Klein-Azié en S y r i é de landengte van Suez vormt een verbindingsweg met het
vasteland van Azié, en de Roode Zee strekt van den Indischen Oceaan en zijn
kusten den arm uit naar Egypte. Zoo is Egypte een centrum, zoo kon Alexandrié,
door de praktische inzichten van Alexander den Groote gesticht, een wereldstad
worden. De ontdekking van den zeeweg naar Indie om Kaap de Goedé Hoop heeft
voor een tijd die groote handelsroute der volken verlegd, zoodat gedurende de nieuwe
-geScfiicdenis tot het midden dezer eeuw Egypte meer in een uithoek lag. De
praktische blik en ondernemende geest van Ferdinand de Lesseps heeft Egypte zijn
oude geographische ligging met woekerwinst teruggegeven door het doorgraven der
landengte van Suez (1869), de verbinding van twee wereldzeeén en drie werelddeelen.
Thans ligt Egypte meer dan ooit aan de verbindingslijn van het oosten met het
westen, van de grootste economische contrasten, welke het levendigst verkeer te
voorschijn roepen. En door deze geographische beteekenis moest Egypte voor de
Europeesche Staatkunde wel een begeerlijk land worden, waarop velen de aandacht
vestigden. Dit viel des te gemakkelijker, doördien Egypte zelf door historische
oorzaken in verval was geraakt en staatkundig behoorde tot Turkije, welk rijk zijn
macht in deze eeuw zag slinken.
Ferdinand de Lesseps, in 1831 als leerling-consul van Tunis naar Egypte vertrokken,
zag al spoedig het belang van de doorgraving der landengte van Suez voor den
Europeeschen handel in en het denkbeeid, om dit grootsche plan te volvoeren, liet
hem niet met rusl. Na veel strijd wist hij eindelijk Napoleon III voor het plan te
winnen, en in 1854 (14 November) verklaarde Mohammed Said in tegenwoordigheid
der Egyptische waardigheidsbekleeders, dat hij to t den aanleg van het kanaal
besloten bad;
Op dat oogenblik ving de strijd tusschen Fransche en Britsche politiek in Egypte
aan. Engeland was overbluft door het genomen besluit, en nadat de vertrouwelijke
mededeeling van Lord Palmerston, dat Britannié de onderneming met kracht wilde
steunen, als genoemd land het recht verkreeg, het verkeer over het kanaal te bewaken
en Suez te bezetten, was afgewezen, ving weldra een diplomatieke veldtocht van
Engeland tegen het kanaalplan aan, die op allerlei wijzen gedurende de onderneming
werd voortgezet, en zelfs ten slotte de geheime bedoeling had, door h e t opwerperi
Van velerlei zwarigheden de Kanaal-maatschappij tot liquidatie te brengen, teneinde
de erfenis van het onvoltooide kanaal te aanvaarden en met Engelsch kapitaal ten
einde te brengen. Doch al deze pogingen mislukten, en den 18eu November 1869
werd het Kanaal. van Suez onder schitterende feesten en in tegenwoordigheid van
Napoleon III en andere Europeesche souvereinen geopend.
De totstandkoming van het Suez-kanaal was aldus buiten en tegen Britschen invloed
geschied. Albion zag echter weldra . in, op welke wijze het zijn belang hier zou
kunnen bevorderen. Reeds in 1855 schreef Lord Ellenbourough, vice-koning van Indie,
in een ambtelijk- s tu k : „Het to t stand komen van het Suez-kanaal is op den duur
niet te verhinderen; daarom kan Engeland zieh het voortbestaan van zijn heerschappij
over den wereldhandel*alleen hierdoor verzekeren, dat het een vaste positie in Egypte
en alsdan ook het Suez-kanaal in handen krijgt.”
Op dit doel was sedert dien tijd de Britsche politiek gericht en zij heeft gezegevierd.
Niet Frankrijk, maar Engeland heeft in Egypte de heerschappij weten mächtig te
worden; het praktische handelsvolk rustte niet, voor het de beide toegangspunten naar
de Roode Zee, de straat van Bab-el-Mandeb en het Suez-kanaal, in zijn bezit had.
De Egyptiscbe politiek was günstig voor dat doel. Ismael Pacha (1863—1879)
ging op den weg zijner voorgangers voort, om het Egyptisch gezag naar het zuiden
uit te breiden door verovéringen in den Sudan, en väardigde het verbod van den
slavenhandel in dit gebied uit. Egypte werd naar het zuiden uitgebreid tot 2° N.Br.
Ook tégen Abessinié werd een veroveringskrijg ondemomen, die echter mislukte
(1875—76). Deze ondernemingen en nog andere, welke geenszins alle veroordeeld
kunnen worden, staken Egypte in zware schulden, en een geldelijke crisis kon niet
uitblijven. Een ongelukkige fraancieele politiek deed een toestand van onzekerheid en
wantrouwen geboren worden en Engeland zag dit alles met een blik van medelijden
aan, hulpvaardig de hand biedend, waar het Egyptische belangen kon behartigen, en
zelf meer invloed kon verkrijgen. Zoo deed Ismael uit géldelijken i^pocj in Nov. 1875