Zij bestaat uit een lid van een stuk riet, waarvan het eene uiteinde met een stop
gesloten is. Fig. 5 van dezelfde bladzijde stelt een snuifdoos voor, kunstig van
ivoor gesneden.
De gewone. flesch-kalebas wordt veel gebruikt, om snuifdoozen v an tem ak en . Deze
wordt somtijds eenvoudig uitgehold en van een gevloehten lederen riem voorzien,
om haar aan het lichaam van den gebruiker te bevestigen. De bewerking van de
kalebas is eenvoudig; als zij
nog aan de plant hangt, wordt
in het uiteinde een gat geboord,
waarna men haar aan haar lot
overlaat. Het inwendige bederft
en de bast droogt onder den
invloed der zonnestralen zoo
sterk uit, dat zij hard wordt
als aardewerk. Deze snuifdoos
is veel in gebruik; zij wordt
afgebeeld in flg. 1 op de plaat
op de voörgaande bladzijde.
Doorgaans wordt zij nog
eenigszins versierd. De fraaiste
versiering bestaat in een Ornament
van koralen, dat op verr
-l. s r r o ii 'D o o s VAK r u n d e r b l o e d . - nuftige wiize aan de doos ge-
2 . K L E IN E SNUIFDOOS VAN E EN KALEBAS. h e e h t WiOl’d t
Van het stuk been van een
koepoot, onmiddellijk boven den voorpoot
genomen, wordt een snuifdoos gemaakt, die
zeer gezöcht is. Wanneer de voet is .weg-
genomen, snijdt de Kaffer een stuk van het
been, van ongeveer 10 cM., af. Hij stroopt
van het bovenste gedeelte de huid af, doch
laat een tamelijk breede strook huid aan
het dikste gedeelte zitten. Het been wordt
dan gepolijst, er worden figuren op gegra-
veerd, de natuurlijke holte van het been
wordt vergroot en met een stop gesloten,
waarna de snuifdoos gereed is. Een af beelding
hiervan geeft de flg. op pag. 96.
Eigenaardig is nog, dat de Kaffers ook
snuifdoozen maken van runderbloed, dat zij
met een fijn gepoederde aarde tot een soort
van deeg vormen, hetwelk tot een snuifdoos
gemodelleerd en vervolgens in de zon ge-
droogd wordt.
Een fraai bewerkte snuifdoos is die, welke
nevensgaande figuur voorstelt. Deze snuifdoos
was in het bezit van Wood, die vermeldt,
dat zij door de inboorlingen „Iquaka” ge-
noemd wordt. Zij heeft den vorm eener
Zuid-Afrikaansche kalebas en is geheel en al
v e b s i e b d e k a l e b a s . op Af’ri kaan sch o wijze van riemen voorzien.
De teekeningen, waarmede zij geheel bedekt
is, werden evenwel nooit door een Kaffer ontworpen, zegt Wood. Het bovenste
gedeelte i s ' gesneden op de wijze. der welbekende concentrisehe ivoren bollen, die
de Chineezen met zulk een moeite draaien. De pauw, die er op wordt voorgesteld,
behoort niet in dit land teh u is,. zoodat deze snuifdoos; hoewel uit het Kafferland
afkomstig, waarschijnlijk door een meer ontwikkelden Kaffer naar buitenlandsche
voorbeelden is gemaakt.
..Njiast ^ snuifdoozen staan ook de pijpen hoog in eere. Door de liefde voor het
pijpje is als vanzelf veel verscheidenheid in de modellen en in de soorten ontstaan.
De pijpen worden van riet, hout, steen, hoorn en been vervaardigd. Doch de meest
gewone worden van hout gesneden en hebben bijna denzelfden vorm als de houten
pijpen in Europa. Toch heeft de Kaffer die zonder draaibank met zijn ruwe
werktuigen vervaardigd. Bovenal is het een kenmerk van hun pijpen, dat de kop
zeer groot is, wel driemaal zoo groot als van een Europeesche pijp.
De pijpen der Kaffers leveren overtuigende bewijzen, dat zij
er veel tijd aan ten koste leggen, om ze te versieren, maar
tevens, dat de kunstsmaak der Kaffers niet bijzonder ontwikkeld
is. Daardoor vindt men hij hun pijpen niet de schoone vormen,
welke de pijpen der Amerikaansche Indianen vertoonen, en even-
min de flinke teekeningen der pijpen van de inboorlingen van
Nieuw-Caledonie. Nevenstaande figuur stelt een met meer zorg
bewerkte pijp voor; zij is gedeeltelijk van lood vervaardigd, en
de figuren op den kop zijn van lood ingelegd in het hout.
De . wa-
terpijp,
welke hier-
onder is
afgebeeld,
vormt een i n g e l e g h e p i j p .
middel, om
het rooken van de verschiffende mengseis van tabak of andere stoffen door zuivering
te veraangenamen, ongeveer op de wijze als de hubble-bubble van den Indischen
boer. Deze pijp bestaat uit drie deelen. De eigenlijke kop, bovenaan in de figuur,
is van steen vervaardigd en gewoonlijk met ingesneden
figuren versierd. De kop Staat door een sterk riet in
verbinding met den hoorn van een koe of eenig ander
dier. Deze hoorn nu wordt bij het rooken met water
gevuld. De rooker plaatst vervolgens zijn mond op het
breede einde van den hoorn en de rook wordt aldus
gedwongen, door het water te gaan. De zuivering, welke
de rook op deze wijze ondergaat, en het borrelend
geluid, door deze filtratie door het water teweeggebracht,
schijnen het genot van het
rooken te verhoogen.
Wij zeiden reeds, dat bij
het rooken niet altijd zuivere
tabak gebruikt wordt. In plaats
van tabak wordt er dikwijls
een soort van hennep aange-
wend, „dacha” genoemd, die
bedwelmende eigenschappen
bezit en de rookers in een
hoogst onaangenamen toestand
brengt, zoodat het moeielijk
valt te begrijpen voor een
Europeaan, waarin het genot
van dat rooken bestaat. Doch
aan rooken is de Kaffer ver-
slaafd, en daarmede is alles
wateepup. verklaard. Om te kunnen roo- „
, . . . ■ , . HOUTEN P IJP . STEENEN P IJP . A ken, is hij vmdmgnjk. Zelfs als
J 8®en PÜP heeft, weet hij zieh op eigenaardige wijze te behelpen. Met behulp
van zijn assagaai kneedt hij een klein heuveltje van vochtige aarde zoodanig, dat er
een holte in komt als de kop van een pijp, welke holte door een pijpje, met de assagaai
in de aarde geboord, verbonden wordt. De Kaffer werpt zieh nu op den grond, legt