huizen zeer eenvoudig, bijna geheel van leem en hout. De dorpen op de vlakte zijn
steeds door hagen en heschuttingen van doorngewassen ingesloten.
Meer zorg dan voor de woningen der levenden hebben zij voor die der dooden.
De graven der Hova’s en Betsileo’s bestaan dikwijls uit kubusvormige, acht tot twaalf
voet hooge graven, van bazaltplaten gebouwd, gedeeltelijk boven, gedeeltelijk onder
den grond, en die wäre doodensteden vormen. De begrafenis der lijken, die geheel
gekleed worden, heeft plaats met groote feesten.
De kleeding der Malagassen van het binnenland is hoogst eenvoudig en bestaat
hier enkel uit een soort toga, dien zij schilderachtig weten te versieren. Onderseheidene
stammen gaan zoo goed als naakt. De Hova’s kleeden zieh in de laatste twintigjaren
meer op Europeesche wijze. Als wapen dragen de mannen een met leder overtrokken
schild, een speer u it ebbenhout met lange ijzeren spits, en gedeeltelijk een geweer.
Niet veelzijdig zijn de bezigheden der Malagassen. Vroeger kenden zij enkel jacht,
vischvangst, veeteelt, landbouw en eenige Industrie. De visscherij leidde hen tot zeeroof
en slavenjacht op de naburige eilanden. Groote, sterke kano’s, uit boomstammen
bewerkt, welke to t 40 voet lang, zijn en die in plaats van mast en zeil twee sprieten
hebben, dienen tot vervoer te water, terwijl te land het vervoer over de siechte
wegen door dragers geschiedt, of met rijdossen en in den laatsten tijd met paarden.
Een eigenlijke industrie kent men alleen in het Hovaland en bij de Betsileo’s. Daar
heeft men sedert eenige tientallen jaren een handwerkersklasse, terwijl bij de overige
stammen de industrieele arbeid beperlct is tot weven, vlechten en pottenbakkerij. De
kunst bepaalt zieh hoofdzakelijk to t het aanbrengen van lijnornamenten. Wij noemen
nog de filigranbewerking; de Betsileo-zilversmeden, bewerken artikelen van versiering.
De besnijdenis is over het geheele eiland verbreid, en heeft onder feestelijkheden
plaats. Yerder vindt men er het sluiten van bloedsbroederschap, tatoueering (niet bij
de Hova’s), het adopteeren van kinderen, zelfs bij hen die zelf kinderen hebben, doch
bovenal bij de veel voorkomende kinderloosheid. Men begroette elkander vroeger, door
de neuzen tegen elkander te drukken, wat tegenwoordig meer voor de Europeesche
wijze van groeten plaats maakt. Het vuur maken zij nog door twee stukken hout
tegen elkander te wrijven.
De religie bestaat bij de Malagassen, de Hova’s en Betsileo’s uitgezonderd, bovenal
uit afgodendienst en de vereering van demonen, welken hoenders, schapen, ossen en
bovenal bufiels geöfferd worden. De booze demonen hebben hun woonplaats in enkele
dieren, als slangen en krokodillen. Sedert 1895 zijn evenwel een groot aantal stammen
uit het binnenland tot het Christendom gebracht, en werden er kerken en scholen
gebouwd. Onderseheidene zendelinggenootschappen zijn in het land werkzaam voor
de bevordering van het Christendom.
De Hova’s zijn het heerschende volk. Zij worden verdeeld in drie klassen, in
andriana of edelen van geboorte, die door krijgsverrichtingen tot dien rang zijn
geklommen. De tweede klasse is die der vrijen, doch dezen verkeeren nog in een
soort van hoorigheid en zijn tot vroondiensten verplicht. Als derde klasse kan men
de slaven beschouwen. De slavernij is er niet zwaar; de slaven worden als leden der
familie beschouwd.