de andere zijde, totdat het spoor van een hyena hem den sleutel in handen gaf; na nog
twee of drie stappen vond hij de verdwenen voorwerpen in het gras. Een hyena
had ze -weggekaapt en daar laten vallen. „Ik gaf de regenmaat en de flesch aan
den koning, die er zeer mede ingenomen was; den ouden tooverdokter, die om
„pombe”. vroeg, gaf ik een geit voor zijn moeite,” verhaalt Speke.
Eigenaardig is het geloof aan menschen, die des nachts hun huizen verlaten en
hen, die zij ontmoeten, zouden dooden, om hun vleesch te eten of tot allerlei
tooverkunsten aan te wenden. Zulke lieden zouden hij hun nachtelijke tochten de
menschelijke gedaante bewaren, doch zieh door toovermiddelen onaantastbaar en
onkwetsbaar weten te maken, zoodat geen lans of Schot hen kan deren, zoolang het
donker is. Genoemde hartstoeht voor menschenvleesch is in enkele familien erfelijk
DE TOOVENAAR AAN HET WERK.
en gewoonte; de leden dezer familien trachten zieh door huwelijk met personen van
verre afstanden nieuw bloed toe te voeren. . . ..
De Kabrega beschikt onbeperkt over de dochters zijner onderdanen g als hij met
een vrouw bijzonder tevreden is, dan geeft hij den vader geschenken in runderen.
Als een der vrouwen van den Kabrega m bhjde verwachting verkeert, wordt haar
een district tot onderhoud aangewezen, waar zij eenigen tijd blijlt, en eerst als net
kind 3 ä 4 jaren oud is, keert zij terug. „ ljn u i,
Het liik van den gestorven heerscher wordt na den dood gewasschen, herhaaldelijk
met versehe boter gezalfd en, in lichte stof van boombast gehuld, op een verhooging
in een opzettelijk daarvoor gebouwde hut gelegd. Onder het hjk brandt dag en nacht
vuur en de lievelingsvrouwen en dienaren zijn steeds aanwezig, tot het lijk volledig
gedroogd en gerookt is. Daama wordt de lievelingsstier van den overledene gedood,
zijn huid wordt toebereid, en met stof van boombast wordt het lijk er in gewikkeld.
Nog wordt het lijk in de h u t bewaard, tot de strijd tusschen de pretendenten naar
de heerschappij beslist is, wat soms jaren kan duren. De eerste daad van den nieuw
erkenden koning bestaat hierin, dat hij voor de begrafenis van den overleden vorst
zorg draagt.
* * *
Karagwe ligt aan den westelijken oever van het Victoria Nyanzä, tussen 1° en
2° Z.Br. Längs het meer is het een heuvelachtig land en verder naar het westen
wordt het zelfs bergachtig. Bovenal is het land met gras begroeid, in de lagere
gedeelten met dichte wouden en op de hoogere met mimosen-bosschen.
De bevolking kon men onderscheiden in heerschers en beheerschten, welke beide
groepen in uiterlijk zoo zeer van elkander verschillen, dat men daaruit besluiten
kan, dat zij to t verschallende rassen hehooren. Wij gevoelden dadelijk, zegt Speke,
toen wij Rumanika’s paleishut binnentraden, dat wij een ander menschenslag voor
ons hadden, dan wij in de nabijheid hadden leeren kennen. Deze heerschers hadden
schoone, ovale gezichten, groote oogen, en hooge neuzen; het scheen, dat Abessinisch
bloed door hun aderen vloeide. . __
De meeste onderdanen daarentegen vertoonden duidelijk het Neger-type. Zij zijn
over ’t geheel arm en wonen in vuile, ellendige hutten. De bewoners van Karagwe
bestaan u it landbouwers en veehouders; de eersten zijn echte Negers, hier Wanyambo’s
geheeten, en de laatsten behooren to t de Wahuma’s, u it welk volk ook de koning
Rumanika voortkomt.
De veeteelt wordt bovenal door de Wahuma’s gedreven; de koning bezat een
beroemde veestapel, die duizenden runderen telde. De melk vormt het hoofdvoedsel
van deze veehouders. Het is opmerkelijk, dat het vleesch van den neushoom hier
versmaad wordt,
De bevolking houdt. veel van.-’bier, waarvan zij zieh gaarne bedrinken, zooals
Speke vermeldt. Het hier van den koning is -krachtiger dan dat zijner onderdanen,
en begunstigde gasten mögen het met den vorst drinken.
LITTERATUUR.
A s h e . T wo kings of Uganda. Lond., 1 8 9 7 .
P or ta l . The British mission in Uganda. Lond., 1894.
Stu h l MANn. Mit Emin Pascha im Herz von Afrika. Berl., 1 8 9 4 .
R ic h t e r . Uganda. Gütersloh, 1 8 9 3 .