i8 8 KAMEEL e n DROMEDARIS, KAMELEON. KAMPER.
biën oorfpronkelyk ; want dit is niet alleen
het Land in welke men het grootile aantal
vind , maar het fchynt mede dat- gene, met
welke het de grootfte overeehkomft heeft.
Men bedriegt zich zeldzaam in het natuur-
lyk Ge weit der Dieren , wanneer mén ’er
volgens deze overeenkomften van gelykvor-
migheic over oordeelt: hun waar Vaderland
is de Aarde * naar welke z y gelyken ; dat is
te zeggen , aan welk hunnen aart geheel ge-
lykvormig fchynt geworden te zyn , vooral
wanneer, deze zelfden aart van het Dier
zich elders niet wyzigt , en zich naar de
invloeden van andere Luchtftreeken niet
fchikt.
Bladz. 538. ifle kol. régel 12. Z o o men
mede by tpeval een Waterpoel op eenigen
affiand van hunnen weg ontmoet zoo rieken
z y het water meer dan éen halfuur verre
9 de dorft die hen p erft, doet hen hunne
fchreden verdubbelen, en zy drinken op een
maal zoo veel als voor den voorleden tyd
vereifcht word , en voor dezelfde uitgeftfèkt-
heit van den toekomenden tyd; want hunne
reistochten duren zomtyds geheele weken,
de tyd van onthouding duurt voor hen zoo
lang als hunne reistochten :_ men geeft hen
dagelyks niet meer als een klomp deeg , en
men laat hen iedere dach niet meer dan een
uur ruften.
Deze eigenicbap die de Kamelen bezitten
om zich van allen drank te onthouden, is
niet geheel een gewoonte , het is veel eerder
een uitwerkzei van de vorming van hun
iichaam, De Kameel heeft , behalven de
vier magen die men gewonelyk in de her-
kaauwen.de Dieren vind , eëri vyfde zak die
hen tot een bewaarplaats verftrekt , om het
water in te bewaren ; deze is met een menigte
holligheden vervult , en is zoo groot,
dat z y een groóte hoeveelheit vocht bevatten
kan, het word hier in, zonder verderving
bewaart , en de andere voedzels konnen ’ er
zich niet mede vermengen. Wanneer het
Dier door den dorft geperft word , en wan-r
neer het nodig heeft om zyne droge voed-
zels te ontbinden , en hen door de herkau-
wing te vermalen, zoo doet het in zyn pens
en zelfs in zyn flokdarm een. gedeelte van dit
water door een eenvoudige zamentrekking
der fpieren Opklimmen : het is dus dpor
middel van deze zonderlinge vorming , dat
de Kameel verfcheide dagen zonder drinken
leven, kan , en dat hy op eenmaal een verbazende
menigte water inzwelgt, rt. geen
buiten verderf en helder in deze bewaarplaats
bly fc, om dat noch de vochten van het lichaam,
noch de fappen der verteerde fpyzen
’er zich mede vermengen konnen.
Idem, ide kal. reg. 10. Het is niet-waar
dat ’er een merkbare afkeerigheit tuftchen
de Kameel en E z e l, en het Paard en Muil-
Ezel heerfcht; want men ziet deze Dieren
dikwyls in een ftal by elkanderen , zonder
dat zy de minfte wrevel tegens den anderen
betonen.
K A M E L E O N . Q B y v o e g zDit is een
eyerbarent Dier , dat geen ooren h e e ft, en
geen onderfcheidbaare toon fchynt te vormen
o f te ontvangen : het heeft achtien ribben,
en zyn ruggraad heeft vier en zeventig
wervelbeenderen, de vyftig van zynen ftaart
’er onder begrepen. Op het Land is zynen
voortgang langzaam , even als die- van de
Schildpad, maar te gelyk zeer flatig : de
beweging van zyne ademhaling , is zoo regelmatig
, als die van de Kikyoriïchen en
Haagdiflen. Wanneer de Kameleon in ge-
vaarJs van gevangen te zullen worden , zoo
opent zy den bek , en blaaft even als een
Coluber. De Vader FeuilUe , wil in zyn,
,'Journal van Natuurkundige, Wiskundige en
Kruidkundige Waarnemingen , dat de veranderingen
van kleuren in dit Dier , van de
verfchillende gezichtpunten afhangt* in welke
men het befchouwt. Een ander Schry-
ver w i l, dat dit verfchynzel * door de ver-
fchillende hoedanigheden van hitte o f koude
der lu ch t, voortgebracht word , die het
Dier omringt. A lle deze verfcheldenhédcn
van gevoelen , laten ons in het onzekere,
over deze veranderingen van kleuren. Gc-
fchied het door fcheroering , o f door te rug-
kaatzing , o f door de fchikkingder deeltjes,
die zyn huil uitmaken ? Matthiolus haalt
verfcheide bygelovigheden. der Ouden aan,
betreffende de Kameleon, welke aantoonen
dat de Natuuronderzoekers',. dikwyls zaaken
verhaalt hebben , die alzoo fabelachtig waren
, als die door de Dichters gezongen wier-
den*
K A M F E R . CB y v o : e g z Dit is een
groeibare Harft, die op het water dryfe, 'én
’ er op brand; hy kan door middel van vuur,,
vloeibaar gemaakt worden. Menzecht, dat
men hem aan de Hoven der Oofterfche Vor-
ften , met wafch ge mengt zynde brand , om
gedurende, de. nacht a te verlichten.
KAMPERFOELIE. KANEELBOOM«
Alle de foorten van Kamfer voor de lucht
blootgeftelt zynde , vervliegen door lengte
vari tyd , dit heeft my ten vollen overtuigt,
dat de Kamfer eene geheel byzondere zelf-
ftandigheit is , en die kenmerken heeft, die
■ Kaar geheel van alle andere lichamen van hec
Ryk der Planten onderfcheiden. -
Wanneer men. de Kamfer in een bekken
met Brandewyn doer, en men deze ftoffén
in-een naauwe en befloten plaats, laat uitdampen
, tot dat zy -geheel vervlogen zyn ;
en men hier vervolgens met éen brandende
kaars inkoomt, zoo zal deze befloten lucht,
geheel ontbranden , en z ic h , even als een
Weerlicht vertonen , zonder de Aanfchou-
wers o f het.Gebouw, eenigzints te befcha-
digen.
K A M P E R F O E L I E . (Byvoegz.) Deze
Heefter word met gemak van uitfpruit-
zels , o f afzetzels aangekweekt, in de tuinen
fchiet hy zoo hoog op , dat men ’ er de
latwerken, prieelen, gaileryen, en kabinetten
mede bedekken kan, Schoon de Kamperfoelie
een kruipende wortel heeft , zoo
kan men hem echter tot heggen , enz. vormen
; en men kan hem door menigvuldige
fnoeijingen , een ronde gedaante o f hoofd
doen verkrygen.
De Kanadiaanfche Kamperfoelie heeft een
kleine bloem , die weinig merkbaar ia : die
van Kandia heeft bladeren evenals Verfloof;
zyne bloemen , die geen reuk hebben , zyn
voor' een gedeelte w it, en voor een gedeelte
geelachtig.
Het uitgeperfte fap van de bladeren van
den Kamperfoelie is- zuiverende, en word
tegens de gebreken der huit aangepreezen.
Het water dat men van zyne bloemen ftookt
is. nuttig tegens de ontftekingen der qo-
g | | .
K A N E E L B O O M , Laurus fbliis ob-
hngo-ovath ytrtnervüs, nitidis, planis. (Byvoegz.
'en verbet.) Zyn .ftam en takken,
die zeer calryk z yn , zyn met een fchors bedekt
, die eerfb groen i s , en door de tyd
rood word. Het hout gelykt naar. dat van
den wortel, Zyne vruchten bevatten onder
.een groen, fmerig, zamentrekkent en fp'ece-
ryachtig vleefch, een kleine breukige Noot,
die een purperkleurige Amandel befluit.
Na dat men de tweede fchors, die Kaneel'
genoemt word , van den boom afgenomen
|,e,efc x zoo hlyfe hy twee o f drie paren naakt:
l ï8t>
ten einde van dezen tyd , zoo is de Kaneel-
boom met een nieuwe fchors bedekt, en tot
dezelve ontbloting bekwaam.
Alle de deelen van den Kaneelboóm zyn
nuttig: zyn fchors , zyn wortel, .ftam, takken
, bladeren, bloemen en vruchten : men
trekt ’ er overgehaalde Wateren, vlugge Zouten,
Kamfer, Smeer o f Wa fch, en koftbare
Oliën uit: men fielt ’ er'Syropen, Koekjes,
welriekende O liën , en andere,die alle foorten
van. Wyrien In Hypocras doen veranderen
, o f den grondflag vari die aangename
fpeceryen uitmaken, dié in de bereiding der
opftoofzels gebruikt worden , van te zamen r
in een woord de Kaneelboom is in alle opzichten
,. den Konirig der Boomen.
Blatlz, 545. Ifle kolom , regel 12. Niets
is aangenamer, noch heeft eên wonderbaarder
werking, om het geheele geitel des- lichaams
weder op te wekken , te verwarmen en te
verfterken , als deze Olie met Suiker inge-
nómen zynde. De Vrouwen van éen koude
gefteltheit in Georgiën , Goa , enz. maken
’er met vrucht gebruik van, Deze.wezent-
lyke Olie van dén fchors van den Kaneel-
boom , zinkt in het water d o o r , wanneer
hy zuiver is ; en men heeft opgemerkt, dat
hec grootfte gedeelte zomtyds in een Zout
verandert , ’ c geen de krachten van de Kaneel
bezit , en het gene zich in water ontbind.
Men trekt mede uit de ichors van den
wortel, eèn O lie , die uitwendig , in de jn-
diën , tegens de verkoudheden en beroer-
tens , gebruikt word : men geeft hem inwendig
in , met Suiker gemengt zynde , om
het zweeten en.de waterlozing te bevorderen,
en de winden te verdryven. De Indianen
febatten Be Kamfer die men uit den
wortel tre k t, voor de befte , waar van men
in de Geneeskonft gebruik maken kan ; men
bewaart hem zorgvuldig, en fchikt hem voor
de Koningen van het Land, die hem als een
hartfterkent middel, van een ongemeene
kracht, gebruiken. Men bekoomt, door de
overhaiing, van de bladeren van den Kaneel-
loom , een Olie , die een Kruidnagel reuk
hééft, deze is eërft troebel, maar. hy word
wel ras helder , en verkrygt dezelve eigen-
fchappen., als van dén fchors.. Dezen. Olie-
word-in In dien voor een verbeteren t middel
der geweldigfte purgeermiddelen gehouden ï
men maakt van deze Bladeren in de fpecery-
achtige baden , .gebruik.. Het water dat
men van de bloemen nart den Kaneelboom
A a. 3, ftookt *