de rrieeste gevallen vonden zij bij den terugkeer hun bezittingen goed bewaard
terug. Men heeft echter opgemerkt, dat de aanraking met Europeesche bedienden
de Nubiers niet verbeterd heeft. Het echte vaderland der Barabra’s is het Nijldal
van Assuan tot Wadi-Halfa en zuidelijk Kordofan.
De landbouw in Nubie beperkt zieh tot een smalle strook längs de Nijl, waar
de kunstmatige besproeiing door schepraderen wordt aangebracht. De instandhouding
en regeling der besproeiingswerken is hier, evenals in Egypte, de hoofdwerkzaamheid
der boeren. Gierst, ma'is, tarwe en gef st zijn de hoofdgewassen. De oogst wordt in
hermetisch gesloten leemen cylinders bewaard, die, om voor ongedierte beschefmd te
zijn,' op hooge steenen geplaatst worden.
De Nubiers hebben zieh al meer en meer naar het zuiden verplaatst. De ver-
mindering der bevolking, doch ook de wensch, om zieh aan de Egyptische
heerschappij te onttrekken, hebben hiertoe aanleiding gegeven. Daarbij komt nog de
avontuurlijke zin der Nubiers. Een gevolg hiervan was, dat zij steeds grooter
gedeelten des lands in cultuur brachten.
De economische toestand der Nubiärs staat op een lageri trap. Belastingen drukken
den landbouwer en de verre afstanden van de markten höuden'de veehouders'in
een primitieven staat. De boter wordt door .de' hitte in vloeibaren toestand te r
markt gebracht, en de Nubiers drinken deze gäarrie. Kaas bereiden zij niet. Broöd
komt in het binnenland zeldzaam voor; het graan wordt'gemalen en met-water, tot
een pap gemaakt. Vleesch wordt bij feestelijke gelegenheden gebruikt;-rijst; dadels
en koffie beschouwt men er als weeldeartikelen. Uit gierst en haver bereidt men
een soort van zuur bier; ook wordt e r een soort honigwijn bereid. De vrouwen
malen het graan nog met een handmolen. Sprinkhanen worden veel gegeten door
arme menschen, bij hongersnood door allen. De eigenlijke koffie wordt dikwijls te r eere
van heiligen gedronken. Hoewel de Grieken in de Aziatische kustplaatsen handel
AFRIKA. 2 8