a fb e eW in r 'o f maar aen so?r t van zacbten borstel of boa, gelijk de
ito\hto ^ nd e n egeltoken0°Pt W°rd6n “ T ? n '« T d k a h d e rT v e T ^ e n
Spoedigagmogllijk "öntdoet?“ N ^ r t d e dood k ra n k e ^ d a iw e " 0?
men een net of d o e k o v e r het lichaam, dien m e ^ zo o d an ig da^ t e t
r a a H
j B ^ p i
in W ? / e n 88® yooi: stellmS van het nederlaten van het lijk van een opperhoofd
0-0+ k i * ^ n ^c^lterSron(l ziet men de omheining van het huis waarin een
i J i S r 1 v d 18’ °m -het Hjk er door te voeren- ^ mannen' die het ffik
t , ee" , m®isje met een acacia-tak in de hand, om dien op het e ra f te
Ä u v S S f i e ^ e g F e t e n " f f **
HOO F D S T U K XVI I .
D E K A F F E R V O L K E N .
V. De Hererö’s I) of Damara’s en de Berg-Damara’s
•, o Dt ? 'n 6^f ¡ 9 ®amara’s hebben wij reeds op pag. 159 genoemd als de bewoners
eenoemd w ^ d T §V f “ ^ dw e s t-A frik a , welk gedeelte naar hen 00k Damaraland
genoemd wordt. Volgens hun overlevermgen zijn zij voor ongeveer een eeuw
~ T noorden of oosten dit land binnengetrokken, en de overeenkomst in zeden
vuurcuRn0- in ü i B ■! ,nabjj het .Tanganjika-meer, als overeenkomst in
hun vroeger v a S a n d ™ k 0™16“ “ | de Sper6n’ wijSt deze Streken aan als
■ K T Da“ ara’s f zieh vestigden, was Damaraland blijkbaar door de thans
verstrooide en teruggedrongen Bosjesmannen en Berg-Damara’s bewoond, terwijl in
hfn J , Ulden * Nama-Hottentotten gevestigd waren. Met deze laatsten haddeli zij
! ” f d /’!? stnjd, die de Herero s zeer verzwakte en hen noodzaakte, zieh in de
bergachtige streken terug te trekken, op ongeveer 18° Z.Br. Sedert 1863 trokken
d? H e - 0 * onder hun dapper opperhoofd Kama-herero weder zuidwaarts naar
Otyimbingue (ten noordoosten der Walvischbaaj.). Zij voerden een hevigen oorloe
™n Ho rp 03*8’ maar A° ° j n bij stand en raad van den zendeling Hugo Hahn en
van de ohfantenjagers Andersson en Green wisten zij zieh te handhaven. Sedert
hnr«fpU 6r e^mgen tljd rust, waarbij zij zieh weder snel vermenigvuldigden en
onnipnd n Van de rampen des oorlogs. In 1881 ontbrandde echter de fakkel des oorlogs
W °P ^reeselijke wijze, en werden er verschrikkelijke verwoestihgen onder de
d r ä a e h t der Hpnp i f * B aangericht, terwijl onderlinge veeten en twisten
eedrenkt On ? ! n •! Y^erzwakten. Het gansche Hereroland werd als met bloed
, Daitsckers moesten een oorlog tegen de Damara’s voeren, voor
zij zieh van de heerschappij in dat land verzekerd hadden.
dp Zpn °Ter- 3 algemeen flink gebouwde, krachtige gestalten, terwijl in
de gelaatstrekken wel lets Kaukasisch gevonden wordt, zooals Hugo Hahn, die als
tvnp g onder hen leefde, meent.’ Ook Dr. Fritsch geeft toe, dat het Kaukasische
type memgvuldiger bij hen voorkomt dan bij de Zuidoost-Kaffers. De betere
ook dp “ S ^ ? “ eUS en. het, k °ogere voorhoofd dragen hiertoe veel bij, terwijl
i ü ,11 ,, i'Pf n mmder vooruitsteken. In het algemeen kan men zeggen dat de
schedel dolichocephaal de tanden slechts zwak prognathisch zijn. Het donkere zwarte
haar is wolhg en wordt tot 10 c M. lang gedragenf de chocoltdeklenrige huidTs b |
enkele verwante groepen als de Bandjeru’s meer zwart-bruin. Di. Dove zesrt
h ! w p ? Hereros naar het uiterlijk to t denzelfden tak der groote Bantu-familfe
’ waartoe ook de Kafiers gerekend worden.
TWlp de Hererd’s vmdt men, vooral längs de grenzen, velen, die uit een vermenging met
De k le e dW endp?a HaS ^ bastaards, die minder schoone vormen bezftten.
Re kleedmg der Herero-mannen vertoont geen. rijke verscheidenheid of pracht
Zooals van een echt veehoudend volk te verwachten is, bestaat de kleeding bovenai
u t dierenhmden, meer of minder bewerkt. Mannen en vrouwen dragen als hoofd-
o een of twee schapen- of geitenvellen, om de lendenen geslagen. De
vrouwen dragen daaronder een schort als sieraad, uit talrijke riemen samengesteld,
1). Eigenlyk Ovci-ITerero, het raeervoud van Herero.
AFRIKA.