Africa Company” nog het uitgestrekte zoogenaamde „Rhodesia” te verwerten. Wij
beschrijven deze uitbreiding beneden uitvoeriger.
* * *
Een enkel woord over de beginselen en de praktijk der Britsche politiek in het
algemeen zij hier op zijn plaats.
De koloniën in Zuid-Afrika, die op de kaart met de Engelsche kleuren geteekend
zijn, staan niet alle in dezelfde staatkundige betrekking tot het moedferland. In het
algemeen kan men zeggen, dat het stelsel van decentralisaiie me t zelfbestuur door
Engeland met vrij ruime hand op de koloniën wordt toegepast. Het hoofddoel der
koloniën voor Engeland is de verzekering van zijn handelsmacht ; de politieké
invloed wordt daaraan dienstbaar gemaakt.
In hoofdzaak kan men, wat het staatsrechterlijk karakter betreff, bij de Britsche
koloniën de volgende stelsels onderscheiden :
I. Het Keizerrijk Indie.
II. Koloniën.
1. Koloniën, die alleen door een Gouverneur bestuurd worden.
2. Koloniën, met een Wetgevenden Raad.
a. De Wetgevende Raad bestaat enkel uit benoemde leden.
b. De Wetgevende Raad bestaat voor een gedeelte1 uit door de bewoners
gekozen leden.
3. Koloniën, met het vertegenwoordigend stelsel.
a. Vertegenwoordigend stelsel zonder verantwoordelijke regeering.
b. Vertegenwoordigend stelsel met verantwoordelijke koloniale regeering.
-4. Charter-Koloniën, die door particulière vennootschapperi met een koninklijk
charter zijn opgericht en bestuurd worden.
III. Protectoraten.
IV. Bezittingen zonder eigenlijk koloniaal bestuur en die niet tot een kolonie behooren.
De Kaapkolonie kan men tot afdeeling 3 b brengen ; zij heeft een volksvertegeri-
woordiging met een verantwoordelijke koloniale regeering.
De kolonie Natal voor 1893 tot 2 b behoorend, heeft thans een inrichting als 3 b ;
er is een Wetgevende Raad diè benoemd wordt, en een wetgevende vergadering,
die door de kiezers gekozen wordt.
Basutoland staat onder het bestuur van een „President Commissioner”, onder het
toezicht van den Hoogen Commissaris van Zuid-Afrika (High Commissioner of South-
Africa) en is dus rechtstreeks met het Britsch bestuur verbonden.
Bechuanenland is een protectoraat, dat dus onder Britsche bescherihing staat.
Zululand en Tongaland worden bestuurd door een Britschen „President Commissioner”.
Rhodesia behoort tot het stelsel 4, en staat onder het bestuur der „Britsche Zuid-
Afrikaansche Compagnie” .
Hoewel in verschillendë verhouding tot het moederland staande, zijn de verschil-
lende Britsche koloniën toch nauw met elkander verbonden, waar het handel enz.
betreff. In dit opzicht kan mem bemerken, dat zij door één gehst beheerscht worden,
dat zij van één natie uitgaan. De Britsche belangen treden overal op den voorgrond.
Toch zijn de invoer- en uitvoerrechten nog niet overal gelijk.- Tot de Zuid-
Afrikaansche tolvereeniging (Customs Union) behoorën de Kaapkolonie, de Oranje-
Vrijstaat, Bechuanenland en Basutoland. Natal en Zululand hebben een eigen toltarief,
Na dit algemeen overzicht zullen wij de Britsche gouverne menten afzonderlijk
beschrijven.
I. Be Kaapkolonie.
Het zuidelijk gedeelte van Zuid-Afrika wordt ingenomen door de Britsche Kaapkolonie.
Het land is längs de kusten aan alle kanten door een lage vlakte omgeven,
welke het hoogland met een smallen zoom insluit. Van die kustvlakte rijst het land
in onregelmatige, breede terrassen tot het hoogland, en vooral längs het zuiden is-
die opklimming het regelmatigst. Hier vindt men eerst het smalle, lage kustterras,
dat in het noorden door een bérgrij wordt afgesloten; ten noorden dier bergrij ligt
het Karroo-terras, en ten noorden van dit, eveneens door een bergrij er van gescheiden,
de Groote Karroo, een breede, golvende vlakte, ongeveer 3000 voet hoog en met een
woestijnachtig voorkomen. Eerst daarop volgt het eigenlijke hoogland van Zuid-Afrika.
De rivieren, die het land doorsnijden en met groote stroomsnelheid en in water-
vallen naar de kust afdalen, zijn niet bevaarbaar, zoodat het vervoer te land vroeger
geheel inet ossenwagens moest plaats hebben. Daardoor was het land gesloten en
konden alleen de Boeren er in doordringen. De ligging in de subtropische zone,
omsloten door den Oceaan, geeft het land een aangenaam klimaat, vooral m de
gedeelten op de lagere terrassen. In het Z.W., nabij het Tafelgebergte, heerschen de
winterregens (Juni—Juli), terwijl in het Z.O. regen in alie jaargetijden valt, doch
het minst in December en Januari. Het N.W. der Kaapkolonie is arm aan regen,
zelfs bijna régenloos.
De d ic h t h e id d e r B la n k e b ev o lk in g in Zu id -A f r ik a .
(In procenten der totale bevolking is h e t aantal Blanken in de districten uitgedrukt.)
Door den rijkdom aan neerslag, vindt men längs de zuidoostelijke en oostelijke kust-
streken en in de gebergten, waar door de opstijgende lucht regen ontstaat, nogal
wouden. Bosschen met boomen van geelhout, melkhout en assagaaihout vindt men
hier. Van meer belang is de vruchtenteelt, die perziken, amandelen, bananen,
walnoten, druiven, appels, peren, vijgen, Kaapsche kruisbessen, enz. levert.
De landbouw der Kaapkolonie bloeit voornamelijk in de kuststreken; op enkele
plaatsen heeft hij kunstmatige besproeiing noodig. Gedurende de laatste jaren is de
landbouw toegenomen, zoodat de vroeger aanzienlijke invoer van graan en meel
veel is verminderd. Tarwe, gerst, haver, rogge, kafferkoren, aardappelen en tabak
worden er verbouwd. De wijnbouw, in 1660 ingevoerd, is achteruit gegaan ; in 1893
werd nog voor £ 17992 uitgevoerd. Oranjeappelen, citroenen, appelen, peren, perziken
gedijen goed in vele districtén.
AFlilKA. ^