koning was tegenover Europeanen niet vriendelijk gezind en in den strijd tusschen
de Christenen en Mohammedanen in Uganda ondersteunde liij de laatsten. Toen
evenwel trok de Britsche regeering tegen hem op, 1894, Tegde forten aan in zijn
gebied en stelde het land onder het Uganda-protectoraat.
Het Uganda Protectoraat is het vruchtbaarste gedeelte der Britsche bezitting en
bijzonder geschikt voor tropische cultures. Vooral koffie moet hier goed gedijen. Ivoor,
gummi, koffle en myrrhe; leeuwen-, luipaards-, otters-, geiten- en andere huiden
zijn vooral de Produkten van den uitvoer. Uganda is in de toekomst echter meer
een land voor invoer dan voor uitvoer, zegt dr. Max Schöller, die hier reisde, in de
Kölnische Zeitung van 25 April 1897. Hij roemt den vooruitgang onder Europeeschen
invloed in weinige jaren zeer; de koning, wiens afhankelijkheid gedeeltelijk is
ingekort, begrijpt met de aanzienlijken de heteekenis der Europeesche beschaving.
Uganda moet ongeveer 1 millioen inwoners teilen. Verschillende zendelinggenootschappen
zijn hier werkzaam, om de inboorlingen te bekeeren tot het Christendom.
Aan het hoofd der regeering in Uganda Staat een Britsche regeeringscommissaris,
die een leger van 1500 Sudaneezen onder zijn bevel heeft tot handhäving van het
gezag. Onder zijn toezicht regeert de Koning of Kabka met een eersten minister
(Kalikiro), een erfelijken raad u it de Wakungu (adellijken) en een grooten raad
(Buschiko). De provincien worden door erfelijke hoofden bestuurd. De landadel is in
het eigenlijk bezit van den grond: de boeren (Bakopi) moeten vroondiensten voor
hen verrichten.
De inheemsche bevolking van het Britsche gebied komt met die van het Duitsche
overeen, doch is meer vermengd; men vindt hier den overgangnaar deHamietische volken.
Zanzibar, met pl.m. 150,000 inwoners, en Pemba, met 50,000 inwoners, twee
kleine kusteilariden, zijn hoofdzakelijk van heteekenis als handel.sstations. Daardoor
bestaat de bevolking voor een aanzienlijk deel uit vreemdelingen. Het aantal
Europeanen is er gering; uit Britsch Indie zijn er afkomstig ongeveer 7000. De
godsdienst is Mohammedaansch.
LITTERATUUR.
Blue-books of 1891, 1892, 1893.
Correspondence respecting Germany and Zanzibar, 1888—1889.
Correspondence relating Zanzibar, 1886, 1887, 1888.
Correspondence respecting the Anglo-German Agreement relating to Africa and
Helgoland, 1890.
R. F . B u r to n . Zanzibar, City, Island itnd Coast, 2 deelen 1 8 7 2 .
F. D. L u g a r d . The Rise o f our East-African Empire, 2 deelen 1 8 9 3 .
C. F. W il so n en R. W. F e l k in . Uganda and the Egyptian Soudan, 2 deelen 1882.
Zie v e rd e r.d e reisbeschrijvingen van: Speke, Grant, Baker, Stanley, Hans Meyer,
O. Baumann, Em in Pacha, Stuhlmann, e. a.
IV. Italiaansche bezittingen in Oost-Afrika.
Italie vertoont het belangrijk verschijnsel van een snelle en aanzienlijke uitbreiding
der bevolking, zoodat het jaarlijksch aantal geboorten dat der sterfgevallen met pi. m.
300,000 overtreft. Een gevolg hiervan is een op groote schaal plaatsgrijpende land-
verhuizing van Italianen naar Noord-Amerika, Brazilie en de landen aan de La Plata.
Om die krachten voor Italie te behouden en een uitweg te geven in landen onder
Italiaansche vlag, werd ook in dit land de wensch levendig naar het verkrijgen van
kolonien. Doch andere Europeesche mogendheden waren Italie voor. Frankrijk legde
beslag op Tunis, Engeland hield het oog gericht op Egypte. Onder deze omstan-
digheden vestigde Italie met goedvinden van Engeland de aandacht op de Afrikaansche
kusten der Roode Zee, en verwierf hier' in 1882 de Assabbaai, in 1884 het
Sultanaat Raheiti, terwijl het in 1885 Massaua bezette. Door een verdrag, in 1887
met Engeland gesloten, werd de grens tusschen Egypte en de spheer der Italiaansche
macht vastgesteld. Wei kwam Italie in conflict met den Negus van Abessinie, doch
de troonsbestijging van Menelik II gaf in 1889 Italie aanleiding, verder in het land
door te dringen, en zoo bracht het na veel strijd Abessinie tot een soort van af hankelijkheid
van Italie. In 1891 werd er een nieuw grensverdrag m et Abessinie gesloten.
Verder breidde het Italiaansche gezag zieh langzamerhand uit over de oostkust van
Kaap Gardafui naar het zuiden, d. i. over de Somalilanden en Gallalanden. In 1889
erkende hier de Sultan van Obbia het Italiaansche protectoraat aan de kust, en in
1892 werd de Somali-kust van het Sultanaat Obbia tot den Jubamond (de Britsche
grens) door den Sultan van Zanzibar aan Italië afgestaan. Bij koninklijk decreet van
1890 verklagen de Italiaansche bezittingen aan de Roode Zee den naam Erythreïsche
kolonie.
Italie moest ook op het gebied der koloniale politiek smartelijke en sehadelijke
ervaringen opdoen. De plannen, om Italiaansche, landbouwende kolonisten in Massaua
te vestigen, in 1892 tot begin van uitvoering gekomen, hebben nog weinig goede
resultaten gehad. De oorlog met Abessinie heeft de financien van Italië uitgeput, de
macht in Afrika beperkt en talrijke, bloedige offers geëischt. De nederlagen van Italië
in 1896 hebben geleid tot het verdrag van Adis Abela, 26 Oct. 1896, waarbij Abessinië’s
volledige onafhankelijkheid is erkend en onderseheidene landstreken door Italië weder
aan Abessinie zijn afgestaan.
Thans is de rust in het protectoraat aan de Roode Zee hersteld ; toch zal Erythreia
waarschijnlijk in de naaste toekomst nog een veel kostende kolonie voor Italië
blijven. De landbouw in de kolonie verkeert in een zeer primitieven toestand ; het
droge, heete klimaat maakt noodig, dat de landen kunstmatig besproeid worden, wat
echter u it den aard der zaak te kostbaar is. Weiden vindt men er, doch de bevolking
is meest nomadisch en daardoor niet veel produceerend. Parelvisscherij wordt in de
Roode Zee uitgeoefend.
Erythreia telt ongeveer 450,000 inboorlingen, meest nomaden. Het aantal Europeanen
zal niet meer dan 3 à 4000 bedragen. Voor Somaliland schat men het aantal bewoners
op 400,000. Somaliland behoort verder voor gedeelten aan Engeland (Somali Coast
Protectorate) en aan Frankrijk (Côte Française des Somalis et dépendances.)
LITTERATUUR.
Annuario statistico italiano. Publicazione della Direzione Generale della Statistica.
Possessi e Protettorati in Africa. Estratto dall’ Annuario statistico italiano, anno
1885—1896. Hierin vindt men een overzicht der officicele documenten over de kolonie.
F. Ma r t in i . Nel Africa Italiana. . 3e druk, 1891. f
W o lv er to n . Five Months in Somaliland, 1894.
Dr . P h . P a u l it s c h k e . Harar. Forschungsreise, n. d. Somäl und Galla-Ländern Ost-
Afrika’s, 1888.
D r . S c h w e in f u r t h . II presente e l’avvenire della colonia Erátrea. Milan 1894.
W. H. F r it z s c h e . Die Bevölkerungsverhältnisse der italiänischen Kolonie Erythreia.
(Globus 68.)
Relazione della R. Commissione d’inchiesta sulla Colonia Eritrea 1891.
D e . BETEEKENIS DER ARABIEREN VOOR OOST-AFRIKA IN BETREKKING
TOT INBOORLINGEN EN EUROPEANEN.
De Arabieren hebben op de maatschappelijke toestanden van Oost-Afrika grooten
invloed gehad, en om de verhoudingen goed te begrijpen, moeten wij hierbij nader
stilstaan. Men heeft wel eens gezegd, dat Oost-Afrika aan een zware ziekte lijdt, en die
ziekte heet „de Arabieren” . In zekeren zin kon hetzelfde vroeger van de Europeanen
voor West-Afrika gezegd worden, toen de slavenhandel daar nog vrij spel had. Ook
in Oost-Afrika is bovenal de uitvoer van slaven door Arabische handelaren de
oorzaak geweest, waaruit allerlei eilende voor de inboorlingen-bevolking van Afrika
voortvloeide. De beperking van den slavenhandel aan de kust had ten gevolge, dat
vele hier gevestigde Arabieren naar het binnenland trokken, om daar de bevolking
met slavenroof en slavenhandel te bezoeken. Op zijn tweede Afrikaansche ontdekkings-
reis tro f Livingstone bij den mond der Shire-ri vier uit het Nyassa-meer Arabische
handelaren aan, die uit het tbenmaals nog groote en aanzienlijke Negerrijk Kazembe
een kostbare lading ivoor, malachiet en talrijke slaven b'-achten. Deze slaven werden