De stootspeer wordt bij den aanval ongeveer als een bajonet gebruikt. 1
Het krijgsschild (Inschilunga) staat bij de Kaffers hoog in aanzien en wordt
onderscheiden van het lichtere speel- en dansschild. De krijgsschilderi worden uit
twee of uit een ossenhuid gesneden; zij zijn ovaal van vorm en hoog genoeg, om
een man van middelmatige grootte tot den mond toe te heschermen. Door een
reeks van kleine insnijdingen wordt in de lengte een stok aangebracht, welke aan
h et boveneind met den staart van een os of een luipaard of een vederbos wordt
versierd. De kleur der Schilden is verschiffend, al naar de regimenten: zwart, wit,
rood, zwart en wit gestreept of gevlekt. Het schild wordt in de linkerhand gedragen;
als de regen het leer week maakt, heeft het geen nu t en niet zelden wordt het
dan opgerold, om het gemakkelijker te kunnen dragen.
E EN S P IEG E LG EV ECH T B I J D E K A F F E R S .
De grootte van het schild maakt het loopen moeielijk en hierdoor wordt het bij
een eventueele vlucht niet zelden weggeworpen. Iemand zijn schild te ontnemen,
Staat gelijk met hem te onteeren; het schenken van het schild is een eerbewijs.
De knods of kerri komt als wapen in de derde plaats; het bestaat uit een steel
van ’/« meter (soms ook veel langer) met een dikken knop van ongeveer de grootte
eener vuist. De kerri wordt van hard hout vervaardigd, soms van rhinoceros-hoorn,
en men vindt ze, rijk met snijwerk versierd.
Men gebruikt dit wapen niet alleen, om er den vijand mede te slaan, doch tevens
als een werptuig, zooals de figuur op pag. 199 aantoont.
Het is wel opmerkelijk, dat de Kaffer nooit gehruik maakt van pijl en boog.
Hoewel hij herhaaldelijk in aanraking komt met stammen, die zieh van dat wapen
bedienen, en hoewel hij door de vergiftige pijlen der Bosjesmannen zware verliezen
lijdt, wil hij voor zieh toch niets van den boog weten, daar hij meent, dat dit wapen
in strijd is met de waardigheid van een echt krijgsman.
De wapenen hebben
bij een krijgszuchtig
Volk als de Zulu’s de
grootste beteekenis. Bij
de andere Kafferstam-
men, met een minder
roemrijke geschiede-
nis, zooals de Bechu-
anen, dienen de wapenen
niet, gelijk bij de
Zulu’s, tot dagelijksch
gebruik. Wel bezitten
de Bechuanen werp-
speren, met breede,
vlakke klingen, die in
achterwaarts gebogen
weerhaken overgaan,
maär de - Zuid-Afri-
kaansche volken hebben
hiervoor weinig
vrees. De tweesnij-
d en d e . messen der
Bechuanen zijn over
’t geheel praktischer.
Het verdient thans
reeds de opmerkzaam-
heid, dat de wapenen
der: Bechuanen fijner
bewerkt zijn en meer
kunstzin aan den dag
leggen dan die der
Zulu’s, zoodat de fijn
bewerkte kerri’s, die
men bij de laatsten aantreft,
w a a rs c h ijn lijk o o r l o g s s c h i l d e n .
van de eersten afkomstig zijn. De
Zulu’s zijn een krijgsvölk en hebben
zieh njjnder toegelegd op de
kunsten des vredes.
Richten wij thans onzen blik op
het huiselijk leven der Kaffer-
volken en wat daarmede in
verband Staat.
Als de Kaffer een woning
bouwt, moet hij daarvoor verlof
hebben van het hoofd, dat vol-
gens hun wetten eigenaar van
den hodem is. Evenals ieder
nomade bouwt hij in de eerste
plaats de veelcraal, Isibaja ge-
noemd. Deze hestaat u it een
ronde, omheinde ruimte. In
boschrijke streken wordt de
ruimte met een houten omhei- H E T WERBEN M E T D E K E R R I OP D IE R EN .