doch uit het binnenland. De slavenhandel der Europeanen hield liier langen tijd
de hoogere ontwikkeling tegen, in plaats van ze te hevorderen.
Doch daarnaast Staat nog het hoogste fetischisme in allerlei vormen, het brengen
van menschen-offers, zooals voor kort nog in Dahomeh en Aschanti, en zelfs
menscheneterij bij sommige volken, die in 1895 nog plaats had in het Britsche
Nigergebied („Kreuz und Schwert”, Centraalblad voor Kath. Zending in Afrika, Jan. ’96).
De bewoners aan de kust van Opper-Guinea hadden hun woonplaatsen aan den
rand van het hoogland, tusschen den Hoogen Sudan en de Zee, in het noorden
onder Mohammedaansch-Moors.che, in het zuiden aan de kust onder Europeesche
invloeden. Dat eerstgenoemde günstiger - waren voor de bevolking dan de laatste,
hebben wij reeds opgemerkt. De woonplaats aan den rand van het hoogland,
waar een vochtig klimaat heerscht, was günstig voor de ontwikkeling van den
landbouw, die längs de geheele kust een eerste plaats inneemt. De ontdekking der
kust door de Portugeezen is een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis dezer
volken. De Europeesche invloed deed er den slavenhandel tot een uitvoerhandel
ontwikkelen, en een gevolg hiervan was het ontstaan van talrijke kleine kustrijkjes,
die hun macht steeds zöchten uit te breiden, om beter handelsartikelen te kunnen
leveren. Die staatjes zijn thans in de interessenspheren der Europeesche bezitters
van de kust van Opper-Guinea getrokken geworden (zie pag. 168).
Wanneer wij van het oosten de kust volgen, vinden wij tusschen Kamerun en de
Niger in de eerste plaats de Efik's, vroeger kannibalen, doch thans sedert vele.
tientallen jaren door zendelingen bezocht.
Aan de Beneden-Niger en in haar moerassige Delta woont de volkenfamilie der lbo’s,
Igbo’s. In den tijd van den slavenhandel noemde men in Amerika alle uit de
Nigerstreken afkomstige slaven Ibo’s, en in den handel was het Ibo-dialect van de
DOLK. — "WEST-AFRIKA.
Beneden-Niger de „Lingua Franca” of algemeen verstane handelstaal voor een groot-
deel dezer kust. Op de Niger-delta bestaan nog enclaven der Ibo’s, doch aan den
Nun-mond spreekt men het Akassa, een tak der Eyo-taal (of Idio) en verder oostelijk
de Nempe-taal of Brass-taal, een tak van denzelfden stam, welke door kooplieden
en zendelingen tot in het Bonny-gebied een groote verbreiding heeft verkregen.
De moerassige kuststreek om den Niger-mond werd waarschijnlijk in de oudheid'
niet of bijna niet bewoond; de slavenhandel had echter ook hier een voortdringen uit
het binnenland naar de kust ten gevolge. Nog ältijd zijn de streken onmiddellijk aan
zee bijna onbewoond; de dichtere bewoning begint daar, waar de groote scheepvaart
eindigt en dus de handel aanvangt.
Bij deze volken is reeds veel van het nationale karakter verloren gegaan door den
invloed der vreemdelingen. Het tatoueeren der Ibo’s, door Burton nog in alle
bijzonderheden beschreven als kenteekenen van de standen, is zoo goed als opgehouden.
Bij de lieden van Akassa is tegenwoördig alleen nog het tatoueeren van het voorhoofd
der eerstgeborenen gebruikelijk. De besnijdenis heeft alleen nog bij slaven plaats.
De Bonny-lieden en de Efik’s van oud-Kalabar gelden als uitstekende handelaren;
de handel wordt in deze streken met een waren hartstocht gedreven. Yolgens
Hutchinson werd in 1857 bij oud-Kalabar nog een slaaf feestelijk aan de zee ten offer
gebracht, om de aankomst van Europeesche schepen te verzekeren of te bespoedigen.
De slavenkust is vlak en moerassig eil de toegang wordt door zware branding
bemoeielijkt, doch in de lagunen achter de nehrungen vinden de schepen een veilige
ligplaats. Hier nadert in het oosten het volk der Yoruba’s de kust, waarmede de
bewoners van den eenmaal welbekenden Staat Benin, de oostelijkste der groote
Negerstaten aan deze kust, verwant zijn, hoewel taalkundig er van gescheiden. Men
vindt hier de iVagro-taalfamilie, waartoe Egba’s Yebu’s, Ik tu ’s en Eyo's behooren.
Naar het uiterlijk zijn de bewoners nog wel Negers, doch door invloeden van buiten
ziin zii yeredeld; ook wat karakter betreff, staan zij hooger. Het zijn vlijtige,
bekwame landböuwers en handwerkers, die zieh gaarne in groote steden vereemgen,
«vönals de Haussa-volken. Zoo vindt men hier de steden Ibadan met 150,000, Jlorm
met 100,000 en Oyo met 80,000 inwoners. ' V ’ l .
Aan de kust waren eens het land en volk vän Benin het belangrijkst. De bewoners
•dreven den levendigsten slavenhandel en kwamen hierdoor veel met Europeanen m
aanraking. Men vindt er dan ook sporen van de' Portugeesche taal en van het
Christendom. , . . ,
Verder westelijk ligt Lagos, het groote middelpunt van den Europeeschen invloed
en handel aan de kust. Hier vindt men meer en meer de samenkomst der u it het
binnenland körnende zwarte
Mohammedanen, die men als
Haussa’s aanduidt.
Het oude koninkrijk Waidah
(Fidah), dat zieh eens uitstrekte
van de Volta-rivier tot het
tegenwoordige Lagos, werd in
1727 door het rijk Dahomeh
in het binnenland onderworpen.
Aan ■ de Ogun-rivier ligt de
Egba-stad Abeokuta, een der
grootste steden u it de binnenlanden
van Afrika, welker aan-
ta l bewoners op 120,000 geschat
wordt. Deze stad is ontwikkeld
in het tweede decennium dezer
■eeuw door de velen, die de
slaven-karavanen ontvluchtten.
Abeokuta kan als een vooruit-
geschoven Yoruba-stad be-
schouwd worden.
Om de Volta-rivier groepeert
zieh de familie der Tsclü- of
Volta-Negers, die zieh in het
binnenland tot de Niger u it-
breidt. Hiertoe behoort de groote
volkengroep der Eweh of Ephe-
Negers 1) (Eweer of Assigheh)
«en niet donkere, goed ge-
vormde varieteit der Negers,
die eens als slaven wegens hun
intelligentie, hoffelijkheid en
zindelijkheid zeer geliefd waren.
Zij bewonen het Engelsche,
Fransche eniDuitsche koloniaal IT0REN H00EKS vis DE kust van oppeb-ouinea.
.bezit van Opper-Dumea. De
Forts, sedert de 47e eeuw als
Dahomehers bekend, zijn historisch de belangrykste tak van dit volk. Hun krachtig
gecentraliseerde Staat, die betrekkelijk goed bestuurd werd, vooral voor handel en
het onderling verkeer der bewoners, stortte in 1894 ineen. De koning genoot
goddelijke vereering, en merkwaardig waren de^ Amazonen, die den koning omringden.
* * *
In de eerste plaats iets naders over de Ephe-Negers. Deze Negers bestaan uit
talrijke stammen met van elkander afwijkende dialeeten. De eigenlijke Ephe-taal is
rtaTunrilan Hnnv dp Tlnitsrhe zendelinsren. die onder genoemde Negers werkten.
1) H. Seidel pleit voor de laatstgenoemde spelling, Globus 68, pag. 313.