LITTER ATUÜR
Playfair & Broyvn. Bibliography of Marocco. (London 1891).
R. J. Frisch. Le Maroc: géographie, organisation, politique. (Paris 1895).
Bonsal. Marocco as it is. (Lond. 1892).
Diercks. Materialien zur Kenntniss und Beurteilung des Scherifenreichs (Berl. 1894).
Rohlfs. Reise durch Marokko. (1884).
Algiers. (Algérie).
Het Fransche koloniaal gebied in Afrika is sedert 1884 to t een oppervlakte
uitgebreid, welke die der Britsche hezittingen nog verre overtreft. Evenwel zijn nog
groote gedeelten, die op de kaart als Fransche bezitting geteekend worden, enkel
,,interessen-spheren,” zonder eigenlijk gezag. Een der oudste en belangrijkste bezit-
tingen van Frankrijk in Afrika is Algiers, dat gedeeltelijk reeds to t een Fransche
kolonie is ontwikkeld.
Algiers was voorheen een Moorsche Staat, afhankelijk van het Turksche Rijk. In
de oudste bekende tijden was het oosten door Numidiers, en het westelijk deel door
Mooren bewoond. Later werd het land verovérd door de Romeinen, die er hun volk-
plantingen stichtten. Na den inval der Romeinen werd het land door de invallen
van Vandalen en Arabieren geteisterd. De Arabische vorst Zeiri stichtte er in 935
de stad Al-Dsjesair, het tegenwoordige Algiers. Zijn nakomelihgen regeerden er tot
1148, en na hen de Almohaden van Marokko. Vervolgens ontstonden er een groot
aantal rijken, van welke Flemçen het voornaamste was. Sedert de tweede helft der
16d6 eeuw stond Algiers in naam onder Turkije, maar feitelijk was het onafhankelijk.
De bevolking werd nog vermeerderd door de verdrijving der Mooren uit Spanje in
1492, maar sedert werd ook de zeeroof meer en meer het bedrijf der kustbewoners,
die achter de ondiepe inhammen een veilige schuilplaats vonden. Herhaaldelijk
trachtten de Europeèsche Mogendheden de Algerijnsche zeeroovers te tüchtigen: o.a.
Karel V in 1541, Engelsche en Nederlandsche vloten in 1669 en 1670, Frankrijk in
1682, 1683, 1687, Engeland en Nederland in 1815 (Exmouth en v. der Capellen),
maar zonder den roofstaat to t orde te brengen, en met onverschrokken stoutheid
maakten de Algerijnen de wateren onveilig. Na grove beleedigingen van Fransche
onderdanen- en zelfs door den Franschen consul te Algiers wedervaren, besloot Karel X
van Frankrijk voor goed een einde te maken aan de gruwelën van den roofstaat.
Een Fransche vloot met een leger van 37.500 man, paarden en grof geschut trok naar
de Algerijnsche kust, waar de Dey een leger van 40.000 man tegenover stelde. Frankrijk
behaalde wel is waar de zegepraal, de stad, Algiers viel in handen der Franschen en
de Dey moest stad en land afstaan, maar toch moest er nog een strijd van vele jaren
volgen, vooral tegen den bekenden Abd-el-Kader, vöör het eigenlijke Algiers een
Fransche bezitting was. Van tijd tot tijd breidden de Franschen hun gebied
hier uit;
* *
De Fransche kolonie Algiers heeft thans een oppervlakte van 477.913 K.M2., waarvan
388.334 K.M2. onder/ administratie van Frankrijk staan, en 189.187 K.M2. tot de
Sáhara gerekend worden. In 1891 telde de kolonie ± 4,1 millioen bewoners, meest
Berbers en Arabieren, en verder ± 260.000 Franschen (de militairen er bij gerekend)
± 47.000 Joden, ± 44.000 Italianen en verder Spanjaarden, Marokkanen, enz.
De eigenlijke kolonie Algiers wordt als een deél va n Frankrijk beschouwd en heeft
daardoor een bestuur, geheél van dat der kolonien versehillend. Een burgerlijke
Gouverneur-Generaal, vöortdurend in betrekking met de verschillende Fransche
ministers, vormt de centrale administratieve autoriteit in Algiers, terwijl financien,
onderwijs, eeredienst, justitie, u it- en invoerrechten onder de verschillende desbetreffende
ministers in Frankrijk staan. Een smalle strook in de Sáhara met vlottende bevolking
Staat direct onder militaire autoriteiten, maar onder oppertoezicht van den
Gouverneur-Generaäl.
De Fransche Kamers hebben alleen het recht, wetten voor Algiers uit te vaardigen,
E EN STBAAT IN TU N IS .