dien men slechts knielende kon naderen en wiens ongenade met den dood werd
gestraft.
Met de benden van dezen Moselekatse kwamen de Boeren na den Grooten Trek
{zie. pag. 95) in aanraking, toen zij nabij de Vaal-rivier zieh met de jacht bezig
bielden. Zij werden door een bende Matabele-Kaffers aangevallen, waarbij verscheidene
Boeren gedood werden. Dit was het begin van een oorlog, welke na hevigen strijd
hiermede eindigde, dat Moselekatse getuchtigd werd, over de Limpopo op de vlucht
GOZA IN V O L L EN K E IJG SD O S , V EBG E Z E LD VAN Z I JN BAADSL IEDEN.
ging en voor goed uit de latere Transvaal verdreven was, welk land door deze daad
het stäatkundig bezit der Boeren werd. De ongelukkige inboorlingen juichten bij den
aftocht van den geweldenaar en gevoelden diep ontzag voor de Blanken, die hen
verlost hadden van den schijnbaar onverwinnelijken dwingeland. Ten noorden der
Limpopo stichtte Moselekatse een-nieuw rijk, waar zijn zoon Lobengula zijn opvolger
werd, (zie pag. 122).
Keeren wij terug tot Dingaan, het opperhoofd der Zulu-Kalfers, die in het tegen-
woordige Natal zetelden, waar hun hoofdstad Umkungunhlovu lag. Deze stad was
door concentrische rijen hutten in een grooten cirkel gebouwd met een open ruimte
in het midden. De hutten dienden tot kazernes voor de krijgslieden en de ruimte
in het midden vormde het exercitieveld. In deze stad zetelde Dingaan, die een
Engelsohen knaap, William Wood, in Natal geboren, aan zijn hof had, om als tolk
dienst te doen.
Hier kwamen in 1838 de Boeren van den Grooten Trek, die een be te r land zöchten
dan het op Moselekatse veroverde, onder leiding van Piet Retief. Na een onderhoud
van Retief met Koning Dingaan stond deze den Boeren toe, zieh in zijn land te
vestigen. Nadat Retief aan eenige voorwaarden voldaan had, trokken spoedig bijna
duizend wagens met witte tenten in een lange rij over de Drakensbergen naar
p a n d a ’s k r i j g s l i e d e n i n t o l l e u n i f o r m .
de hooglanden van Natal. In een onbewaakt oogenblik evenwel werden een aantal
niets kwaads vermoedende Boeren, die in Dingaan’s Kraal eenige onderhandelingen
met dezen voerden, door Dingaan’s Soldaten overvallen en in een vreeselijke slachting
verraderlijk te r dood gebracht. En de verrader'lijke Zulukoning zond tegelijkertijd
een strijdmacht uit, om de Boeren in hun nachtlegers aan te vallen en te r dood te
brengen. Op de plaats, waar men het tegenwoordige Weenen vindt, werd een
vreeselijk bloedbad aangericht. „Toen de zon dien morgen opging, zag men overal
op den grond zuigelingen liggen, wier hoofdjes verpletterd waren tegen de wielen
der wägens, meisjes en jongens met gebroken nek, vroUwen, door de speren der Zulu’s
opengereten,” zegt Theal. Ongeveer een veertigtal Blanke mannen werden bij die
slachting vermoord, een zes en vijftigtal Blanke vrouwen, honderd vijf en tachtig
Blanke kinderen, benevens nog ongeveer tweehonderd en vijftig kleurlingen-bedienden.