De Dinka’s zijn een oorlogzuchtig volk; hun krijgszuchtige geest heeft hen tegen den
ondergang bewäärd in dit land, waar zij blootstonden aan de aanvallen van verschillende
stammen. Met voornaamste wapeh der Dinka’s is de Ians; zij gebruiken echter ook
knodsen van verschillenden vorm. De flg. op pag. 387 geeft een afbeelding van een
tweetal dezer knodsen, door Petherick medegebracht; zij komen veel met die der
Polynesiers overeen. Men gebruikt de knods met een dubbel doel: zij wordt gehouden
in de linkerhand en strekt dan tot Schild, om de lansen van den vijand af te keeren;
is de vijand verwond, dan dient zij, om
hem daarmede de hersens in te slaan.
Waar de Dinka zieh de weelde van
kleeding veroorlooft, is die hoogst een-
voudig. De mannen dragen aan hun
gordel een stuk huid; dit hangt echter
niet van voren en van achteren, maar
wordt alleen bij plechtige gelegenheden
naar voren gedraaid. Zij dragen gaarne
koralen, als de middelen hun dat toe-
staan. De getrouwde vrouwen dragen
kleine schorten; de jongens en meisjes
echter niets, behälve eenige koralen en
andere versierselen. Evenals bij de Nuer’s
doorboren ook de vrouwen der Dinka’s haar ‘
bovenlip en steken daar een klein; stokje
in, hetwelk met koralen overdekt is.:;
De Bari’s zijn de eenzijdigste en
Ifify hartstochtelijkste veehouders van Afrika.
llfW Het zijn krachtig gebouwde menschen,
schooner van vormen dan hun oaburenp
JY hoewel de roode verf, waarmede: zij het
II) lichaam bij alle gelegenheden bedekken,
hun voorkomen niet aangenamer maakt.
Zij gaan meestal geheel naakt, maar
toch wordt: hun intelligentie ;geprezen.
Voor de: Christelijke zending was dit
volk hier echter weinig toegankelijk.
Baker, Speke en Grant, de klassieke
reizigers aan de Boven-Nijl, leerden de
Bari’s reeds kennen. Zij beschrijven hen
als een oorlogzuchtig en gevaarlijk volk,
dat goed gewapend was en de wapens
flink kon gebruiken. Als boogschutters
worden zij echter i niet geroemd. Zij
namen in dien tijd druk deel aan den
slavenhandelj die längs de Nijl ge-
dreven werd.
1 De Madi’s en Schuli’s zijn vreedzame
volken, die zieh bij voorkeur met
den landbouw bezighouden. De vrouwen
zijn zeer vlijtig en beroemd om den
netten staat, waarin zij hun hutten
houden. Elken morgen kan men de
MESSEN VAN VROUWEN D E B DJTJR S.
vrouwen bezig zien met het aanvegen hunner woningen, of ziet men hen geknield
liggen voor de opening, die tot deur dient, terwijl zij bezig zijn de open ruimte
hiervan gelijk te kloppen. Yerder houden zij zieh bijna aanhoudend bezig met het
brouwen van bier, het stampen van koren en het balcken van brood.
De vrouwen der Madi’s dragen veel zorg voor hun kinderen, die zij dagelijks
met warm water wasschen; wanneer zij geen handdoeken hebben, likken zij ze droog,
evenals een kat haar jongen. Als het kind nu gewasschen en afgedroogd is, neemt
de moeder eenig vpt, waarin vermillioen-roode verfstof is vermengd, en wrijft het
hiermede in, tot het geheel rood en glimmend is. Vervolgens wordt het kind op een
geitenvel gelegd, waarvan de punten worden opgenomen en aan
elkander gebonden, om er zpo een wieg van te maken. Als de
moeder het druk heeft, hangt zij die wieg aan een boomtak.
De kleeding der vrouwen bestaat uit een rok, die tot even
beneden de knieen r e ik t; dikwijls doen zij het echter ook zonder
d it kleedingstuk en vergenoegen zij zieh met eenige lederen
riemen van voren en van achteren, of soms zelfs met eenige
bladeren. Als versiering dragen zij om den bovenarm ijzeren
ringen, waarin zij gewoonlijk een klein mes> steken. Schijfjes,
van schelpen gesneden en aan elkander geregen, dragen de vrouwen
gaarne als versierselen; de mannen dragen versierselen,
. van de slagtanden van wilde zwijnen vervaardigd.
Bij de geboorte van een kind verzamelen de vrouwen zieh om
de hu t der moeder en maken als gelukwensching een vervaarlijk
leven door trommeis en gezang, terwijl woeste dansen worden
uitgevoerd. Zoodra de moeder hersteld is, wordt er een geit
gedood, over wier lijk de moeder vddr- en achteruit heenstapt.
De wapenen der Madi’s zijn speer, pijl en boog. De pijlen
zijn meestal yergiftigd, in den oorlog altijd.
De dorpen der Madi’s zijn op zeer nette Wijze gebouwd; de
grond wordt gemaakt van een soort van roode, goed geklopte
en gelijk gemaakte klei. De drempels der deuren zijn gemaakt
van dezelfde stof; in deze zijn echter stukken van gebroken
aardewerk op zoodanige wijze bevestigd, dat zij een aardig k n o d s e n d e b d in k a ’s .
patroon vormen. Om het vee te beletten, binnen de hutten te
komen, zijn in den regel voor den ingang beweegbare sluitboomen geplaatst. De dorpen
zelf zijn met een omheining omringd, waarbinnen de zieken nimmer mögen blijven.
Zij worden er echter niet, zooals in sommige deelen van Afrika, eenvoudig buiten
gesloten, maar men bouwt een aantal hutten buiten de muren, bij wijze van hospitaal.