* * * G L A D D E H A A I . G LAU CU S.
o v e r , en doet het gene hy niet begeert voor
een veel hoger prys in zyh Ryk verkopen,
al waai* deze drögery alleen in zyn naam verkocht
word , en den aftrek van deze koopwaar
is altoos zéker : het is door dit middel
dat ’er zich.de Europeanen van voorzien, en
vooral de Hollandlche Oofl-lndifche Maat-
fchappy , die byna alleen, alle de Ginzing
verkoopt die in Europa gebruikt word.
G L A D D E. H A A I , Galaus Zeevis,
C oyvoegz. j Dit is een foort- van Zee-Hond
die Doornhaai, genoemt word. De Gladde
Haai heeft echter geen doornen. Haar muil
is veel langer en veel wyde r , maar de ope-
tnng van den mond is veel naauwer als die
van de Doornhaai. Z y heeft openingen boven
den mond, in plaats van neusgaten, en
andere die veelkleinder zyn achter de oogen.
Haar flaart beflaat uit drie vinnen.
G L A U .C U S . Een groot getal Vifch-
kundigén, geven dezen naam aan drie foor-
^ n van Viffchen. Ten if le , aan de Derbio.
Ten 2de., aan de Leecia, En ten 3de , aan
de ware Glaucus,
De Derhio is een V ifch die zich in de volle
Zee onthoud, en die doornachtige vinnen
beefc::zyne kleur is w i t , en met blaauw
gentengt, te geen meer o f min donker is :
zyn lichaam is viervoeten lang, enzynbuik
p la t; zyne fchubben zyn by uitftèk klein ;
zyne kaakbeenderen riiuw, en met doornen
bezet; zyne vinnen zyn goudkleurig; en zyn
vleefch is v e t , en heeft een goede fmaak.
De Leccia is de Pelamides van de Langue-
dokkers: deze Vifch is kleinder als de Der-
bio ; by heeft zeven doornen op den mg*
Van het opperfte gedeelte der kieuwen , tot
aan het midden van het lichaam hééft hy een
• bochtige ftreep , die vervolgena tot aan den
ftaart recht voortloopt. Zyn lichaam is
noch fmalder als dat van den Derbio; voor
’ c overige gelyken zy volkomen na elkande-
ren.
De ware Glaucus heeft zeer fcherpe tanden:
zyne kleur koomt met die van den Derbio
overeen, en hy heeft dezelve ftreep als
de Leccia op den rug : zyn vleefch is v e t,
en heeft een goede fmaak, maar het is hard.
Men eet een menigte van deze Viflchen langs
de Kuften van de Middelandfche Z e e .' H it
groote foort van Glaucus met een kam , is
een Zee-Hond. Zie dit woord.
GLID -KRU ID . G L IN S T È RW O RM .
G L I D - K R U I D , Sideritis. Deze Plant
groeit menigvuldig op onvruchtbare, zandachtige
en bergachtige plaatzen / en in de
onbebouwde velden. Hare wortel is'hout-
achtig en langlevende , hy fchiet verfcheide
fteelen u i t , die een o f twee voeten lang
vierkant, Wollig, en geelachtig z y n , en
doorgaans ter aarde leggen ; de bladeren
Haan langs de takken regens elkanderen over
en gelyken naar die der Salie; hare bloemen
zyn bekswys en wervelswys , en bemorft,
gelyk het vel der Padden. Deze bloemen
ontluiken van de maand Juny tot in den Herft:
op ieder derzelvër volgen vier langwerpige
en platïchtige zaden ,- die in een zaadhuisje
befloten zyn , ’ t geen toe een kelk aan de
bloem gedient heeft. De Plant hééft een
flinkeiide reuk, welke die van de Doove Netelen
evenaart: zie dit woord op het artikel
N e t e l en .
Deze Plant is wondhelende , nuttig voor
de breuken t, wanneer z y in een pap opgel
a t word; en tegens de witte vlo ed, wanneer
men ’er het afkookzel van gebruikt.
De Duitfchers maken ’er gewonelykgebruik
van in de Baden , die gefchikt zyn om de
poriën der huid te openen ; men merkt Zelfs
op dat het water der Baden, ’t geen uit haar
afkookzel beftaat, troebel en met een vlies
overdekt word, na dat men ’ er üitgegaah is
om dat het zoo zeer met de onréiriheit beladen
is , waar door de zweetgaten geftopt
wierden. Men w il, dat de Joden het e'erfte
deze Plant in de Geneeskunde , in gebruik
gebracht hebben. a
G L I N M E R . Door dit woord betekenen
de Duitfche Mynwerkefs gewonelyk de
Talkachtige Steen, die men gewonelyk Mica
noemt: zie dit woord.
G L I N S I E R W O R M , Lampyris.
QByvoegz.) Dit is een Gedacht van .fchild-
vleugelige Infeften, met enkelvoudige draads-
wyze en pyramidale Sprieten , waar van de
kop willekeurig door' een breede rand van
het borftfehild vaftgebecht word, 'en de zy-
den van den buik met fronzels omgevouwen
• zyn. De Heer Geoffroi ze ch t, in zyne l li -
florie der Infecten van; de omliggende jlreeken
van Parys , dat men zedert langen tyd alleen
het w y fje van een fo.ort van het’ gedacht
van deze Infeften gekent heeft, dat
vermits het noch vleugelen, noch fchilden
heeft,
k
G L O E U L A R I A .
Beeft , Óver de aarde kruipt, en naar een
fborc van Worm g e ly k t: men hééft het de
naam van Glinfterworm gegeeven , om het.
licht dat dit Dier des nachts van zich geert.
Inderdaad bezitten- deze ongevleugelde wyf-
jes, gelyk wy zulks .verfcheide malen in de
Tuinen , Velden ,. en Weiden , opgemerkt1
hebben , in den Zomer en Lente ,vhet vermogen
om lich t, gedurende de duillernis ,
§11 een- grooter trap , als hunne mannetjes,
van zich te geven , die alleen eenige lichtende
flippen hebben : dit Phosphoriek licht
’t geen de wyfjes Glinflerwormen van zich
geven r is- zomtyds zoo fler-k , dat men-het
voor een gloeijende kool zou aanzien. Hoe
fterker dit Infeél in beweging is , hoe meer
glans- en luiflerryk blaaüw groen dezen na^
tuurlyken Phosphorus heeft.. Ik heb in het
Jaar 1766 , Glinflerwormen opgevoed , en
bevonden , dat wanneer het licht begon- te
verzwakken, en te verflaauwéri , het genoeg
was , dat ik het Infeél fchudde y tergde , en.
deed voortgaan , aan-flonds- nam. de helder-
heit toe-,. en. verkreeg haren eerflen luifler
weder. Eenige Schryvers , hebben-van dit
Infeét gewag .gemaakt, onder de naam van
Ci einde Ia, nobiluca feu nodtu vigilia, enz.
De Heer Geoffröi , plaatfl in dit Geflacht,
de Wyfjes Glinfterworm , die geen vleugelen
heeft; de Halffchildige Glinfterworm , en de
Roode Glinfterworm.
G L O B U L A R I A . Deze naam , geeft
men aan twee fóorten van Planten : 'de eer-
fle is de Globularia vulgaris van Tournefort,
zy is een voet hoog. Hare bladeren gelyken
naar dié van de Bellis carulea, Hare-
bloemen Deflaan- .uit halve bloempjes , die
blaauw,. en bolswys gefchikt zyn: het tweede
fo o r t, die het aanmerkelyme is , is de
Witte Turbitb, Alypum aut Frutex terriblis
van Bauhin. Dit is een Heefler die zeer
aangenaam om te zien is , wanneer hy bloeit.
Hy fchiet ter hoogte van een en een half
voet,, in Provence en Languedoc op v in
plaatzen- die naby de Zee gelêgèn zyn : men
vind ’ er een ‘groote menigte naby Moïït--
p ellier, en vooral, op den Berg van Cetté.;
Men heeft hem tot noch toe in onze Tuinen
niet konnen naturalifeeren , Zie hier de be-
fchryving van dezen Heeller. Zyn wortel
is vezelachtig , zoo dik als een duim, vier
duimen lang, en-met een zwartachtige fchors-
bedekt: zyne dunne en breukig.e fteelen zyn-
mot. een, rctbd achtig, v-Uesje omkleed.. Zyne;
G L U T E N . G O D S G E N A D E . *43*
bladeren zyn zonder order geplaatffc, dan
eens in troffen , dan weder alleen ï en zy
gelyken naar die van,denMyrthus.. Iedere
tak , brengt doorgaans ,, een ééhige bloem
voort , die uit halve bloempjes, te za*-
mengeflelt is ,, en een fchoone violette kleur
en een halve duim breedte heefti Deze ge^
heele Plant is zeer bitter. Haar fmaak is
zoo onaangenaam als die van de Thym-
laauwrier en hare bkterheit vermeerdert
zeer v e e l , gedurende' zes jaren. De Aly*
pum is niet alleen, een geweldig.purgeermiddel
, maar zelfs een zeer krachtig en gevaar-
lyk braakmiddel. De Andaloufifche Kwakzalvers,
fchreven voormaals haar a f kookzel
v o o r , tegens de Venusziektens r vermits
men thans de geweldighek van dit geneesmiddel
k en t, zoo maakt men ’er geen. gebruik
van I als mede niet van de Wolfsmelkr
dan met groote voorzichtigheit*
G L U T E N . . D it Latynfche woord is'
onder de Natuuronderzoekers , aangenomen
om dë flo ffe , o f het zamenhechtent- middel
te betekenen', waar door de aardachtige
deeltjes aan elkanderen verknocht zyn, waar
uk een fleen o f rots te zamen geilelt i s , o f'
om verfcheide byzondere flukken te veree-^
nigen , teneinde een eenige-klomp te vormen
: het is zeer moeijelyk om te bepalen
waar in deze Iloffe beflaat, en in wat trap
zy verfchillende is : voor het overige , vermits
iedere Steen , iedere Aarde, enz, verfchillende
voortbrengzelen uitlevert, zoo
moet men ’er Glutens. van yerfchillende foor-
tens in vinden.
G O D S G E N A D E . QByvoegz,'j Men
heeft opgemerkt, dat, fchoon de God^gena-
de , in zommige Lahden , wanneer zy verfch;
is , een gevaarlyk braakmiddel, en een krachtig
purgeermiddel is , zy echter in andere,,
gedroogt zynde, geen krachten heeft..
G O I T R E U X , o f R r o p -H a a g d i s s
en ,. QByvoegz, j) Deze naam , heeft men-
aan verfcheide; foorten van. Amerikaahfche
HaagdilTen. gegeven. Vermits deze Haag-'
dïflên in kleur,, vlakken , en gedaante van
den k ro p , verfchillen : zoo betekent men
hen door verfchillende-.nain.eh , 'gölyk Aya-
maliq , Leguaan.,, Senemhu,. enz.. Zie deze-
woorden
g o l f ;,