YOORBERICHT.
Aan het verzoek van den Uitgever, om een betrekkelijk uitvoerig werk te schrijven
over de bewoners der vreemde werelddeelen, hebben wij niet dan na aarzeling
gevolg gegeven. Wel lachte ons het onderwerp toe; wel hadden wij herhaaldelijk,
ook vroeger, onze gedachten over dit onderwerp laten gaan, maar de omvang van
den arbeid en de rijke litteratuur, welke voor een gedeelte zelfs moeielijk te
verkrijgen viel, schrikten ons terug van de onderneming.
Wij zijn echter bezweken voor den aandrang en het overtuigend betoog van den
Uitgever, dat in onze litteratuur aan een dergelijk boek behoefte bestaat. Of
wij daaraan goed gedaan hebben, moet de uitkomst leeren; dit alleen mögen wij
verklären, dat wij ons hebben beijverd, iets bruikbaars te leveren. En het eerste
deel van dien arbeid, de volken van Afrika behandelend, ziet hiermede het licht.
Wij hebben ons bij de bewerking bovenal op een Nederlandsch standpunt geplaatst
en dientengevolge aan die volken, waarmede Nederland in nauwer betrekking Staat,
grooter aandacht gewijd dan gewoonlijk geschiedt. De bouwstofFen konden alleen
verkregen worden uit talrijke werken van verschallenden aard, en om den lezers
bij verdere Studie over eenig gedeelte een aanwijzing te geven, hebben wij eenige
der belangrijkste bronnen aan den voet der hoofdstukken vermeld. Hiermede is
geenszins bedoeld, een volledige litteratuur-opgave te verstrekken; wilden wij daaraan
voldoen, dan zouden wij te veel ruimte noodig gehad, en het doel van dit werk
voorbij gestreefd hebben.
Hiermede zij ons boek met alle bescheidenheid den belangstellenden lezers
aanbevolen. Möge het er toe medewerken, om aangaande de vreemde volken ook in
ons land eenigszins betere kennis te verspreiden, iets, wat in onzen tijd van internationaal
leven een zaak van het grootste gewicht is.
Amsterdam, J u n i, Ì898. H. BLINK.