toch drongen de Fulbe van de Senegal als veroveraars in den Sudan en grondvestten
eenige mächtige rijken, waarvan enkele nog bestaan.
Hc * $
•
De politieke kaart van Afrika kon, bij gemis van mächtige binnenlandsche staten,
gemakkelijk door vreemde mogendheden of machten gewijzigd worden. De onvaste
inwendige toestanden der volken leidden als vanzelf tot verdeelingen des lands
door Europeesche koloniale mogendheden.
De eerste verdeeling der onhekende wereld onder Europeanen geschiedde door
Paus Alexander VI in 1493, toen deze tusschen de Spaansche en Portugeesche bezittingen
als grens aanwees de lijn van pool tot pool loopend op plm. 6° W. L. en 100 mijlen
ten W. van de Azoren en de Kaapverdische eilanden. Alle te maken ohtdekkingen ten
westen dezer lijn werden aan Spanje, die ten oosten dezer lijn aan Portugal toegewezen.
En nog tot op onzen tijd hoeft Portugal zieh aan de fletie vastgeklemd, dat op grond
van genoemd edict de onhekende landen van Afrika aan Portugal zouden behooren.
De overige mogendheden erkenden evenwel dit recht niet.
Een nieuwe verdeeling van Afrika onder Europeesche mogendheden ving aan met
den tocht van Napoleon I naar Egypte in 1798. Sedert dien tijd is Egypte in werke-
lijkheid een Europeesche provincie geworden, waar Fransche met Engelschen invloed
afwisselde.
In Zuid-Afrika verkreeg Engeland voor goed in 1814 de vroegere Nederlandsche
bezitting der Kaapkolonie en zette daarmede voor het eerst vasten voet in Afrika.
Frankrijk verwierf na 1830 in het noorden Algiers en breidde daar zijn gezag in
1881 mede uit over Tunis. In de eerste helft dezer eeuw verminderden de
Spaansche bezittingen in Afrika tot enkele onbeteekenende overblijfselen bij de straat
van Gibraltar (Ceuta) en aan de N.-W. kust ("Kaap Bojador tot Kaap Blanco), de Kanarische
eilanden en de eilandjes Corisco, Fernando Po en St. Thome in de Golf van
Biafra. De eens zoo aanzienlijke bezittingen van Portugal aan de west- en oostkust
van Centraal-Afrika daalden tot een nominale bezitting, welke gedeeltelijk meer op
de kaart dan in werkelijkheid bestond.
Engeland breidde gedurende denzelfden tijd zijn bezittingen in Afrika uit in Sierra
■Leone, aan de Goud- en Slavenkust, aan den Nigermond en in Zuid-Afrika, om de
Boeren-republieken meer in te sluiten. Frankrijk verwierf bezittingen in Senegambie.
Toch was er in het midden van deze eeuw weinig belangstelling in Europa voor
Afrika. De koloniale machten behielden, wat zij hadden, verzekerden dat gebied door
verdragen, doch dachten niet aan uitbreiding. _
Een nieuw tijdperk der koloniale politiek brak in Europa aan na 1870. De algemeene
bloei van handel, nijverheid en landbouw in Europa, een overspanning na den Fransch-
Duitschen oorlog, deed vele mogendheden naar kolonien omzien, teneinde afzets-
gebieden te vinden voor de rusteloos arbeidende fabrieken.
Door dien wedijver, om kolonien te verwerven, werden Duitschland, Britannie,
Frankrijk, Italie en zelfs Belgie aangegrepen, en het oog moest wel vallen op Afrika,
dat nog onverdeelde gewesten op de kaart vertoonde. Wetenschappelijke vereeni-
gingen werden in onderscheidene landen opgericht, om’ het onbekende werelddeel te
onderzoeken; ontdekkingsreizigers werden pioniers, die de overbrenging van Europeesche
vlaggen voorbereidden 1). En de Europeesche Staatkunde, die in het stelselloos grijpen
naar koloniaal bezit gevaren zag voor de toekomst, bracht orde in dit streven door
een nieuwe deeling van Afrika vast te stellen op internationale conferenties, zooals
die in 1884 en ’85 te Berlijn en in 1893 te Brussel gehouden werden. Hier werden
de bestaande inbezitnemingen bevestigd, nieuwe aangewezen, en de grenzen van ieders
spheer op de kaart geteekend. Aldus ontstonden de „interessenspheren” in het donkere
werelddeel, welke allengs in bezittingen overgingen. Op die wijze werd ook door het
initiatief van den ondememenden koning der Beigen, Leopold II, in het hart van
Afrika de groote Kongostaat opgericht.
1) Zie nader hierover: P r . H. Blink, Het Kongoland en zyn bewoners in betrekking tot de Euro*
peesche Staatknnde en den handel. 1891.
Wij laten hier een overzicht volgen van de uitgebreidheid der Europeesche
bezittingen in Afrika, zooals die in 1876 bestond en in 1893 op het Congres te
Brussel werd vastgesteld:
MOGENDHEDEN.
Oppervlakte van het
bezit in 1876,
Oppervlakte van het
bezit in 1893.
Groot-Britannie. . . . . . . .. ,
Frankrijk.................................................
Belgie . . . . . . . . . ■ •
Duitschland . . ...........................
Turkije......................................................
I t a l i e ........................... • • ■ • •
Spanje. . . . . . . . . . .
. ; 761 381
733 479
1 799 363
3 367 930
9 480
; 4659 091' K.M2.
3 338 216 „
2 336 416 „
2 241 250 „
2 1 6 8100 „
2 027 300 „
815 817 „
709 689 „
Totaal. .' . . 6 671 633 18 295 879 K.M2.
Deze cijfers wijzen de toeneming van den Europeeschen invloed duidelijk aan.
Alleen Turkije heeft sedert 1876 in Egyptisch Sudan, Nubie en Tunis gebied verloren,
en ook de macht van Italie is in den laatsten tijd verminderd, zoover die op de
kaart geteekend was. Doch overigens is Afrika voor een groot gedeelte onder den
invloed der Europeesche buitenlandsche politiek gebracht. Inwendig heeft , dit
natuurlijk nog weinig te beteekenen; daar leven en regeeren de inlandscbe vorsten
en hoofden nog als voorheen, bijna alsof er geen Europeesche Staatkunde bestond,
Na deze algemeene beschouwingen gaan wij over tot de beschrijving der afzonderlijke
volken.