ten onvruchtbaar z y n , en om de middelen
te leeren kennen waar door men haar vruchtbaar
maakt. "
Hóe'vëel Planten vind men niet, die bloemen
van beide'Sexen vóórtbrengen, waar
van dé' mannelyke op verfchillende plaatzen
van de vrouwelyke voortkomen , o f zelfs
alleen van elkanderen gefcheiden op dezelve
fteel ! Wie is onkundig dat de bloemen
en de Planten z e lf ;tot in het oneindige ver-
fchillen kohnen, wanneer het fto f dat van
de helmftyltjes van een Plant afvalt, door
de wind op de ftamper van een bloem vaneen
ander foort o f verfchillende kleur gevoert
word? H e t ,is hier door dat de Heer Lin-
ttceus in het jaar 1751. ( üijfert. de Plantis
b y b r id i s dacht te, ontdekken dat de Pimpi-
nella agrimohoïdes een nieuw foort van Plant
w a s , die van de gemeene Pimpinel , door
het fto f der Agrimonie bevrucht zynde,
voortgekömen was: hy voegt ’er by dat de
Nympboïdés de Waterklaveren en Plompen
voor vader en moeder fchynt te erkennen:
de Datifén heéfrmede de Hennip tot vader
en dé Italiaanfche Rakette tot moeder gehad,
en z, énz. Deze voorbeelden van veranderingen
die door vreemde bevruchtingen
veroorzaakt z y n z u lle n zich voorzeker vermenigvuldigen
naar mate men oplettender
zyn zal óm haar na te fporen, o f met zich
dezelve te verfchaffen met een vrouwelyke
Plant door een mannelyke van een ander
foort te bevruchten , gelyk wy hier voor
gezecht hebben. De Heer Manjon zecht
in dit opzichte, dat men bezoeken kan om
het Mollenkruid met de Wolfsmelk te bevruchten,
dé. Hennip met de Hop, de Netelen
met den Moerbeziënboom , de W il-
geboom met den Populierboom, enz. Een
iéder weet dat wanneer men alle de ftof-
knopjes van een roode Tulp affnyd voor de
üitftórtiüg van het fto f, en men de mondjes
van deze Plant, met het fto f van een
witte Tulp beftrooit, zoo zal het zaad van
deze roode T u lp , jonge Tulpen vóórtbrengen,
waar van eenige rood , andere wit,,
en weder andere rood en wit gemarmert
zyn zullen; op dezelve wyze als twee Dieren
van een föort hunne kleuren in de Dieren
overplanten die z y voortteelen. Het
gepe wy wan de Tulpen gezecht hebben,
kan mede- op dé Anemonen, Hya.ehinten,
Raoonkélen, enz. toegepaft worden.
Mep merkt pp dat de vruchten o f de zaden
die óp dé bloemen volgen die alleen
vrouwelyk z yn , gewonejyk pp een andere
plaats als._d.ie van de, bloem, voortkomen,
z y verfchillen hier in van de vruchtbare
hermaphroditiefche bloemen , waar van de
vrucht gewonelyk in de kelk vap de bloem
voortkoomt die haar voorgegaan heeft. Men
kan een groote menigte byzonderheden omtrent
dit onderwerp door dit Woordenboek
yerfpreid vinden, op de artikelen dié. ons
dit iöort van verfchynzelen aanbieden.
_Wy herhalen h e t , want men kan zulks
met te dikwyls zeggen , dat het genoeg is
om de bevruchting uit te werken, dat het
genngfte gedeelte van de ftoffe, die in, het
fto f van de helmftyltjes bevat is , over het
mondje van den ftamper verfpreid word.
Men weet dat het eyerhuis o f deszelfs ftylt-
je en mondje van het eene^cot, het andere
einde doorboort zyn , en zelfs zeer merkbaar
in zommige lelie wyze Planten , in den
flaobab, en eenige andere Planten ; maar
men vind ’er een grooter getal die gefloten
en opgevult zyn. Dit alleen zou genoeg
zyn om. te bewyzen dat het de tuflchen-
komft van het fto f der helmftyltjes niet is ,
t geen de bevruchting uitwerkt , noch dat
de keen in het _ eyerhuis brengt, zoo h e t,.
door microscopifche waarnemingen, niet bekent
was, dat het vruchtbeginzel geheel ge-
vormt in het zaad der Planten is die njet
bevrucht z yn , en waar van het inwendige
gedeelte een voortlopent lichaam met het- •
zelve uitmaakt; op dezelve wys als de vrucht
zich volkomen gevormt in de eyeren van
het Kikvorfchenkfchot en in die der Hoenderen
voor de bevruchting bevind, volgens
de waarnemingen van Malphigins, Holler,
en andere diergelyke hedendaagfche benoemde
ontleedkundigen. De vruchtbaarmaking,
zecht de Schryver van.de Gejlacbten der
Planten,- gefchiedin de. Dieren en Planten';
door eèn damp, die even zoo veel als een
vlugge geeft is , aan welke de bevruchtende
ftoffe alleen tot een mengzel verftrekt: deze
damp , die ongetwyfelc zoo dun ,' zoo
bezielt, en zoo plotsling werkt alsdie gene
die de elektrike lichamen omringt, dringt
volgens dezelve- Schryver in de luehtbuizen
in, dié aan het oppervlak der mondjes eindigen
, daalt tot in den moederkoek neder
wanneer ’er een, is , gaat van dezen in de
navelftrengen o v e r , en loopt tot ieder der
zaden voort, alwaar hy de eerfte voortzett
in g , de eerfte beweging o f het groeibare
teven aan het yruchtbeginfel geeft, ft geen
iö den beginne onzichtbaar is , en het gene
na zyne levendigmaking, zich even als een
groenachtige ftip in eenige, en als een witachtige
in andere vertoont. -
M en . ziet uit dit geheele v o o r fte l, ten
i f t e , dat de,middelen waar van de Natuur
zich bedient; om de vruchtbaarheit 'in deze
Planten te veroorzaken ; even als hare zeden
en als de fchikking van hare deelen verfchillen,
ten 2de, dat van twee Planten die
maar eene:Sexe hebben , waar van de eéne
mannelyk en de andere vrouwelyk is , zaden
voortkomen die men op dezelve fteel inzamelt,,
ten 3de, dat.de mannelyke bloemen
te gelyk o f vroéger :als de vrouwelyke bloeit
jen ; en dat. de helmftyltjes der vruchtbare
o f welgeftelde hermaphroditifche, zich»openen
wanneer de ftampers in ftaat zyn' óm
hun fto f te ontvangen. De'bloemen openen
zich gèwonelyk niet danby fchoon wede!;
en wanneer, zy. in dezen ftaat zyn, en
de lucht regen drygt voor dat de bevruchting,
voleindigt i s , zoo fluiten Zy zich-toe
om de helmftyltjes en mondjes voor den regen
: te, bewaren, o f zelfs om hen voor de
vochtighsit van den' nacht te befêhutten.
Alleen fluiten die gene zich des nacht niets
toe wier.helmftylqes bedekt zyn: eindelyk,
z y fluiten zich alle to e , zoo ras de ftamper
het fto f der helmftyltjes ontvangen heeft '
ten 4de, darde helmftyltjes der nermaphro-
ditiefche bloemen op de mondjes van den
ftamper gekromt zyn. In de Planten die
twee Sexen hebben,'o f hermaphroditen zyn,
zyn de mannelyke bloemen doorgaans boven
de vrouwelyke,geplaatft, gelyk inhet Turks-
Koren, de Sotsknodzen, de Mancelinier, de
Vygenboom, enz. echter heeft men 'er een
groot'getal waar in de mannelyke bloemen
onder de vrouwelyke geplaatft z y n ,'g e ly k
in het Mollenkruid, Palmboom , ManiOC ,
Pynboom, enz. en het is de wind die het
fto f op de vrouwelyke bloemen voert die.
!er boven geplaatft zyn , ten 5de, dat in ’ t
algemeen de helmftyltjes en mondjes we-
derzydfch een trap van verhevenheid en' nodige
fchikking bewaren om gedurende de
bloeityd de bevruchting te konnen uitwerken,
enz.
Bladz. 126. 2de kol. reg'. 28. De Bloe-
miften geven alle de naam van bloemen aan
die gene die tot fieraad der Tuinen dienen,
tot deze behooren de Nagelbloemen , de
Tulpen, de Ranonkelen, de Tuberozen,
enz. Het vreemdfte is dat wy geen fchopne
bloemen hebben, uitgézóndert de Nagelbloemen,
o f zy zyn uit de Levant o'órfpron-
kelyk: maar tegenwoordig behoeft men niet
meer naar- Conftantinopelen te gaan ', om
zich met de befchouwing der fchoone bloemen
te verluftigenjhet is In de Tuinen van
onze beminnaren der bloemen das men haar
achtervolgens inharen vollen luifter befchou-
wen kan, en ’er dé aankweking van leeren.
Zie medé het artikel P l ant . ,
Bladz. 127. ijle kol. reg. 9 van ond. Het
is aanmerkenswaardig dat het grootfte gedeelte
der bloemen door de aankweking zeer
ligtelyk dubbelt worden, vooral de roozen.
Men kan zelfs des winters, en op wat dach
men verkieft de bloem van een Plant dóen
Ontluiken: hier toe verkieft men op de fteel,
in de tyd wanneer de laatfte bloemen zich
vertonen, de fchoonfte knoppen wanneer
zy opengaan zyn : men fnyd hen met een
fchaar a f, achtgevende dat mén ’er zeer lange
fteelen aan laat. Men ftopt de afgefne-
de plaats met wafch toe, men laat de knoppen
verwelken, vervolgens wind men hen
ieder afzonderlyk in een ftuk papier, en
lecht hen dus droog in een doos. Eindelyk
wanneer men het vermaak van de bloem
genieten wil , zoo is het genoeg dat men
des daachs te voren het einde affnyd ’ t geen
met wafch gêftopt is , en het, in een vat
met water té plaatzen. waar in een weinig
Salpeter ontbonden is , de vólgende morgen
zal men de knoppen zien open’ gaan, ontluiken,
met de levendigfte kleuren der bloem
pralen, en haren natuurlyken reuk aannemen.
Men heeft geen gebrek aan boeken over
de aankweking der bloemen; onder anderen
F er.rar.ius , de Florum cultura, Amjlerd.
1648, M ORiN, Verhandeling over de aankweking
der bloemen, Parys 1658, L igsr,
de Bloemijl, Parys ijog-, de Hollandfche Bloe-
mijl, Lelde 1724, Mi l l e r , Woordenboek
der Tuinierskonjl; behalven een menigte al-
gemeene verhandelingen'. Men heeft mede
geen gebrek aan onderrichtingen over de
aankweking van eenige bloemen in het by-
zonder , gelyk de Nagelbloemen, Tulpen,
Auriculaas, Roozen, Tuberozen, enz. Ein-
delyk niemand is onkundig dat de bloem-
zucht in de voorgaande eeuw in Holland
tót een zoo hogen trap geftegen w a s , dat
’er Plakaten van de Staten des Lands verr
éifcht wierdenj.om de prys der Tulpen te
bepalen. Z ie dit moord.
H 2 ' Bladz.