[16 STAATKUNDIGE VRAAGSTUKKEN.
het Britsche element in de Kolonie versterkt. Toch zijn de echte kolönisten nog de
Boeren, met liun nationalen trots, die zieh als de oude geslachten beschouwen, als
een soort adeldom.
De godsdienst in de Kolonie ,is hoofdzakelijk h e t Protestantisme (732,000) waarvan
306,000 tot de Ned. Gereformeerde Kerk behooren. Katholieken vindt men e r
pl. m. 17,000 en Joden 3,000. De Maleiers zijn Mohammedanen; hun aantal bedraagt
pl,m. 15,000. Nog bijna de helft der bewoners evenwel behoort to t de heidenen (753,000).
"Welke staatkundige en maatschappelijke vraagstukken komen in Zuid-Afrika voorat
op den voorgrond als gevolg van de toestanden der bevolking en van de invloeden
der Europeesche mogendlieden? Wij hebben de taalquaestie reeds besproken. Hier-
mede Staat de staatkundige vraag in verband, of geheel Zuid-Afrika, voor zoover de
Blanken er de heerschappij hebben, ook to t een geheel zal vereenigd worden? Die
gedachte is reeds opgekomen bij de stichting der republiek over de Vaalrivier. Het
land, dat gewoonlijk Transvaal heet, werd offieieel Zuid-Afrikaansehe Republiek
genoemd, om door den gekozen naam geen moeielijkheid in den weg te leggen aan
de toekomstige vereeniging van de door Boeren bewoonde gedeelten met dit gebied.
De gedachte aan een vereeniging van de Transvaal met den Oranje-Vrijstaat is
herhaaldelijk uitgesproken.
„Nee: Afrika een magtig land,
Begrens deur ’n Afrikaansche strand,
Gesterk deur Vrijheids broederband,
So’n Afrika körn eens to t stand;
Dan kom d ie ‘lang verwagte dag,
Dan wapper daar ons vrije vlag
Längs strand en kus van Afrika,
Van Grootrivier tot Tugela.
Een Republiek is Afrika,
Van Grootrivier tot Tugela,
Een Anglo-Hollans nasie vrij,
Een Afrikaansche broedrenrij.”
aldus luidt het in een Afrikaansch lied.
De politiek van Cecil Rhodes (zie later) was er bovenal op gericht, de Blanke
bewoners van Zuid-Afrika te vereenigen onder de Kaapkolonie, en daarmede onder
het Britsche gezag. Doch hoewel deze plannen afstuitten op de standvastigheid der
Boeren in de Republieken, heeft toch de Kaapkolonie door annexaties het streven
der Britsche regeering naar uitbreiding van gezag in de hand gewerkt, zooals wij
boven zagen. De geheime plannen van Rhodes, om de Transvaal te veroveren, leden
schipbreuk met Jameson’s inval en hebben de gedachte aan een vereeniging met de
Kaapkolonie voor den eersten tijd geheel verbannen.
Een vraagpunt van ernstigen aard is in de Kaapkolonie nog altijd de verhouding
van Blanken to t inboorlingen. Die vraag treedt in den laatsten tijd meer en meer
door de economische gevolgen naar voren. Het is geen politieke, maar een econo-
misch-sociale strijd, die hier gevoerd wordt, en daar de kleurlingen bevoordeeld
worden door de regeering, in het nadeel der Boeren, geeft de toestand voor dezen
redenen tot ontevredenheid.
De zaak is in hoofdtrekken deze:
Het Kafferdom in het koloniaal gebied heeft uitgebreide landen, hetzij als stam-
eigendom of als locaties, van regeeringswege in bezit, waar zij hun vrouwen h e t
meeste werk laten doen. De Kaffermannen zelf gaan vooral dan bij kolonisten of aan
openbare werken arbeiden, als zij zieh vee en de voor vee veile koopwaar, vrouwen,
willen aanschaffen, en werken anders liever niet. Terwijl zij nu in hun locaties,
zoowel als in de landen van hun stam, het land meerendeeis op Kaffermanier
bezitten, zoodat het niet tot verkoop kan komen, hebben zij bovendien in de Kaapkolonie
het recht, om land petsoonlijk in eigendom aan te koopen. Er moet daarom
steeds voor gezorgd worden '—- iets, wat moeielijk gaat en dikwijls niet gelukt —
d a t zij geen land huren van den een ,of anderen -eigenaar van Britschen bloede en
dan vandaar de Boeren in de buurt bestelen.
De Kaffers nu, met veel minder behoeften dan de Blanken, kunnen door het leven
in eenvoudiger omstandigheden voordeelen van den bodem behalen, waar de Boeren
d it niet kunnen. Zoo zijn zij op weg, het in enkele opzichten van de Boeren te
winnen, „de Boeren uit te wonen”, zooals men in Zuid-Afrika zegt. Deze toestand
wordt bevorderd door de Rijks-regeering, die de kleurlingen over ’t geheel voortrekt.
Aldus worden de Boeren meer en meer van de goedkoope werkkrachten der inboorlingen
beroofd. Men geeft laatstgenoemden la n d ; er worden voor hen günstige
omstandigheden in ’t leven geroepen, die de Boer niet kent. Op deze wijze ontstaat
e r een economisch-sociale rassen-strijd, voortvloeiende uit de vraag naar land en
arbeid, en die door de gelijkstelling der Kaffers met de Blanken in het nadeel der
laatsten uitloopt.
Aldus de toestand in de Kaapkolonie. De Boeren aldaar verlangen naar de politiek,
welke in de Republieken ten opzichte der. naturellen wordt voorgestaan. Daar is het
landbezit voorbehouden aan de Blanke burgers. Daar wordt niet gedacht aan het
toekennen van politieke. rechten aan de inboorlingen. „In de Kaapkolonie werd door
den lagen census het kiesrecht,” zegt van Oordt, „toegekend aan allerlei onbeschaafd
en nietsnuttig volk. Trouwens,” voegt deze schrijver er bij, ,,’t was bekend, dat
een der redenen hiervoor in den wensch der Regeering gelegen was, om in de
gekleurde kiezers een tegenwicht tegen de Afrikaner Boeren te vinden, die buitendien,
toen nog het Engelsch alleen in het Parlement gesproken werd, grootendeels werden
buitengesloten.” l j
Deze vraagpunten beheerschen de politiek der Kaapkolonie in onzen tijd.
1) Zie hierover verder: J . W. G. van Oordt, Zuid-Afrika zooals het thans bestaat, (Gids, Sept. 1897).