Als Gouverneur Staat sedert 1895 aan het hoofd van het bestuur Majoor Dr. Hermann
von Wissmann.
Voor verbetering der verkeersmiddelen en wegen is in körten tijd veel in dit lantl
verricht. De stations in het binnenland gebruiken den hun ten dienste staanden
invloed, om door de hoofden breede, berijdbare wegen te laten aanleggen. Deze
oude methode, om wegen te verkrijgen, kan echter alleen in het binnenland worden
toegepast; in de kuststreken moet het gouvernement zelf de hand aan het werk
slaan, om wegen aan te leggen, bruggen te bouwen, enz.
Toen in 1894—95 talrijke inboorlingen wegens sprinkhanen en hongersnood naar
de kuststreken vluchtten, zijn velen dezer bij den aanleg van wegen in dienst
genomen. De grootste verbetering in het verkeer zäl de spoorweg aanbrengen, die,
volgens het ontworpen plan, van Tanga naar den Kilimandzjaro zal loopen. Het
eerste gedeelte van deze lijn is reeds gereed.
Welke beteekenis zal deze bezitting hebben voor de Blanken? Het valt nog
moeielijk te zeggen, wat de toekomst zal aanbieden. Menige theoretisch opgebouwde
illusie der Duitschers op koloniaal gebied is bij aanraking met de koude werkelijkheid
in rook vervlogen. Ook in Oost-Afrika is veel leergeld betäald en er zal nog veel
betaald moeten worden.
Toch moeten wij hen, die het land bij ervaring kennen, aan het woord laten.
Dr. Peters zegt, dat de gebergten en hooglanden van 1200 meter hoogte thans reeds
voor de Duitschers bewoonbaar zijn, wat het klimaat betreft, en voor nederzettingen in
aanmerking kunnen komen, zoodra de spoorweg een verbinding met de kust to t stand
brengt. Doch Peters spreekt tevens als zijn overtuiging uit, dat de grenzen dier bewoon-
baarheid zullen uitgebreid worden, naarmate het Tand meer bewoond en gecultiveerd
wordt. De grens der bewoning wordt niet door de temperatuur, doch door de
afwatering des lands bepaald.
Wat den bödem betreft, deze is voor groote gedeelten voor plantages van verschillenden
aard geschikt. Koffie, thee, kina, rijst, kokospalmen, katoen en tabak vinden hier
uitgestrekte terreinen. Doch eerst in de toekomst ligt de exploitatie met voordeeligen
uitslag. Het nationale eergevoel zal de kolonie moeten steunen gedurende nog vele
jaren; dit blijkt ook uit het programma, dat Majoor von Wissmann bij de.aanvaarding
van zijn ambt in Juli 1895 opstelde.
LITTERATUUR.
Dr. K. P e t e r s . Das Deutsch-Ost-Afrikanische Schutzgebiet, 1895.
P. R e ic h a r d . Deutsch-Ost-A f r ik a , 1892.
R. D il t h e y . Der wirtschaftliche Werth v o n Deutsch-Ost-Afrika, 1889.
Koloniales Jahrbuch, 1879—1897.
v. W is sm a n n . Afrika, Schilderungen und Ratschläge zur Vorbereitung f ü r den
Aufenthalt und den Dienst in den Deutschen Schutzgebieten, 1895.
Weissbuch XVII, 1897. Ook de vorige Weissbücher.
G e o r g e Kolb. Von Mombaso durch Ukambani zum Kenia. Zwei Expeditionen,
1894—1896. (Peterm. Mitt. 1896).
H a n s W a g n e r . Die Verkehrs- und Handelsverhältnisse in Deutsch-Ost-Afrika, 1 8 9 6 .
(Dissert. Frankfurt a. 0.).
III. Britsch Oost-Afrika (British East-Africa).
Britsch Oost-Afrika omvat een uitgebreid gebied ten noorden van de Duitsche
bezitting aan de oostkust. Toen Duitschland zieh in Oost-Afrika vestigde, kon
Engeland niet achterblijven, en de Britsche Oost-Afrika Compagnie wist hier eenige
bezittingen of rechten te verwerven. Duitschland en Engeland waren hier thans
naburen geworden, en in aansluiting bij de Kongo-conferentie van 1885 werd op
1 Nov. 1886 een verdrag tusschen beide mogendheden gesloten, waarbij de grenzen
der „Interessensphären” in Oost-Afrika werden vastgesteld. Deze overeenkomst is
gevolgd door die van 1 Juli 1890 met Duitschland, en van 1891 met Italie tot
bepaling der grenzen. Onderscheidene verdragen werden met de hoofden der inboorlingen
gesloten, om het Britsche gezag te vestigen en uit te breiden.
Aan de kust had de Sultan van Zanzibar nog altijd in naam het gezag. Van dezen
wist de Britsche Oost-Afrika Compagnie in 1888 het beheer te verkrijgen over het
grootste gedeelte der kuststreek en in 1889 over de havens en eilanden nabij de
kust. De Sultan werd hiervoor schadeloos gesteld door jaarlijksche geldsommen.
Uitbreiding van het gebied naar het binnenland was ve rd e rh e t doel der Compagnie,
maar putte haar middelen uit. Het land van Uganda ten oosten van het Victoriameer,
reeds in 1892 in het bezit der Compagnie, werd in 1894 tot het Britsche Uganda-
Protectoraat verklaard. Door gebrek aan kapitaal moest de Compagnie haar bezit
aan den Staat overdoen en den l5en Juni 1895 werd het geheele gebied van de
kust tot de grenzen van Uganda tot Britsch Protectoraat verheven. De Britsche
Oost-Afrika Compagnie deed hierbij ook afstand van het gebied, van den Sultan in
pacht verkregen, en het gezag ging dus aan de Britsche regeering over. In Augustus
1896 verklaarde deze ofiicieel, dat al de territorien van Britsch Oost-Afrika, uitge-
zonderd Zanzibar, Pemba en het Uganda-protectoraat, zouden vereenigd zijn onder
den naam van East-Africa Protectorate.
Naast het „East-Africa Protectorate” is dus nog het Uganda Protectorate blijven
bestaan.
Daarenboven heeft het Britsche gezag zich uitgebreid over Zanzibar, door het
Zanzibar Protectorate. Het gebied van dit. v.erzwakkende Sultanaat was meer en
meer geslonken. Op het vasteland was voor 1886 het gezag van den Sultan slechts
een schijngezag, dat zich bovenal bepaalde tot enkele havens en de opbrengsten daarvan.
De verdragen met Duitschland en Engeland ontnamen de kuststreken aan Zanzibar,
zoodat in 1890 niets van dit Sultanaat over was dan de eilanden Zanzibar en Pemba.
Doch de Britsche regeering wist ook het laatste overblijfsel van Zanzibar in handen
te krijgen en in 1890 werd het Britsche 'protectoraat over Zanzibar uitgesproken,
waar in 1891 het Britsch bestuur werd gevestigd. De Sultan bleef echter in naam
het gezag behouden. Duitschland’s toestemming hiertoe werd verkregen door den
afstand van het eilandje Helgoland: voor Britannie een goede koop. In Februari 1891
werd Zanzibar tot een vrijhaven verklaard, doch de importatie van spiritualien,
wapenen, kruit, moet nog nader geregeld worden.
De gesteldheid des lands op het vasteland komt overeen met die in het Duitscbe
gebied. De hooge plateaux zijn rijk met gras begroeid en schijnen geschikt voor
de veeteelt.
Het Britsch Protectoraat Uganda omvat de rijken Uganda, Unjoro e. a. en staat
onder een „Commissioner”, die aan den Britschen Agent en Commissaris van Zanzibar
ondergeschikt is. Deze laatste is ook voor de orde in de streek langs de kust van 10 mijl
breedte en voor de communicatie der kust met Uganda verantwoordelijk. Een
spoorweg van 6 5 7 Eng. mijlen lengte wordt van Mombasa naar Victoria Nyanza
aangelegd. De hoofdstad van Uganda is Mengo; de zetel der regeering aan de kust
is Mombasa, een plaats van 15,000 inwoners.
Het gebied van Uganda heeft een oppervlakte van 35,500 K. M2. Het is een golvend
land, gedeeltelijk met gras, gedeeltelijk met dicht woud bedekt, terwijl de dalen
meest door papyrusmoerassen zijn ingenomen. In het noorden en oosten vindt men
meer steppenvegetatie; op enkele plaatsen echter dicht oerwoud, dat tot den rand
van het meer reikt. Hoogstammige Rubiaceen, reusachtige Mpaffu-boomen, (Canarium),
roodbloeiende Sapotaceen, palmensoorten, enz. zijn met parasietische varens en
orchideeen begroeid en door een dicht weefsel van lianen omslingerd. Hier en daar
bedekt een 4 a 6 meter hoog riet de laagste streken en vormt met allerlei slinger-
planten een ondoordringbare plantenmassa. Het klimaat is er vochtig, doch over 8
geheel gezond; de temperatuur is er hoog.
Unjoro (80,000 K. M2.) ten oosten van het Albert Nyanza gelegen, vormt een
plateau van 1400—1600 meter hoogte, dat zacht naar het noordoosten afhelt.
De plantengroei is er minder weelderig dan in Uganda; hoog woud komt zeldzaam
voor, doch geeft daar een parkachtig uiterlijk aan het landschap, terwijl het grootste
gedeelte des lands uit grassavannen bestaat. Het heerschende volk vormen de Wanjoro’s,
een Bantuvolk, dat geheel gekleed gaat. De macht van den vorst, die vroeger aan
Uganda schatplichtig was, is onbeperkt. De hoofdstad is Nyamoga, doch Kibiro aan
het Albert-meer, met veel zoutbereiding, is de belangrijkste stad. De Kabrega of