Zoodra de struisvogels een vreemden vogel zien naderen, houden zij op met eten
steken de koppen bijeen en kijken wantrouwend naar hun vermeenden lcameraad
Indien de vermomde jager hen nu rechtstreeks naderde, zouden de Vogels bang worden •
daarom loopt hij heen en weer en buigt den kop telkens naar beneden, even alsof
inj eten van den grond pikte, terwijl hij er intussehen voor zorgt, den afstand tusschen
zieh en de vogels telkens te verminderen. Eindelijk komt hij zoover, dat zii binnen
schot komen, en wanneer hij nu het uitgekozen slachtoffer dicht genoeg genaderd is,
laat hij de struisvogel-huid op den grond vallen, neemt een pijl, zendt dien op ziin
cloel at, en laat den kop onmiddellijk weder omhoog gaan.
JA CH T OP D EN STBUISVOGEL.
De getroffen vogel loopt, zoodra hij een wond ontvangen heeft, met zijn met-
gezelJen terstond weg; zij worden door den vermomden Bosjesman gevolgd. De
verwonde vogel begint weldra zijn spoed te verminderen; hij begint te waggelen en
valt eindelijk op den grond, waardoor de jager de struisvogels kan naderen. Terwijl
nu naar hun gevallen metgezel staan te kijken, kan de jager een nieuw slacht-
j .ji ?en elJ sch'eten. Gewoonlijk doodt een ervaren jager op deze wijze 4 van
de vijf struisvogels, die hij ziet, maar somtijds gebeurt het, dat de vogels bespeuren,
a er lets met m deü haak is, en dan vallen zij den vreemdeling aan. Een aanval van
zulk een grooten vogel is geen kleinigheid, daar een enkele slag met zijn poot
voldoende is om het been van een krachtig man te breken, laat staan dan dat van
een zoo zwak persoontje als een Bosjesmanschen jager.
Dan komt juist de voorzorg te pas, waarvan wij zooeven spraken. Zoodra hij
bemerkt, dat zijn list ontdekt ib, loopt de jager zoo spoedig hij kan naar de wind-
zijde der struisvogels, om te maken, dat zij lucht van hem krijgen. Zij worden dan
ongerust en juist op het oogenblik, dat zij met hun aanval ophouden en in tweestrijd
zijn, of zij zullen vluchten of niet, werpt de Bosjesman zijn nu nutteloos geworden
vermomming af, gri.jp t naar zijne wapenen en schiet zijne pijlen met verwonderlijke
snelheid op de verschrikte vogels af.
Op deze wijze wordt een gedeelte der struisvederen verkregen, die op de Euro-
peesche markt komen. Een dame, die de sehoone vormen en evenredigheden eener
goede struisveer bewondert, denkt er zelden aan, dat zij haar te danken heeft aan
een kleinen, gelen man, die met pijl en boog in de hand en met gewitte beenen in
een struisvogelhuid vermomd is.
Nadat hij den vogels de vederen heeft uitgetrokken, bewaart hij deze laatste op een
zeer vernuftige wijze tegen beschadiging. Hij neemt holle rietjes, die nietveel dikker
zijn dan een gewoon pptlood, en steekt hier de vehren in zoover hij kan. Dan slaat
hij met het eene einde van het riet op den grond, zoodat de veder er vanzelf in
zakt. In deze buizen nu vervoert hij de vederen en het is duidelijk, dat een man
er op deze wijze een aanzienlijk aantal kan medenemen.
De schalen der struis-eieren hebben voor een Bosjesman bijna even veel waarde
als haar inhoud, zelfs somwij len nog meer. Zij worden gewoonlijk gebruikt, om er
water in te doen, waarvoor zij dan ook bijzonder geschikt zijn. Het is de taak der
vrouwen om ze met water te vullen, een arbeid, die dikwerf, als er weinig w ater is,
met zeer veel moeite gepaard gaat.
Evenals andere onbeschaafde stammen hebben zij een wonderlijke manier, om aan
water te komen, wanneer er schijnbaar niets is dan modder. Zij nemen dan een lang riet
en binden om het eene einde een zekere hoeveelheid gedroogd gras. Dit steken zij
zoo diep zij eenigszins kunnen in den modderigen grond, en laten het zitten, totdat
het water door dezen eenvoudigen filtreertoestel gedrongen en in de buis omhoog
gerezen is. Zij plaatsen dan hun lippen op de. buis, zuigen zoo veel water op, als.
hun mond kan bevatten, en ontlasten het door middel van een ander riet in een
ledige eierschaal; bezitten zij geen tweede riet, dan doet een dun stokje, mits zij er
zorgvuldig mede omgaan, denzelfden dienst. Is nu het ei gevuld, dan-wordt de
kleine opening gesloten door een dotje gras, hetwelk er stevig wordt ingedraaid, en
vervolgens moeten de vrouwen hun zware vracht naar huis dragen.
Er is een wijze, waarop van de eierschalen gebruik wordt gemaakt, wel waardig
vermeld te worden.
De Bosjesmannen zijn verwonderlijk slimme spionnen. Zij zullen groote afstanden
afleggen, om te ontdekken, of er hier of daar niet iets kan gestolen worden, en doen
elkander hiervan mededeeling door middel van den rook hünner vuren, die een
zeer goede telegraaf vormen. De Australische wilde vojgt hetzelfde stelsel en het
is werkelijk hoogst merkwaardig, dat twee menschenrassen, beide Staande op den
längsten trap der beschaving, een handelwijze volgen, die geen geringe mate van
verstandelijke ontwikkeling veronderstelt.
Een Bosjesman vindt niets waardig om gestolen te worden, of hij moet het kunnen
eten; gewoonlijk neemt dit den vorm aan van vee. Vee stelen is nu wellicht
niet zoo moeielijk, maar het door een uitgestrekte woestijn te vefvoeren is alles
behalve gemakkelijk; het zou dan ook niet gedaan kunnen w'orden, zelfs niet door
een Bosjesman, zonder een groot aantal voorzorgen.
In de eerste plaats bepaalt de Bosjesman zorgvuldig de richting, waarin hij zijn
strooptochten wil doen, en hij zal nimmer vee stelen op plaatsen, waar kans bestaat,
dat hij door de eigenaars zal achtervolgd worden. Hij steelt het liefst dieren, die
van de streek, welke hij bewoont, door een droge en dorre woestijn gescheiden zijn;
men kan deze niet doortrekken met paarden, en zijn de vervolgers te voet, dan worden
zij weldra uitgeput, omdat zij geen water genoeg voor de reis kunnen medenemen.
Heeft hij nu zijn plannen gemaakt en zijn marschroute vastgesteld, dan zendt
hij de vrouwen in die richting uit, met last, om op bepaalde afstanden eierschalen
■vol water te begraven; de plaatsen, waar deze begraven zijn, worden door teekenen,
voor hem alleen verstaanbaar, aangeduid. Zoodra hij nu deze voorzorg genomen
heeft, gaat hij met zijn snelsten pas voorwaarts en daar hij verwonderlijk goed dorst