verliezen zy hunne bitterheit. Men verkieft
de oude Planten die men uitroeijen w i l , en
men bind hen zeer valt te zamen , uit vrees
dat zy naar een der zyden barften mochten.
Men heeft Tuinlieden , die, om hen des te
beter voor den wind te befchutten-, hen geheel
bedekken 'even als de Selri : zie D is t
e l s .
- A S P E R G I E . QByvoegz.') Een der on-
derfcheidbare kenmerken van deze Plant, is
dat-zy opklimt, bladeren heeft die zeer dun,
wervelswys o f in bondels vereenigt z yn , en
onder welkers oorfprong men een zeer'kleine
vliesacbtige en driehoekige fchub vind.
Hare bloemen die rooswys zyn , vind men
dikwyls hermaphroditiefch: zomtyds zyn
zy mannelyk op een Heel en vrouwelyk op
een andere.
De verfche Afpergiën verwekken den eet-
luft ; maar zy voeden zeer weinig : zy zyn
pisdryvende , maar geven haar een kwade
reuk. Men trekt de wortel van de Afpergiën
, onder de v y f groote afzettende wortelen
, welke' die van de Eppe , Venkel, Pe-
terfelie , en de Huift zyn. Zie deze. woerden.
A S T A C O L I T U S . Onder deze naam
befchryven de Natuuronderzoekers de ver-
fteeningen der Kreeften , en onder die van
Aftacopodium, een gedeelte van een ver*
Reende arm van een Kreeft. Zie V e r s t e rn-
d e K r e e f t e n . '
A S T R A G A L U S, Aftragalus Monpeffb-
lanus. Dit is een Plant die langs de wegen
in de warme Landen groeit. Haar w o r te l,
die meer als een voet lang en een vinger
dik is', verdeelt z ic h , o f brengt verfcheide
hoofdjes v o o r t, welke drie o f vier vinger-
breedtens lang zyn ; uit deze komen kleine,
enkelvoudige, ronde en holle fteeltjes voort,
die'ter weder zyden , met kleine, bittere,
wolachtige , en tegen elkanderen overftaan-
de , o f by paren , langs een r ib , die in een
enkelvoudig blad eindigt,,gefchikte blaadjes
bezet zyn ; hunne toppen zyn met een
menigte, penis wyze bloemen be ze t, die dan
eens purperverwig , en dan weder wit z yn ,
maar zy zyn by elkanderen vergadert. Op
deze bloemen, volgen kleine,, rondachtige,
dubbele , roodachtige , en met zaden vervulde
fcheden, die de gedaante van een Nier
hebben,
De wortel van deAftragalus is hard,houtachtig
, inwendig w i t , en uitwendig bruinachtig
, hy heeft een zoetachtige fmaak ; men
bedient ’er zich inwendig van , zoo als mede
van het zaad dezer Plant, om den buikloop
te floppen , en de waterloozing te bevorderen.
Men gebruikt hen uitwendig om
de wonden te zuiveren , en op te droogen.
Het foort van Oofterfche Aftragalus, met
bladeren van de Geitenruit, gekauwt zynde
brandde tong byna op dezelve wy ze, als het
Perfenkruid.
A S T R O I T E S . ( Byvoegz.j Dit zyn
ftarswyze fteenen , die men gelooft de kleine
beenderen o f wervelbeenderen van zekere
boomachtige Zee-ftarren te zyn, die men
Medufaas hoofden noemt. De lynen en ftra-
len , zyn een foort van aangroeijingen. Zie
Z e e -P almroom..
A S T R O L E P A S . Deze naam geeft
men aan de fchotels o f Patelhe , waar van
den voecfteun van den omtrek in. zeven hoeken
eindigt, gelyk men zomtyds de Starren
afbeeld. Zie S c h o t e l s .
A S S C H E Ê Ï T R E K K E N . Dit is een
zeldzame fteèn , die mede onder de naam
van zeilfteen der afcbe• bekend is , ( de Duit-
fchers geven hem de naam van Trip,j W y
neigen zelfs om te gelooven dat den Affchen-
trekken niet anders dan een Peridot van Bra-
z i l is : z/e het artikel Smaragd. •
A T L A S . Men geeft deze naam aan
twee foorten van zeer fchoone Surinaam-
fehe Vlinders'; De vleugelen van .den groot-
ften zyn met blaauw, wit en bruin geftreept,
en met geel en zwart-, geringt, hy is , behal-
ven dit, Verwonderlyk fchoon gekleurt. Het
kleine foort is niet minder fchoon, men ziet
hen in. het Werk van Mejuffrouw Merian ,
over de Infeéten van Suriname, op de ngfte
en óofte plaat, afgeheeld.
A U R A . C Byvoegz. > Dit is een foort
van Mexikaanfche Raven , die een kwade
reuk van zich geeft. Dit is de Cosquauth
van Nieuw ipanje , en de Tropillot der Indianen.
A U R O R A ; zie D a g .er.a a d .
A V E -
A V E R O O N A C H T I G K O-
R A L Y N , Abrotandides. DifTïfeen foort
van doorboort Koraal, o f veel eerder van
Madrepora, die na de Averuit w y fje ge-
ly k t, en die men aan de Rotzen op den bodem
der Zee vind.
A V E R U I T . ( Byvoegz. ) Het foort ’ t
geen men Averuit mannetje noemt, fchynt
veel bitterder , volgens de aankweking, dé
plaats alwaar het groeit, en het jaargetyde.
De wortel van deze Plant is houtachtig en
vezelachtig. Hare Steel is rankachtig, ge-
voort en getakt. Hare bladeren zyn talryk,
diep ingefneden en witachtig , zy hebben
een fterken reuk, en een bittere fmaak.
Hare bloemen die in een groot getal langs
de takken voortkomen , zyn geelachtig , en
hebben zeer korte halve bloempjes; ’er volgen
kleine langwerpige', en gladde zaden op,
die geen huisjes hebben. Dit foort van Averuit
groeit gewonelyk op de Bergen van Italië
en de Landfchappen van Vrankryk. Men
kweekt haar in de Tuinen aan , alwaar de
wortelen, wanneer men de takken afgefcheurt
heeft, weder andere uitfehieten.
De Averuit wyfje heeft een getakte wortel
: haar fteel is veel kleinder en dunder als
die van het voorgaande foort: zy is met een
witachtig dons bedekt,getakt,en brengt bladeren
v o o r t, die zeer fyn getant , ó f liever
met kleine knobbeltjes .bezet zyn. Hare
bloemen zyn veel grooter als die van dé
Averuit mannetje, enz.
A V I L A . ( Byvoegz,3 Dit is ee'n foort
van Liane , waar van de vracht in deszelfs
vleefch, acht o f tien nooten bevat, die hol
aan de eene, en bol aan de andere zyde zyn,
zy zyn een half duim dik , Lemery zecht,
dat deze vrucht, de Nbandirobct der Schry-
vers , en de Slangenoot der Amerikanen
is.
A V O C A T o f h e t A n y s h o u t der
F r a n s c h e n . f Byvoegz. en V e rb.j Dit
is een fchoone vruchtboom van St. Domingo
en Guayana ,. die zo hoog niet opfehiet
als de Abrikoosboom van het zelfde Land;
zyn hout is zagt, en onderhevig om met den
wind over te buigen , ’ t geen noodzaakt om
hem te onderfteunen. Men maakt ’ er geen
gebruik van. Zyne roodachtige bladeren
gelyken ten naaften by , naar die van onzen
Queeboonj , fchoon zy veel grooter zyn.
Zyne bloemen zyn troswys by elkanderen
gefchikt. Zyne vruchten gelyken in grootte
en gedaante, naar een Bon-chretien Peer;
wanneer zy volkomen ryp zyn., zoo gelykt
haren fmaak naar een taart van offenmergr
wanneer zy niet volkomen ryp is , zoo eet
men haar by wyze van Artichokken ,,,met
Peper en Zout. Deze vrucht die de Indianen
Paltas noemen , is zeer nuttig tegens
de roodeloop. Men wil mede dat z y tot de
liefde aanfpoort. Z y bevat een Noot.* .uit
welke men, met ’ er een infnyding in te maken
, een ligte violet kleur tre k t, en waar
mede men de draden verwen kan , die men
gebruikt om het lynwaat te merken. Het
is waar, men maakt van een korter middel
gebruik : men fpreid over de Noot het gedeelte
van het lynwaat u i t , .’ t geen men
merken wil , en men trekt op het lynwaac
de letters die men begeert; de kleur volgt
alsdan de trekken die men gemaakt heeft ,
dringt in het lynwaat, en gaat ’ er nooit weder
uit.D
e Heer Prefontaine merkt aan, dat drie
o f vier boomen , naby iedere hut der N e gers
geplant zynde , van zeer vee'1 nut voor
hen en hunne kinderen zyn zouden.
A X I S . Dit is een Dier ’ t geen natuur-
lyk aan de warme Landen is , het is met
hoornen verfiert die dezelve vorm als die
der Herten hebben, maar door zyne lyvig-
heic gèlykt het naar het Damhert. Zyn lichaam
is met witte vlakken gemerkt , die regelmatig
gefchikt, en van elkanderen verwy-
dert zyn.
Men ziet eënige van deze Dieren in de
Diergaarde van den Koning van Vrankryk
te Verfailles, alwaar zy zeer wel vermenigvuldigen;
men-noemt ’er hen Herten van de
Ganges. Vermits men nooit opgemerkt
heeft dat deze Dieren zich , noch met de
Damherten, noch met de Herten, vermengt
hebben, zoo heeft men redenen om te denken
, dat zy een byzonder foort uitmaken ,
’ t geen een fchakering tuffehen dat van het
Hert en het Damhert is. Oin echter een
zeer "befliffent oordeel te vellen , zoo zou
men de nodige middelen moeten gebruiken
om deze Dieren daar toe te brengen , dat zy
zich met elkanderen vereenigden, door de
behoeftens der Natuur geperft wordende.
De Axis Zyn uit de warmfte Landen var»
A zia oorfpfonkelyk ; men vind in tegendeel
de Herten en Damherten in grooter menig-
Ë 3 «t