donkere, altijd groene bosschen in de bergklovefl en dalen bedekt. Doch vele
emigranten mislukten in dit land -wegens hun onvoldoende kennis van den landbouw,
en de steden Grahamstown en Port Elizabeth hadden hun opkomst te danken aan
de landverhuizers, die zieh op de boerenplaatsen niet thuisgevoelden. Door deze
emigranten was er een nieuw Engelsch element in de bevolking gekomen; ongeveer
V& der Blanken spraken thans de Engelsche taal, hoewel de meeste districten nog
Hollandsch waren. Toen nu de Rijksregeering besloot, alle officieele stukken in het
Engelsch te stellen (1825), werden de oude kolonisten in hun nationaal gevoel gekwetst,
to t verbittering töe. Zoo sterk was het besef van nationaliteit en het taalgevoel
bij deze menschen.
De ergste grief, die tegen het Engelsche gouvernement bestond, was wel de
behandeling der inboorlingen. In hun meeningen omtrent de kleurlingen staan
Portugeezen, Boeren en Engelschen op een verschillend standpunt. De Portugeezen
beschouwen de inboorlingen als hun slaven, de Boeren als kinderen, die men moei
leiden en die dienen te gehoorzameü, en de Engelschen als minderjarige broeders,
aan wie men dezelfde rechten moet toekennen als aan de Blanken. Dit verschillend
standpunt, dat de Engelschen alleen in theorie tegenover de Boeren liandhaafden,
gaf aanleiding tot conflicten. Vooral zendelingen onder de Kaffers besehuldigden de
Boeren niet zelden van wreede onderdrukking der kleurlingen, waar zij enkel als
strenge vaders optraden.
Getijkstelling der inboorlingen met de kolonisten, dat was het wachtwoord der
Britten. De maatregelen, die hieruit voortvloeiden, hadden ten gevolge, dat de
kolonie overstroomd werd door luie zwervelingen der inboorlingen, landloopers, die
niet wilden arbeiden voor hun bestaan. En toen in 1831 de vrijmaking der slaven
op zeer onverstandige en onbillijke wijze geschiedde, toen de Boeren in de oostelijke
gewesten onbeschermd stonden tegenover de Kaffers en andere kleurlingen, en zij
bij het verzekeren der orde door eigen maatregelen van geweld tegen de onruät
veroorzakende inboorlingen beschuldigd werden, was er weldra beslist, hoe te handelen.
,jVerder het land in I” dat was het wachtwoord; „vrij van Engeland en de Engelsche
politiek 1” dat was het doel. Die- gebeurtenissen gaven aanleiding tot den grooten
exodus van Hollandsch sprekende Boeren u it de Kaapkolonie, welke van 1836—1810
plaats had, en die als „Groote Trek” in de geschiedenis wordt aangeduid.
De grieven der Boeren, die tot deze groote gebeurtenis leidden, welke in de
geschiedenis van zoo ver strekkende gevolgen was, moesten wel ernstig zijn. Wij
vatten ze nogmaals- in het volgende samen, om het overzicht gemakkelijker te maken.
De onderwerping door een vreemd en onsympathiek gouvernement was in strijd
met het vrijheidlievend karakter der Boeren.
Verder was de verbanning hunner taal u it de publieke kantoren en gerechtshoven
een besluit, dat hen zeer verbitterde.
De beambten waren meest Engelschen, op de scholen werd geen Hollandsch gehoord,
behalve van de kinderen, en toch was de kolonie van ouds Hollandsch geweest, en
moesten zij hun Bijbel in die taal kunnen le'zen. Het was de onverstandige manier,
om de kolonie te verengelschen, die echter afstuitte op het conservatisme en den
nationalen trots der Boeren.
De handelingen van den Superintendent van het Londensch zendelinggenootschap,
den bekwaamsten en onmeedoogendsten bestrijder der Boeren, wekten einstige en
gegronde ontevredenheid. Daarbij kwamen de lasterlijke beweringen der zoogenaamde
philanthropische genootschappen in Engeland, die, gesteund door de onware beweringen
d er zendelingen en vervuld met onbegrepen Kafferliefde, allerlei onware voorstellingen
omtrent de Boeren verspreidden.
De plötselinge vrijverklaring hunner slaven was een zware slag, den Boeren
toegebracht, die hen in hun bestaan trof.
Verder had het plaatsen van de geheele massa kleurlingen rechtelijk op denzelfden
voet met de Boeren, zonder dat een landlooperswet dezen beschermde, emstige
gevolgen. Van 1812—1831 hadden de Boeren reeds veel te lijden gehad van de
Kaffer-oorlogen, de veediefstallen der Hottentotten en anderen, en thans, terwijl
zij zelf onbeschermd waren, werden de veedieven, tegen wie de Boeren hun
have en bezit nauwelijks mochten verdedigen, onder staatsbescherming gesteld. Zoo
*
ontstond er onveiligheid voor leven en eigendom in de grensdistricten, die blootstonden
aan de overvallen der Kosa’s, terwijl het gouvernement partij koos voor de barbaren.
Als wij dit alles overzien, blijkt ons, dat de groote exodus gegrond was en uit
een lange reeks van grieven voortkwam, die eindelijk de maat deden overloopen en
tot een dergelijken ingrijpenden maatregel noopten.
Alleen een onverschrokken moed en een standvastig karakter konden tot een
dergelijke onderneming leiden. Huis en haard, land en volk, maag en vriend te
verlaten, om het onbekende land naar het noorden of oosten in te trekken, enkel en
alleen, teneinde politieke zelfstandigheid te erlangen, daartoe is meer noodig dan
een bloote opwelling van geestdrift of een tijdelijk gevoel van verbittering. De
vrijmaking der slaven was niet de eenige reden van den Grooten Trek; reeds waren
velen in 1835 heengegaan, voor de uitvoering der wet op de vrijmaking der slaven
hier tot uitvoering gekomen was. Doch het in werking treden van genoemde wet
bracht er aanmerkelijk het zijne tue. bij, om de ontevredenheid te doen. toenemen.
Niet alleen vond men willekeur in het vaststellen der te lijden schade door de
afschaffing der slaven, doch toen de betaling geschiedde in aanwijzingen op de
Engelsche Bank, en fortuinzoekers de incasseering op zieh namen en daarbij zelf
het meest in hun zak staken; toen het papieren geld willekeurig in waarde verlaagd
werd en duizenden hierdoor benadeeld werden, toen steeg de verontwaardiging ten top.
* *
In het begin van 1836 was alles in rep en roer. Er werden groote toebereidselen
gemaakt, om de kolonie te verlaten, plaatsen werden verkocht voor nog niet eens
den halven prijs; wagens werden gerepareerd en „recht gemaakt” I jBfl riemen
g e b re id ||f ij „jukscheijen” gemaakt fi§ i|k ru it en lood verzameld, enz. En tegen het
einde van September 1836 vertrokken omstreeks 200 gezinnen uit de Kaapkolonie,
om deze voor goed te verlaten, aangevoerd door Hendrik Potgieter. Een kleinere
trek onder Karel Trichard, die spoedig tot nabij Delagoabaai trok, was vooruit
gegaan, doch deze werd door koorts aangetast en kwam op enkelen na om het
leven. Het vee was onderweg reeds het slachtoffer geworden van de ziekte.
In het einde van 1836 ging weder een groot trekgezelschap onder leiding van
Gerrit Maritz en kort daarna een onder Jacobus Uys den tocht over de Oranje-rivier
naar het noorden aanvaarden.
De Groote Trek duurde eenige ja re n ; telkens verlieten weer nieuwe groepen van
Boeren de Kaapkolonie, om zieh ergens in de binnenlanden, te vestigen. Daar
woonden wel verschiffende inboorlmgen-stammen, doch door de woeste oorlogen van
Moselekatse was o. a. het land tusschen de Vaal-rivier en de Limpopo gedeeltelijk
ontvolkt, gedeeltelijk in diepe eilende gedompeld. Overblijfselen van dorpen toonden
nog aan, dat hier vroeger een dichte Kaffer bevolking gevestigd was geweest; de
beenderen der bewoners, hier en daar verstrooid, getuigden van het ongelukkig lot,
d a t dezen landen beSchoren was geworden. (Zie verder bij de Kaffers).
De gruwelijke Kaffervorst Moselekatse viel ook de trekkers aan, toen zij over de
Vaal-rivier gekomen waren. Doch met kracht zieh te weer stellend, wisten de
Boeren de overwinning te behalen en Moselekatse over de Limpopo terug te drijven.
De inboorlingen' verheugden er zieh over, dat de geweldenaar verslagen was, en de
Boeren kwamen door deze gebeurtenis in het bezit van de Transvaal, welk land zij
op den Kaffer-overheerscher veroverd hadden.
* * *
Wij zullen hier deze geschiedenis niet vervolgen. Alleen het resultaat vatten wij
samen, ■ omdat hierdoor de verbreiding der Blanken wordt aangewezen. De Boeren
vestigden zieh na den Grooten Trek in de landen van den tegenwoordigen Oranje-
Vrijstaat, Natal en Transvaal. Wel achtervolgde hen hier het Britsche gezag, zoodat
Natal in 1844 door de Boeren weer moest worden prijsgegeven aan Engeland, maar
in de Republieken wisten zij zieh te handhaven.
De Oranje-Vrijstaat werd in 1848 als zelfstandige Staat door Engeland erkend en
de Transvaal verkreeg hetzelfde privilegie door het verdrag aan de Zand-rivier in 1852.
Op die wijze ontstonden na veel strijd en moeite de vrije Boeren-republieken in