Dat de Bechuanen goede metaal-arbeiders zijn, vermeldden wij reeds; zij voorzien
Itelt ppr"rnSoen T versierselen en wapenen. De afbeelding op pag. 249
stelt een mes voor, door Bechuanen vervaardigd. Het is tweesnijdend, eigenlifk een
assagaaipunt met een
handvat, in ’t geheel 28 ä
30 centimeter lang. De
scheede is van twee stuk-
ken hout vervaardigd,
die uitgehold en ver-
volgens met pezen aan
elkander gebonden zijn.
De handvatten der messen
worden van ivoor
of been gesneden, en
verkrijgen meestal den
vorm van een dier. Ook
de scheede is met snij-
werk versierd. Op snij-
| m hi:is beb BECHUAHEN. werk zijn zij zeer geil
WSm IUI j I steld en zij versieren
Bjffl er verschiflende voorwerpen mede.
M . ^er beste voorbeelden van de kunstvaardigheid der Bechuanen
¡¡¡SB f l ,. . een soort van assagaai, die door hen gesmeed wordt. De
W i?6- , , op voorgaande pagina geeft twee vormen van dat ver-
■ sebnkkelijk wapen te aanschouwen. Fig. 1 stelt de geheele assagaai-
D punt^ voor met een gedeelte der schacht; de beide andere stellen
H weerhaken voor op vergroote schaal. Bij nadere heschouwing blijkt,
jfljjf dat het ijzer eerst vierkänt gesmeed is, en
' dat de . dubbele weerhaken er vervolgens
HjH A ■ T H schuins in gehakt en omgehogen zijn. Bij
Ijfflü I I II %• 3 is dit vooral duidelijk.
ffl H jjSi den vorm dezer assagaaien zou men
f f l m \ afleiden, dat de Bechuanen een krijgszuchtig
f f f l f l ü l W M \ volli moeten zijn, wat toch niet het geval is,
T f J W ß f f l g \ zo°als 9 ze'den. Het schild der Bechuanen
/W W f l ü m ■ vvordt ook van een ossenhuid gemaakt, doch
t-M J flttfl ■ M \ heeft niet de ovale gedaante als bijdeZulu’s;
fflfl M ■ bet is betrekkelijk breed bij geringe lengte
H I % en. beeft op zijde vleugelachtige uithreidingen.
1 I ^ Bij de Basuto’s wijkt het schild ook hiervan
M | I m af, en hun assagaaien komen eveneens veel
M m met die der oostelijke Raffers overeen.
H l m ■ Nevensstaande afbeelding stelt een vroui
| J l l i i i itgwL welijk schort voor, vervaardigd van Jeder,
f f l dat - geheel met koralen hedekt is. Deze
koralen zijn niet van glas, maar van metaal
vervaardigd, meest van ijzer, doch die, welke
het patroon vormen, zijn van koper.
In de bewerking van het ijzer staan de
Bechuanen onder de Bantu-rvolken het hoogst.
Zij verstaan werkelijk de kunst, uit moeras-
ijzererts ruw ijzer te verkrijgen, doch natuurlijk
niet, zooals Wood van de Zulu’s verhaalt,
zonder smeltoven.
. De h u t der Basuto’s heeft een platte, bijen-
korf-vormige gedaante, ongeveer als die der
Kosa’s. Doch de echte Bechuanenhut is van
geheel anderen bouwtrant, evenals die der
S IEBA A D , GEMAAKT
TANDEN VAN A PEN .
andere stammen in Zuid-Afrika. De Bechuanen overtreffen in de bouwkunst de
andere Raffers verre.
In de eerste plaats valt in het oog, dat bij de Bechuanenhut het dak en de
wanden geheel gescheiden zijn, terwijl o. a. bij de Zuluhutten d e wand in het dak
overgaat. Daardoor worden de Bechuanenhutten echte huizen, rond van vorm en
met een kegelvormig dak bedekt. De afbeelding op de voorgaande pagina geeft een
voorstelling van een dergelijk huis, dat door een vrij hooge omheining is omsloten,
waarbinnen het vee des nachts wordt gebracht.
Het inwendige van het huis is in eenige
afdeelingen gescheiden, zooals de doorsnede
aanwijst. In het binnenste gedeelte van
het huis wonen de leden van het gezin,
het buitenste dient tot woning voor de
bedienden en als veranda voor de huis-
genooten. Dezen kunnen er overdag ge-
bruik van maken, om tegelijk frissche lucht
en schaduw te genieten. De deuren heb-
ben een eigenaardigen vorm; zij zijn van
boven breeder dan van onder, om de
opening in eenige overeenstemming te
brengen met de gedaante van een mensch,
die aan de schouders breeder is dan aan
de voeten. Hierdoor kan de opening kleiner
zijn, en is men beter in Staat, den toe-
gang te verdedigen.
Buiten de hut, doch binnen den buiten-
wand, ligt de stookplaats en eveneens vindt
men binnen de omheining de bewaarplaats
van het koren in een kleinere hut, op
PLAT T EGBOND YAN E E N BECHUANENHUIS,
dezelfde wijze gebouwd als de hoofdhut.
VOLGENS B U R CH E L L .
Het koren wordt in gevlochten vaten be-
waard, die aan in den grond geslagen palen bevestigd zijn en met klei bestreken
worden. De zorg voor het bewaren van koren wijst er reeds op, dat de landbouw
bij de Bechuanen hooger in achting staat dan bij de Zulu’s en Rosa’s.
Bovenstaande figuur vertoont den plattegrond van een huis, dat aan het opperhoofd
Molemmi behoorde, die door Burchell wordt gegeven. Het geheel is omringd door
DOORSNEDE VAN E EN HU IS .
den buitenwand, en men ziet, dat deze omheining in afdeelingen verdeeld is door
wanden, die naar het eigenlijk huis loopen, en wäarvan een een doorgang heeft.
Bovenaan de teeltening ziet men de bewaarplaats van het koren, waarin een groot
en een kleiner korenvat zijn voorgesteld. Het donkere, zwart geschaduwde gedeelte
vertoont dät deel van het gebouw, hetwelk door het dak bedekt wordt. De haard,
wordt aangewezen door een kleinen cirkel, even beneden den dwarswand aan den
rechterkant. In het midden staat het huis met al zijn veranda’s en gangen, die alle
door hetzelfde dak gedekt zijn. Geheel in het middelpunt is de slaapplaats; hier